HASD1LISGES TAS BES IIE1E1STEIIAAD TAS LETDEB. 30. Zitting van Vrijdag 33 November 1867. geopend des namiddags te 1 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren van Kaathoven, Kutgers, Hubrecht, de Moen, Stoffels, Wttewaall, Meerburg, van Wensen, Kranlz, Diiessen van Ou'.tren, de Fremery, Goudsmit, du Kieu, Hartevelt, Hoog, Cock, Sclieltema, Kneppelhout van Slerkenburg, Buys, Tollens, van Heukelom en van den Brand, Ier. De heeren van der Hoeven en Tieleman gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 9 No vember II. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 12 No vember 11., B. n°. 6346 (3® afd.), G. S. ii°. 25, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 31 Oct. 11., tot de onderhandscbe verhuring van den kelder op de Breêstraat aan J. van der Waard. 2°. Missive van den heer J. I. van Wensen, waarbij deze zijne benoe ming toi commissaris van de stedelijke gasfabriek aanneemt. Deze missive is van den volgenden inhoud «Aan den Gemeenteraad van Leyden. Volgens een ontvangen extract uit het register der deliberatiën in uwe vergadering van 9 November jl. benoemd tot commissaris voor de stede lijke gasfabriek, heb ik de eer u te berigten dat, alhoewel mijne veelvul dige werkzaamheden en betrekkingen mij weinig tijd overlatenik die be trekking op mij zal nemen. Leyden, 14 November 1867. J. I. van Wensen." Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoeken om ontslag van a. S. D. C. van der Burg, als 1® hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2® klasse voor meisjes. b. J. W. Verhoevenals hulponderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere scholen n°. 1 voor on- en minvermogenden. 2°. Verzoeken van J. Palm, J. J. Holtz en G. P. Schmitz, om vrij stelling van de betaling der kosten hunner schutterlijke kieeding. 3°. Adres van Gcbs den Houter, om 30 ellen water bij den koren molen «de Stier", tot het wateren van beukenhout. 4°. Adres van P. Smit en anderenom vergunning tot het hangen van vellenkettingen en garens op de leuningen van bruggen. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 5°. Adres van P. J. M. Aalberse en anderen, tot het wederinvoeren van de weging en zetting van het brood. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten hierop over te gaan tot de orde van den dag, als zijnde dit stuk niet van het vereischte zegel voorzien. 6°. Adres van P. Hasselbacli e. s., houdende klagte over den ondragelij- ken stank der vuile kalk bij de gasfabriek. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten ook hierop over te gaan tot de orde van den dag, als niet behoorende tot de bevoegdheid der verga dering, en het te verzenden daar waar het behoort. 7°. Rapport van de Vereenigde commissie van toezigt op de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs op het adres van H. Bron- gersma. 8°. Voordragt van Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente, ter benoeming van een regent voor het gereformeerd minnehuis. 9°. Nadere voordragt van Burgemeester en Wethouders, tot het rooijen van boomen op de Visehmarkt, in verband met een plan tot verbetering van den aanleg dier marktplaats. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze stukken ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 10°. Adres van Mr. J. Luzac, waarhij hij afschrijving verzoekt op zij nen aanslag in de plaatselijke directe belasting en wel voor 6 maanden of 6/12 gedeelten. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. Aan de orde is: I. Benoeming van een lid voor de commissie, welke zich ten doel stelt de oprigting van een standbeeld biunen deze gemeente, ter eere van Her man us Boerhaave. De Voorzitter laat voorlezing doen van de volgende missive: «De ondergeteekendenbenoemd door het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunstnemen de vrijheid u te verzoeken om, door een lid van uw aanzienlijk college, deel te willen uitmaken van eene commissie, die zich ten doel stelt een standbeeld te doen oprigten voor den grooten Boerhaave binnen de gemeente Leidende stad die zoovele jaren getuige geweest is van zijn onvermoeid werkzaam leven en zijn rusteloos streven om zoowel aan de uitbreiding der geneeskun dige wetenschap, met inbegrip van de daarvoor noodige natuurkundige ken- 1867. nis, als aan de volmaking der medische kunst, door leer en voorbeeld bevorderlijk te zijn. Het is hun niet onbekend, dat een in 1762 opgerigt gedenkteeken in de St Pieters-kerk te Leiden de plaats aanduidt waar des grooten mans stoffelijke overblijfselen rusten. Daarmede is echter naar hun bescheiden oordeel niet genoeg gedaan. In een' tijd, waarin de zucht ontwaakt om door standbeelden hulde te brengen aan de nagedachtenis van mannen die door hunne uitstekende bekwaamheden en buitengewone verdiensten den roem des vaderlands hebben verhoogdwaarin het dankbare nageslacht zijne groote dichters, staatslieden, enz. door standbeelden vereeuwigt, mag het levendig houden der herinnering