DU IETDEN Killing van Itonderdag 13 Maart 1868, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitterde heer ^Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Stoffels, Kneppelhout van Sterkenburg, Krantz, Hartevelt, Hubrecht, Tollens, de Fremeryvan Wensen, van Heukelom, Goudsmit, van OuterenBuys, Hoog, Wttewaall en van den Brandeler. De heeren Tieleman en de Moen gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 20 Februarij 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter vat het woord op en zegt het volgende: MM. HH. Wederom heeft de dood een lid onzer vergadering weggerukt, en wel iemand, die door zijne algemeen erkende humaniteit, regtschapenheid en naauwgezette pligtsbetrachting een der sieraden van dezen Raad mogt genoemd worden. Was de heer van der Hoeven als zoodanig bij allen geacht en geëerd, en verliest de stad onzer inwoning, door zijn verscheiden, een zijner meest hooggeschatte ingezetenen, hoe groot een slag is zijn afsterven niet voor onze Hoogeschool, hoe onherstelbaar zijn verlies niet voor de wetenschap, die in hem een der grootste geleerden van Europa begroette. Dankbaar voor het voorregt, zij het dan ook slechts gedurende een korten tijd, als Burgemeester dezer stad tot hem in betrekking te hebben gestaan, en daardoor, even als vroeger toen ik kweekeling dezer Akademiewas, hem te hebben leeren waarderen en hoogachten, heeft zijn dood mij diep ge troffen. Hoeveel te meer zal dit dan niet het geval bij velen uwer zijn MM. HH.wie het grootere voorregt te beurt viel gedurende zoo vele jaren zijnen omgang te hebben mogen genieten. Tot aan den laten avond van zijn veel bewogen leven onvermoeid werk zaam, èn als lid dezer vergadering, èn in zijne belangrijke betrekking van Hoogleeraar, is hij ontslapen en gaf ons een voorbeeld ter navolging. Hij is gestorven, maar op hem is vari volle toepassing, dat zijne werken hem na zijnen dood zullen volgen. Zijne nagedachtenis zal niet alleen bij onszijne stadgenootenin het meest gezegend aandenken blijven, maar bij allen, die in en buiten ons vaderland het voorregt hadden met hem in betrekking te staan. De Voorzitter deelt vervolgens mede 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van £5 Fe- bruarij 1868, B. n°. 831 (3" afd.), G. S. n°. 37, waarbij de rekening over 1866 wordt goedgekeurd. 2°. Gelijke dispositie van 3 Maart jl.B. n°. 1061 (3® afd.), G. S. n°. 12, daarbij inzendende afschrift van Zijner Majesteits besluit van 29 Fe- bruarij bevorens, n°. 75, waarbij wordt goedgekeurd het heffen van een regt voor het ijken der botervaten. 3°. Gelijke dispositie van dezelfde dagteekeningB. 1045 3e afd.)G. S. n°. 33houdende goedkeuring der raadsbesluiten van 20 Februarijtot den verkoop van 7 ijpenboomen op de Warmoesmarkt en den afstand van grond aan C. Kooreman en H. Hanselaar. 4°. Gelijke dispositie van dezelfde dagteekening, B. 864 (4® afd.), G. S. n°. 48waarbij in het raadsbesluit van 20 Februarij tot verhooging van het subsidie aan het werkhuis over 1867 wordt berust en het wordt aange nomen voor kennisgeving. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verslag van de plaatselijke Schoolcommissie over 1867. Overeenkomstig de voordragt wordt dit stukdat gedrukt wordt als bij lage van het jaarlijksch verslag van Burgemeester en Wethouders, voor kennisgeving aangenomen. 2°. Adres van Regenten van het R. C. Weeshuis, houdende verzoek om den l®n termijn van aflossing van het renteloos voorschot, hun uit de bank van leening verstrekt, te doen verschijnen in 1869. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Commissarissen van de bank van leening, van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiënten fine van berigt en raad. 3°. Verzoek van H. Delen, om de pilasters voor zijn huis op de Haar lemmerstraat te mogen laten uitspringen en de stoep te doen vervangen. 4°. Verzoek van M. Langezaal, tot het leggen eener stoep met palen, voor zijn huis op de Hooigracht, Wijk VII n°. 833b. 5°. Adres van R. Sinia, leeraar in de natuurl. historie en scheikunde aan de school voor meer uitgebreid lager onderwijs le klasse, voor meisjes, daarbij ontslag uit die betrekking verzoekende. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat bij de voorge nomen verandering aan het lokaal der openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2® klasse, voor meisjes, ten behoeve dier school gebruik zal worden gemaakt van de Gehoorzaal, zoodat deze daardoor tijdelijk zal zijn gesloten. 