meentegrondzonder toestemmingwan Burgemeester en Wethouders is ver boden." De heer van Heukelom. Wat verstaat men eigenlijk onder kippen die losloopen? De heer de Moen. Wel, dat is nog al duidelijk. Die op de straat los loopen niet die zich in hokken of kippenloopen bevinden. De heer van Heukelom. Mij dunkt, dat dat //los" er wel kon uit blijven. Het amendement van den heer de Moenzoo als het door den heer Hoog gewijzigd is, wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen. Tegende heeren van HeukelomCockdu BieuBuys en Goudsmit. Art. 124 luidt aldus: //Overtreding van eene bepaling der twee voorgaande artikelen wordt, voor zooverre daartegen bij de algemeene strafwet geene straf is bedreigd, gestraft met geldboete van drie tot tien gulden." De heer Cock. Ik wenschte de Commissie in bedenking te geven om in plaats der woordenvoor zooverre daartegen bij de algemeene strafwet geene straf is bedreigd" te lezen: //onverminderd de bepalingen van de al gemeene strafwet j" want de materie in art. 122 en 123 behandeld valt mijns inziens noch in de //règlements concernant la petite voirie" noch in eenige andere reglementendie wij zouden mogen makenmaar tegen welker overtreding de algemeene strafwet eene straf bepaalt. Met die wijziging wordt het artikel goedgekeurd. Art. 125 luidt aldus: //Paarden, ezels, runderen, kalveren, varkens, schapen, lammeren, bok ken of geitenniet van een geleider voorziengelijk ook losloopende kip penworden geschut en voor rekening des eigenaars onderhouden." De heer Buys. De redactie zal hier eene kleine verandering moeten ondergaan ten gevolge van het zoo even genomen besluit omtrent het los loopen van kippen. De Voorzitter. Zou het laatste gedeelte niet geheel uit het artikel kunnen worden weggelaten? De heer Goudsmit. Maar als nu, de hemel behoede het, de kippen eens zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders zouden losloopen? De heer Burs. Men kan toch niet zeggen, dat de losloopende kippen worden geschut, wanneer de vrijheid om los te loopen is toegestaan, zij het dan ook eerst na verkregen toestemming van Burgemeester en Wet houders. De heer van Outeren. Men zou dan kunnen lezen«gelijk ook zonder vergunning losloopende kippen." De Voorzitter. Hoe zal dat moeten gaan? Zal men de kippen moeten opjagenom ze te schutten De heer Goudsmit. Ik heb eene vraag te doenof namelijk het geheele artikel wel noodig is. Immers volgens art. 180 der gemeentewet behoort tot de uitvoering der verordeningen van den Baad de bevoegdheid tot het, des noods ten koste der overtreders, doen wegnemen, beletten of verrigten van hetgeen in strijd met die verordeningenwordt daargesteldonderno men of nagelaten. De heer van Outeren. Ik zou er tegen zijn, omdat bij art. 125 wordt opgegevenhoe met dat losloopend vee gehandeld wordt. En daaromtrent geeft art. 180 der gemeentewet ons geen voorschrift. De Voorzitter. Kan de heer Goudsmit genoegen nemen met de ver klaring, door den heer van Outeren gegeven? De heer Goudsmit. Ja, mijnheer de Voorzitter. Het artikel wordt hierop goedgekeurd. Art. 126 luidt aldus: «Geschut vee en kippendat nietbinnen acht dagen na oproeping des eigenaars in de dagbladenis afgehaaldwordt in het openbaar verkocht. De opbrengst wordt, na aftrek van alle kosten, in de gemeentekas gestort en aan den eigenaar, wanneer deze zich binnen den tijd bij de wet voor verjaring gesteld aanmeldtuitbetaald." De heer Hubrecht. Ik zou willen vragen, of onder «geschut vee" hier alles begrepen is, waarvan in het vorig artikel gesproken is. De heer van Outeren. Naar mijn oordeel worden hier onder «geschut vee" verstaan alle de in art. 123 genoemde dieren. De heer Hubrecht. Ik dank u voor die inlichting. Men zou anders in herhaling hebben moeten treden. De heer Goudsmit. Behooren geiten ook onder vee? Ik betwijfel het. De Voorzitter. Ik zou niet weten, tot welke rubriek zij dan zouden moeten worden gebragt. De heer Goudsmit. Tot de «andere beesten", in den titel dezer afdee- ling voorkomende. Maar zij zijn, geloof ik, geen vee. Als de andere heeren echter geen bezwaar hebben, zal ik mij geen partij stellen. De Voorzitter. Is er nog iemanddie de geiten uit art. 125 zou willen hebben geligt? Geen der leden geeft daartoe het verlangen te kennen. De heer Goudsmit. Als nu eene kip gearresteerd wordt, moet dit dan in de dagbladen worden bekend gemaakt En zal er van de arrestatie pro ces-verbaal moeten worden opgemaakt? De Voorzitter. Ik geloof, dat dit nog al tot groote moeijelijkheid zou aanleiding geven. Wij wetendat de openbare verkoop van honden het dagelijksch bestuur veel moeite en kosten geeft. Ik zou er die kippen wel willen uitlaten. De heer van Outeren. Dan zouden wij weer tot art. 125 moeten terugkeeren. De heer Goudsmit. Men moet zich toch de zaak in de praktijk voor stellen. De heer van Outeren. Ik heb er niet tegen, dat het vervaltmaar dan moet het ook geschieden in art. 125. De heer Goudsmit. Dat bewijst