HANDEINGEN TAS DEN GEIEENTEBAAD TAB LEIDEN.
Kitting van Donderdag 36 Maart 186$,
geopend, des namiddags ten 3 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
tegenwoordig de heeren Tollens, Stoffels, lioog, Goudsmit, ltulgers,
Tieleman, de Fremeryliubrecht, Meerburg, Krantz, Driessen, van Ou-
teren, van Heukelom, Scheltema, Kneppelhout van Sterkenburg, Cook en
van den Brandeler.
De heeren Wttewaall en de Moen gaven/kennis verhinderd te zijn de
vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 13
Maart 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De heer Tollens. Voor dat de zaken, aan de orde van den dag ge
steld, in behandeling komen, mijnheer de Voorzitter, wenschte ik wel even
het woord. Het is meer eene vraag, die ik te doen heb, dan wel om iets
te zeggen. In het begin van dit jaar is er eene belangrijke uitbreiding
gegeven aan de polieie. Ondanks die uitbreiding echter hebben er eenige
dagen geleden ter plaatse waar het nieuw Akademisch ziekenhuis wordt ge
bouwd, wanordelijkheden plaats gehad, die, zoo als ik in de couranten ge
lezen en gehoord heb, nog al belangrijk moeten geweest zijn, zoo zelfs,
dat men bij die gelegenheid de polieie heeft mishandeld en er ook bloed
gestort is, terwijl tevens door de oproerige polderwerkers drank en brood
winkels zouden zijn beroofd. Ik zou dus willen vragen, mijnheer de Voor
zitter of daaromtrent ook eenig onderzoek is ingesteldof die feiten heb
ben plaats gehad en geconstateerd zijn, en eindelijk of, zoo die personen
werkelijk de polieie mishandeld hebben, zij daarvoor niet vervolgd zullen
worden. Ik vernam zelfs dat er een paar van de meest oproerigen waren
gearresteerd, doch later weer losgelaten. Ik zou dat na het gebeurde be
treuren daar ik meendat de ons beloofdezóó uitmuntend georganiseerde
polieie, behoort te worden beschermd bij hare moeijelijke taak, indien men
althans niet wil dat zij haar prestige verliezen zal.
De Voorzitter. Het heeft ook mij getroffendat de couranten zooveel
ophef hebben gemaakt van eene zsakdie niet van dat belang te achten is.
Eenige weken geleden heeft er eenige wanorde plaats gehad ten gevolge van
het staken van het werk aan het nieuw te bouwen Nosocomium, maar van
grove baldadigheden of van verwondingen is mij niets ter oore gekomen.
Wel heeft men in eene tapperij drank gevraagd of geeischt, zonder dien
te betalen, en de belhamels der beweging zijn dan ook (twee in getal) in
arrest genomen; doch een en ander was volstrekt niet van zoodanige betee-
kenis, als men het heeft willen doen voorkomen in de nieuwspapieren.
Hoewel de polieie, ofschoon in geringen getale op die plaats aanwezig, zich
uitmuntend heeft gehouden, heeft zij het nogtans noodig geoordeeld de
hulp der militaire magt in te roepen, waardoor spoedig een einde werd
gemaakt aan dien oploop. Eene week later hebben de werklieden zich in
grooten getale bij mij vervoegd, om meer loon te verkrijgen van den aan
nemer, doch ik bemerkte al zeer spoedig dat het hun niet te doen was om
de wanordelijkheden der vorige week te hervatten, daar zij zich op mijne
aanmaning onmiddellijk naar hunne woningen hebben begeven en eenige
dagen later het werk weder hebben aangevangen.
De heer Tollens. Ik dank u voor die inlichtingen, mijnheer de Voor
zitter. Er blijkt mij nu, althans uit uwe woorden, dat er een naauwkeurig
onderzoek door u heeft plaats gehadwaaruit ik wel het resultaat moet op
maken dat èn het publiek gerucht èn de nieuwsbladen de gebeurde zaken
zeer overdreven hebben voorgesteldterwijl zij door u als van geene be-
duidenis worden verklaard.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland,
van den 11" Maart 1868, B. n°. 1114 (3« afd.), G. S. n°. 19, waarbij
worden goedgekeurd de raadsbesluiten van 30 Februarij bevorens, tot wij-
ziging der begrooting 1867zoo in ontvang als in uitgaaf.
3°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van den
17'" dezer maand, B. n°. 1355 (3e afd.), G. S. n°. 15, houdende goed
keuring van het raadsbesluit van 13 Maart jl.tot den openbaren verkoop
van vier boomen op de Vischmarkt.
3°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland
van 24 Maart jl., B. n°. 1433 (3e afd.), G. S. n°. 4, houdende mededeeling
van Z. M. besluit van 14 Maart bevorens, n°. 42, waarbij wordt goedge
keurd de heffing eener plaatselijke directe belasting.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
4°-Een brief van Mr. H. W. Fangman, van den 12«n Maart 1868,
daarbijnamens de kinderen en behuwdkinderen van nu wijlen Dr. J. van
der Hoeven, het overlijden op den 10en dezer maand van dat raadslid
berigtende.
Deze brief is van den volgende inhoud:
//Leiden 12 Maart 1868.
Wij hebben de eer u kennis te gevendat in den avond van den 10en
dezer, in den ouderdom van 67 jaren, tot onze diepe droefheid is overleden
onze hartelijk geliefde vader en behuwdvader Dr. Jan van der Hoeven
Hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuurkunde aan de Leidsche Hoog-
school, Bidder der orde van den Nederlandschen Leeuw, Commandeur der
orde van de Poolster, enz,
Namens kinderen en behuwdkinderen.
H. W. Fangman."
1868.
