algemeene dienst of voor allen toegankelijk zijn. Nu zou men toch moeije- lijk ten aanzien der laatsieu kunnen zeggen, dat zij kunnen worden begaan of "bereden"; de bedoeling is zoo duidelijk mogelijk dat in de eerste alinea onder het woord "gracht" wordt verstaan b. v. het bestraat gedeelte van de Botermarkt en in de tweede alinea het daarneven gelegen water. De heer Goudsmit. Ik geloof integendeel, dat mijne onderstelling niet overdreven de. In iregten, bepaaldelijk in het strafregt, neemt men de uit drukkingen naauw; en kan men niet zeggen, dat onder "straat" begrepen zijn grachten. Ik geloof daarom, dat, wanneer men in de 2' alinea het woord "grachten" weglaat, het doel volkomen wordt bereikt; want altijd is het water of eene haven, of eene vaart, of eene sloot en dergelijke. De heer Tollens. Ik heb daar volstrekt geene bedenking tegenal ware het, dat het woord "grachten" uit de 1° alinea wierd weggelaten; want eene gracht is toch eene straat. De heer Goudsmit. Ik geloof ook, dat best het woord "grachten" uit de 1" alinea kou wegvallen. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Tollens strekt alzoo om het woord «grachten" uit de Ie alinea te ligt en. De heer van Outeren. Zal het dan voor den regter in de toepassing niet aioeijelijk vallen eene gracht eene "Straat" te noemen, als het niet bepaald uitgedrukt wordt dat heide onder het woord «straat" begrepen worden? De heer Goudsmit. Als wij dan daarvoor «wegen" steldenware aan alle bezwaar te gemoet gekomenwant eene gracht ais b. v. de Hooigracht is altijd een weg om te worden begaan of bereden. De heer van Outeren. Ik vind dat woord «wegen" dan weer synoniem met «straten." In bebouwde steden klinkt het woord «wegen" mij vreemd. De heer Goudsmit. «Weg" is het genuswaarover men gaat of rijdt, de species is de straat of gracht. Men zou dus kunnen zeggen: wegen, trottoirs, pleinen, bruggen. De heer Tollens. Ik geloof datwanneer een proces-verbaal gewaagt van eene overtreding bij voorbeeld met rijtuig of door individu's op eene gracht gepleegd, toch waarlijk ieder regter wel aan eene gracht als straat denken zal en niet aan eene gracht als water. De heer van Outeren. Ik zou dan willen lezen: «wegen, trottoirs, stegen, pleinen, bruggen," daar reeds door de uitdrukking «straat", waar mede het artikel aanvangt, de nadere aanwijzing van straten meer overbo dig schijnt. De heer Goudsmit. "Stegen" zouden ook wel kunnen wegvallen. De heer Tollens. Dan zouden wel de woordenstratengrachten enz, kunnen wegvallen met uitzondering van bruggen. De heer Goudsmit. Een trottoir is hier ter stede althans geen weg. De Voorzitter. Het woord «trottoirs" komt mij ook overbodig voor. Zij zijn ook bestemd om door de ingezetenen te worden begaan en behoo- ren dus van zelve onder de wegen. Het woord «stegen" zoude dan ook kunnen vervallen. Men zou dus kunnen lezen: «alle wegen, pleinen en bruggen" enz. Met die wijziging wordt het artikel goedgekeurd. Art. 869 wordt goedgekeurd. Overgangsbepaling. Art. 370 luidt aldus: «Alle vroegere plaatselijke policie-verordeningentegen welker overtreding straf was bedreigd, houden op van kraoht te zijn bij het in werking treden dezer verordening." De heer van Outeren. Daarin zal nu nog eene kleine wijziging moeten plaats hebbennamelijk door achter het woord «bedreigd" in te voegen «benevens de Verordening van 15 Mei 1862 (Gem.-blad n°. 6)" en als 2' alinea te laten volgen: «Van deze bepaling is uitgezonderd de verordening van den 5cn October 1867 (Gem.-blad n°. 11), op den aanvoer van rundvee voor de 'beestenmarkt te Leyden."" Met voorschreven aanvulling wordt het artikel goedgekeurd. De Voorzitter. Nu zou de verordening moeten worden aangehouden tot de decisie over de op te rigten kaasmarkt. De beer Ried. Ik wensch de discussie niet te rekken; maar ik kan mij met het idee van den beer van der Hoeven daaromtrent niet vereenigen. Mij dunkt, wij moeten, na zoo vele en langdurige discussie, de zaak niet nog langer ophouden voor eene zoo kleine verordening op een onderwerp, dat nog niet is vastgesteld. Ik geloofdat het voorzigtiger zou zijn voor die even tualiteit eene afzonderlijke verordening te maken en niet langer te vertra gen de vaststelling der policie-verordening, die reeds zoolang onder handen is. De Voorzitter. Wil de Raad dan alsnu tot de vaststelling der policie- verordening overgaan? De heer Meerburg. Is dan niet tot de aanhouding der stemming be sloten De Voorzitter. Er is wel de aandacht op gevestigd, maar nog geen besluit genomen. De heer Goudsmit. Op gevaar af van het verwijt te beloopen van ver gezochte consequentiënwenschte ik eene vraag te doen. De gemeentewet wil, dat de verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, alle vijf jaren worden herzien. Vindt de heer van Outeren nu geen bezwaar er in, dat eene enkele vroegere verordening hare kracht blijft behouden? De heer van Outeren. De verordeningdie door hare aanhaling uit gezonderd wordtis eerst van dit jaar en kan alzoo nog vijf jaren bestaan eer zij zou moeten worden herzien. De heer Goudsmit. Dan heb ik geene bedenking. De Algemeene Policie-verordening, in baar geheel in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt aangenomen met 13 tegen 5 stemmen. Tegen: de heeren Goudsmit, Buys, Meerburg, Tieleman en Hartevelt. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 6