alweer, tot welke ongerijmde eonse- quentiën men vervalt, als men een verkeerd stelsel huldigt. De Voorzitter. Men zou ze dan aan den eigenaar kunnen teruggeven. De heer Goudsmit. Dat gaat niet aan. Heeft men eens eene verorde ning, zoo moet zij worden nageleefd. De kip moet worden verkocht en wel in het openbaar. De Voorzitter. Wil men dan nog een voorstel doen om terug te ko men op art. 125? De heer van Outeren. Ik zou in overweging geven het maar te laten, zoo als het is. Wij hebben eenmaal besloten de kippen te laten schutten. Wij zouden dus ook wel deze bepaling kunnen laten. De heer Goudsmit. Ik zou voorstellen alsnog op art. 125 terug te ko men en dat schutten ten minste weg te laten. Wij maken ons inderdaad belagchelijk bij het publiek. De Voorzitter. Ik zal dan in omvraag brengen, of men op art. 125 zal terugkomen. Met 9 tegen 6 stemmen wordt daartoe besloten. Tegen de heeren van OuterenCockde MoenHubrechtHoog en Krantz. De Voorzitter. En nu vraag ikof wij er weer zullen uitlaten «zon der vergunning losloopende kippen." Het voorstel daartoe wordt aangenomen met 14 stemmen tegen 1 (die van den heer de Moen). De Voorzitter. Derhalve zal nu ook uit artikel 126 moeten vervallen: «en kippen." De heer Goudsmit. Ik heb nog eene bedenking; want de hier gebe zigde woorden omtrent de verjaring zijn niet regt duidelijk. Bij de wet echter is bepaald de tijdwaarop eene actie tegen de gemeente verjaart en aan de wet kunnen wij wel niet derogeren. De Voorzitter. Strekt het slot van het artikel dan niet juist om ten deze te verwijzen naar de wet? De heer van Outeren. Ja, mijnheer de Voorzitter. Er is anders geen termijn bepaaldbinnen welken de opbrengst van het verkochte aan den eigenaar kan worden uitbetaald. De heer Goudsmit. De verjaring werkt, hetzij men haar opneme of niet. Ik stel dus voorde laatste alinea weg te latenzoodat het slot van het artikel zou luiden: «wanneer deze zich aanmeldt, uitbetaald." Het amendement wordt voldoende ondersteund. Met die wijziging wordt het artikel goedgekeurd met 14 stemmen tegen 1 (die van den heer van Outeren). Art. 127 luidt aldus: «Behalve op de hondenmarktis het verboden hondenwelke niet aan karren of wagens gespannen zijnop straat vast te leggen." De heer Buys. Ik zou omtrent dit artikel gaarne eenige inlichting ont vangen. Welke is de reden, waarom verboden wordt honden op de straat vast te leggen? Aan een huis vastgemaakt, zijn zij, dunkt mij, vrij on schadelijk. De heer van Outeren. De strekking is, gelijk in onderscheidene be palingen hier ook om ongelukken te voorkomen. Als men dat vastleggen van honden op straat in het algemeen toelaatzullen wij de veiligheid da&r niet bevorderen. De heer Buys. Ik vat nog altijd het gevaar niet goed. Een vastlig- genden hond kan elk gemakkelijk ontwijken. De Voorzitter. De honden als trekdieren gebruikt kunnen ook lastig en soms gevaarlijk zijn. De heer Buys. Uwe opmerking slaat op art. 128, terwijl ik tegen art. 127 strijd voer. Het geheele artikel kan, dunkt mij, zonder eenig bezwaar vervallen. De heer Krantz. Ik geloof, dat dit nog al bezwaar zou hebben. Hon den die losloopenzullen minder last aandoen dan dezulkendie vastlig gen. Wanneer het nu vrijgelaten wordt, om honden aan palen of hekken vast te leggen, zullen de voorbijgangers daarvan veel last hebben. Het voorstel van den heer Buys, om het artikel te doen vervallenwordt verworpen met 9 tegen 6 stemmen. Voor hebben gestemd de heeren Wttewaall, Driessenvan Heukelom, du Bieu, Buys en Goudsmit. Art. 127 wordt hierop onveranderd goedgekeurd. Art. 128 luidt aldus: «Niemand mag hondenwelke hij gewoon is als trekdieren te gebruiken laten losloopen." De heer van Heukelom. Als ik nu een hond als trekdier gebruik, en later hem wil behouden zonder die bestemming, wat dan? De Voorzitter. Bij den ontvanger zijn de honden bekend, die voor de belasting zijn aangegeven. Gebruikt men ze dus niet meer als trekdie ren dan vallen ze in eene andere categoriedie ook op het kohier vermeld is. De heer van Heukelom. Ik zou die dieren ook wel willen laten los loopen. Het artikel wordt goedgekeurd met 9 tegen 6 stemmen. Tegen: de heeren Wttewaall, van Heukelom, du Bieu, Buys, Hoog en Goudsmit. Art. 129 wordt goedgekeurd. Art. 130 luidt aldus: «Overtreding van eenige bepaling der vijf voorgaande artikelen wordt ge straft met eene geldboete van eén tot drie gulden." De heer Buys. Ik meen, dat hier eene schrijffout is ingeslopen. Het aanhangige artikel bedreigt straf tegen overtreding der vijf voorgaande ar tikelen, terwijl blijkbaar de drie voorgaande bedoeld zijn. Immers de arti kelen 125 en 126, die over het schutten handelen, behelzen geen verbods bepaling. Voor het overige wensch ik nog te vragenof ook hier de toe passing van het Strafwetboek niet moet worden voorbehouden. Immers overtreding van art. 129 zou misschien in de termen kunnen vallen van art. 475 4° Code Pén al.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 6