De Voorzitter. Aangezien het collegie van dagelijksch bestuur daarop
reeds bij brief van rouwbeklag heeft geantwoord, waarmede het vertrouwt
in uwen geest te hebben gehandeldzoo stel ik voor dezen aan te nemen
voor kennisgeving.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Bapport der Commissie voor de bewaring van voorwerpenvan waarde
of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst, aangaande
hare verrigtingen gedurende het afgeloopen jaar.
2°. Jaarlijksch. verslag van den praelector in de verloskunde, over 1867.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze rapporten voor kennis
geving aan te nemen, terwij] zij als bijlagen in het jaarlijksche verslag zul
len worden opgenomen.
De Voorzitter. Ik moet de vergadering nog mededeelendat ingeko
men isde rioolquaestie betreffendeeen exemplaar van»de Bioolquaestie",
door Charles T. Liernur; van //het Pneumatisch rioolstelsel nader beschouwd
en toegelicht in zijne technische bijzonderheden en werking", door den
zelfde, en van »het Rioolstelsel van Charles T. Liernur, toegelicht en
aanbevolen door P. Maas Geesteranus", alsmede eene brochure van Prof.
Boogaard met betrekking tot die stukken. Een en ander zal in de leeska
mer ter visie worden gelegdten einde ook uwe vergadering er kennis van
zou kunnen nemen. Burgemeester en Wethouders hebben met den heer
Liernur reeds eene conferentie gehad over die belangrijke quaestie, waarop
zij later hopen terug te komen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde:
I. Verzoek van R. Sinia, om ontslag als leeraar in de natuurlijke historie
en scheikunde aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs
lst0 klasse voor meisjes.
Burgemeester en Wethouders raden den adressant het gevraagd ontslag
tegen 15 April e. k. eervol te verleenen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
II. Voordragt betreffende de schietbaanmet staat van af- en overschrij
ving op de gemeente-begrooting van 1868.
Die voordragt is van den volgenden inhoud
»Na den aanleg van de schietbaan, in allen deele overeenkomstig de
daarvoor gegeven voorschriften van wege het departement van oorlog, had
al spoedig het voorval plaats dat een kogel buiten de baan in een huis ver
van die baan teregt kwamzonder dat echter eenig ongeluk daarvan het
gevolg was. De militaire autoriteit, destijds op de plaats tegenwoordig,
schrijft het gebeurde aan den aanleg der baan toe en wie zal ditwanneer
zulks beweerd wordt, wederspreken, daar bij alle menschelijke berekeningen
wel niemand met zekerheid zal voorop stellen dat in geen geval een afge
schoten kogel buiten de baan kan geraken.
De over dit voorval, zoowel door de militaire autoriteit als door de Com
missie van Fabricage, opgemaakte rapporten zijn door ons medegedeeld aan
den heer Minister van Oorlog, die eerst eene inspectie in loco heeft bevo
len door den L'. Kolonel directeur der normaal schietschool, en later ons
heeft medegedeeld de wijzigingen, die deze noodig oordeelde, terwijl deze
moest erkennen dat de baan geheel overeenkomstig de voorschriften was
aangelegd.
De aangegeven wijzigingen zijn van wege de Commissie van Fabricage
in plan gebragt en behoorlijk uitgewerkt, waarna dit andermaal aan de
goedkeuring des Ministers is onderworpen, die daarop bij missive van den
16d,D dezer maand te kennen geeft, in overeenstemming met het advies door
meergemelden directeur ter zake uitgebragt, dat hij zich volkomen met die
wijzigingen kan vereenigen en het ook wenschelijk acht dat zij in bedoelden
zin worden ten uitvoer gelegd.
Het werk, dat grootendeels in graafwerk bestaat, wordt geacht 800 te
zullen kostenmet welke som ook nog de aanleg dezer schietbaan even zal
overtreffen die waarop bij den aanvang dat werk werd begroot.
Wij stellen u voor deze gelden te vinden op de wijze bij den overgeleg-
den staat aangeduid, en zullen onmiddelijk, nadat de gelden hiertoe door
j u zijn aangewezen, tot het verrigten van dat werk overgaan."
De Commissie van Financiën heeft op deze voordragt geene bedenkingen
en raadt mitsdien de daartoe benoodigde gelden op de voorgestelde wijze
te vinden.
De beer Scheltema. Ik zal tegen deze zaak moeten stemmen. Ik
wensch echter mijne stem te motiveren, omdat er veel voor te zeggen zou
zijnom ook deze uitgaaf toe te staannu er eenmaal besloten is dat de
gemeente eene schietbaan zal bekostigen. Doch juist het geval, dat zich nu
heeft voorgedaanversterkt mij in mijne vroegere opiniedat het niet raad
zaam was om voor rekening der gemeente eene schietbaan op te rigten.
Wij weten, hoe het met de kazernen is gegaan. Deze waren vroeger voor
rekening der gemeente, en zij hebben hier alle jaren vele duizenden guldens
aan onderhoud gekost; er zijn jaren geweest van ƒ10000 en ƒ11000.
Men verheugde zichdat de gemeente daarvan af waseu nu gaan wij
met de schietbaan denzelfden weg op. Eenmaal daarmede aan bet lijntje
zijnde, dan zal die, vrees ik, alle jaar betrekkelijk veel geld kosten. Ik
wensch zoo mogelijk er nog van af. Wij hebben nu een sprekend voor
beeld, hoe liet er mede zal gaan. Immers, hoe is de toedragt der zaak?
De schietbaan is aangelegd geheel overeenkomstig plan, teekening en voor
schriften der militaire autoriteit. Doch wat gebeurt. Zij is ter naauwernood
in gebruik of een kogel komt op 500 pas in de stad, in een huis, teregt.
Hoe? Dit weet niemand. De Commissie van Fabricage gist, de militaire
10