aan den grootsten geneesheer en na tuurkundige, dien ons vaderland in het begin der achttiende eeuw gehad heeft en van wien de beroemde Haller getuigde, dat hij in zijnen tijd de gemeenschappelijke leermeester van het geneeskundig Europa geweest is, welhaast een dure pligt genoemd worden, die op zijne land-, en inzonder heid op zijne kunstgenooten rust. Het moet den volke openlijk verkon digd, het moet aanschouwelijk voorgesteld worden dat Nederland, ook op geneeskundig gebiedeen grootsch verleden achter zich heeft. Een stand beeldopgerigt ter eere van Herman us Boerhaave, zal dan ook niet slechts zijn een bewijs van hulde, gebragt aan de uitstekende verdiensten van den grooten geneesheer en natuurkundige; het zal den tijdgenoot tevens in her innering brengen de vroegere grootheid en den roem van Nederland ook in kunsten en wetenschappen. De ondergeteekenden vertrouwen dat aan hun verlangenom u te zien deelnemen aan de hoofd commissie voor de oprigting van een zoodanig standbeelddoor u voldaan zal worden en houden zich overtuigd dat uwe veelvermogende ondersteuning in hooge mate zal bijdragen om eene onder neming te doen slagendie slechts door de vereeniging van vele krachten kan worden tot Stand gebragt. Met de meeste hoogachting en onderscheiding hebben zij de eer te zijn Uwe Dw. Dienaren, J. A. Boogaard, H. J. Broers, A. A. Fokker, Leiden, October 1867. M. J. Gooefroi. G. D. L. HuëT, L. Th. Pompe, J. N. Ramaer, G. E. Voorhelm Schneevoogt, G. C. B. Suringar, C. J. Vaillant." De Voorzitter. Naar aanleiding van deze missive stel ik voor, dat de Raad besluite aan de daarin vervatte uitnoodiging te voldoen, en alzoo tot de benoeming van een lid dier commissie over te gaan.. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heeren Stoffels, Driessen en Buys worden door den Voorzitter uitge- noodigd met hem het stembureau uit te maken. Bij de eerste stemming verkrijgt de heer van der Brandeler 18 stemmen, de heer van der Hoeven 3de heer Sclieltema 1blanco 2 billetten. De Voorzitter. Ik ben zeer vereerd met de keuze, door den Raad op mij uitgebragt, maar Woensdag jl. ben ik reeds door het collegie van curatoren der hoogeschool tot lid van die commissie benoemd. Daar ik nu moeijelijk een dubbel lidmaatschap in eene commissie kan waarnemen, verzoek ik de vergadering tot het doen van eene andere keuze over te gaan. Ingevolge dat verlangen wordt tot eene nieuwe keuze overgegaanwaar van de uitslag is, dat de heer van der Hoeven verkrijgt 15 stemmen, de hh. Stoffels 3van Kaathoven 2Kneppelhout van Sterkenburg 1Scliel tema 1blanco 1 billet. Derhalve is de heer van der Hoeven tot lid dier commissie benoemdwaarvan hem kennis zal worden gegeven. II. Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente, voor de dienst van 1868. De Voorzitter. Ik open de algemeene beraadslagingen over het ont werp der begrooting. De heer Scheltema. Ik heb vooraf eene aanmerking op het verslag van het verhandelde in de sectiën. Het is wat al te beknopt en bevat niet alle aanmerkingen in de afdeelingen gemaakt. Indien alles opgeteekend ware, dan zou het door Burgemeester en Wethouders beantwoord hebben kunnen wordenen dan zou het verslag meer aan het doel hebben vol daan en meer strekken tot bekorting der beraadslagingen. Mijn hoofdbe zwaar tegen deze begrooting nas, van den aanvang af, het te hooge cijfer, en vooral de tc hoog opgevoerde hoofdelijke omslag. Ook na de vermin deringen, die de begrooting heeft ondergaan, is de hoofdelijke omslag mij nog te hoog. Ik blijf van gevoelen dat hij niet hooger dan ongeveer ƒ60.000 behoeft te zijn. Ik moet intusschen bekennen dat het op mij geen aangename indruk gemaakt heeft, dat Burgemeester en Wethouders zoo gemakkelijk in de eene vermindering hebben «berust", in de andere hebben «toegegeven", en zoodoende tot eene verlaging van bijna ƒ30.000 in den hoofdelijken omslag zijn gekomen. Als ik zie dat men zoo gemak kelijk laat afdingen, dan rijst hij mij onwillekeurig de gedachte dat Bur gemeester en Wethouders met hun eerste cijfer van den hoofdelijken om slag hebhen overvraagden dat cijfer niet beperkt hadden tot hetgeen on vermijdelijk noodig zou zijn. Voorts heb ik deze algemeene opmerking. Eene begrooting moet zooveel mogelijk waarheid zijn. Ik bedoel hiermede dat daarop alle inkomsten en uitgaven zoo naauwkeurig mogelijk ge raamd en tot het volle bedrag moeten voorkomen. Ik wensch dat dit met deze begrooting het geval zal zijn, en dat zij niet, zooals in de laatste jaren door suppletoire begrootingen zoozeer verhoogd en gewijzigd woidt dat de oorspronkelijke begrooting eigenlijk wel iets heeft van een wassen neus. Ik zal alleen op tie drie laatste jaren wijzen. Op die van 1866 waren de inkomsten geraamd op p. m. ƒ39.5.000 en zijn werkelijk gewepst p. m. 475.000, in 1865 geraamd op p. m. 415.000 en werkelijk bijna 100.000 meer geweest. Zoo ook in 1864. En toch zijn er in 53

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 1