1868. Aan de orde is I. Benoeming van eene 2dc hulponderwijzeres 4de klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2de klassevoor meisjes. De heeren Hartevelt, van Wensen en Goudsmit worden door den Voor zitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat de volgende namen: Wilhelmina Catharina Jacoba Hepp, Pietje Stüvel, Stevenette Hendrika Wilhelmina van Goor den Oos- terlingh, de eerste en de laatste binnen deze gemeente woonachtig, de tweede wonende te Sneek. Met 13 van de 15 stembriefjes, overeenkomende met het aantal tegen woordige leden, wordt benoemd W. C. J. Hepp, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. II. Benoeming van eene hulponderwijzeres 2de klasse in de vrouwelijke handwerken aan de openbare lagere scholen n°. 1voor on- en minvermogenden. De voordragt bevat de volgende namen: Adriana Martina Sasse, Dirkje Usener, Allegonda Gerarda van der Stok. Met 13 stemmen wordt benoemd A. M. Sasse, zijnde twee briefjes in blanco gelaten. III. Verzoek om continuatie als stads geneesheer van Dr. G. W. A. Plaat. In overeenstemming met de rapporten van de drie groote armbesturen raden Burgemeester en Wethouders het verzoek van den adressant in te willigen. Met algemeene stemmen wordt de heer Dr. G. W. A. Plaat in voorschre ven betrekking gecontinueerd. IV. Het 2d® suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting over 1867. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. V. Voordragt tot gedeeltelijke toekenning aan den leeraar H. C. Rogge van het tractement voor den leeraar in de Nederlandsche taalbij de in stellingen voor hooger en middelbaar onderwijs aangewezenin verhouding i tot het onderwijs, door dezen gedurende de vacature in 1867 gegeven. Het rapport van de Commissie van Financiën luidt als volgt: De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten op de in hare handen gestelde missive van de plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen voor middelbaar onderwijswaarbij deze verzoekt de toekenning van tractement aan den heer H. C. Roggevoor een gedeelte der lessen in de Nederlandsche taal, die, tijdens de vacature veroorzaakt door het eervol 1 ontslag verleend aan D'. W. Bisschop, door dezen zijn gegeven, dat zij, na in het zekere onderrigt te zijn, dat toen deze leerstoel in de maand September 1867 openstond en de heer Wolters haar eerst met de helft der maand November vervuldede heer Rogge op zich heeft genomen een gedeelte, gelijkstaande met een vierde dier lessen en dit wel gedurende tien weken, wanneer hij in de eerste weken vijf en later vier lessen heeft ge geven, terwijl het overige van dit onderwijs niet is aangevuld; dat het alzoo billijk is dien leeraar de daarvoor aangegevene som als belooning toe te leggen. Redenen waarom zij alzoo geen bezwaar maakt u te radendien leeraar de som van 77 toe te kennen." Wordt op gelijke wijze aangenomen. VI. Voordragt tot magtiging om het tractement, ten behoeve van den leeraar in de natuurlijke historie aan het Gymnasium uitgetrokkente mo gen uitbetalen aan hemdie met de tijdelijke waarneming zal worden belast. Het rapport van de Commissie van Financiën luidt als volgt: ir De Commissie van Financiën heelt de eer u te berigten, op de in hare handen gestelde missive van Curatoren van het Gymnasium, betreffende de tijdelijke waarneming der betrekking van leeraar voor de natuurlijke historie aan die instelling, dat bij haar, na kennis genomen te hebben van de voordragt van Burgemeester en Wethoudersgeen bezwaar bestaat dat over het beschikbaar gebleven gedeelte van het tractement van den leeraar in dat vak worde gedisponeerdten behoeve van den persoonaan wien de waar neming dier lessen tijdelijk zal worden opgedragen, hetgeen zij in het be lang van het onderwijs acht. Zij vindt mitsdien volkomen vrijheid u te raden, daartoe aan het Collegie van dagelijksch bestuur de vereischte magtiging te verleenen." Wordt op gelijke wijze aangenomen. VII. Adres van A. K. W. E. C. Fischer c. s. tot het wegnemen van nog vier boomen op de Vischmarkt. Burgemeester en Wethouders vereenigen zich met het daarop uitgebragte rapport van de Commissie van F'abricage, en raden dienovereenkomstig te besluiten tot het wegnemen van de eerste rij boomen, ten getale van vier, langs de huizen op de Vischmarkt tot aan de Kapelsteeg. De heer Tollens. Ik ben in de vorige vergadering niet tegenwoordig geweest en heb dus niet tegen een soortgelijk voorstel kunnen stemmen. Ik ontken niet, dat door die boomen eenige last kan worden te weeg ge- bragt; maar ik ben in het algemeen tegen het wegnemen van boomen. Wanneer telkens, uit bijzondere consideratiënboomen worden weggenomen, zullen wij spoedig de laatste uit onze stad zien verdwijnen en dat zou ik zeer betreuren. Ik kan mij dus ook met de conclusie van het rapport op dit verzoek niet vereenigen, maar zou mij, des noods, wel willen vereenigen 9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 1