verderdan denkt men er niet meer aanom er gebruik van te maken. Ik geloof dus dat die hoefslagen gerust alle kunnen wegvallen. Een ieder weetdat zij een groot nadeel aanbrengenhet grove puin wordt voor een groot deel in de grachten geworpen, en de kleine steentjes, welke er lig gen bieden aan de jongens eene gereede aanleiding om er mede naar de overburen te keilendie er aanhoudend last en nadeel van hebben. De heer Hubrecht. Ik deel ook het bezwaar van den heer de Eremery, en dit concept bewijst genoeg, dat men er reeds op uit is geweest het ge tal hoefslagen te verminderen; want in de bestaande verordening zijn er nog 32 aangewezen, en bij deze is het getal tot 23 beperkt. Ik geloof dat de wegneming van de hoefslagen voor den pachter geen groot bezwaar zal geven; en ook lette men wel dat zij veelal tot andere einden dienstbaar waren, dan de verordening bepaalt, dat is voor het nederleggen van puin en niets anders; terwijl daar evenzeer aarde, takken, bladeren en allerlei afval werd nedergeworpen. De Voorzitter. Maar als alle hoefslagen worden opgehevenwaar zal men dan het puin laten Dan zou voor elke karreweiwaar gewerkt wordt een schuit van den aannemer moeten aanwezig zijn. En dat zou nog al moeijelijk zijn voor velen. De heer Hubrecht. Ik geloof, dat, als men bepaalde, dat de aanne mer van hem die verbouwt kennis kreeg dat er puin moest worden wegge haald, hij dan verpligt was het puin met een kar of schuit weg te halen en in het bezwaar voldoende zou zijn voorzien. De Voorzitter. Ja, maar, als hij het nu neêrlegt op de straat, is hij dan reeds dadelijk in overtreding? De heer Hubrecht. En hoe is het dan gegaan op het Rapenburgbij de Cellebroêrsgracht en op nog vele andere plaatsen waar de hoefslagen zijn weg genomen? Daar heeft de wegruiming van den hoefslag volstrekt geen be zwaar opgeleverd. Ik geloof dus niet, dat de wegruiming van alle een zoo groot ongerief zou veroorzaken. De Voorzitter. Doet de heer de Eremery bepaald het voorstel, om die geheele alinea, waarbij de hoefslagen worden aangewezen, weg te laten? De heer de Eremery. Ja, mijnheer de Voorzitter. Ik acht die hoef slagen niet in het belang vau de gemeente; tegenover enkelen, wie zij ge mak aanbieden, zijn er velen die er schade door lijden. De heer Tollens. Er zullen toch wel enkele bepaalde plaatsen moeten blijven aangewezen, waar het puin enz. althans gedurende een korten tijd wordt nedergelegdtot dat het kan worden weggehaald. Wordt het puin hoe kort dan ook, voor de woningen neergelegd, dan vinden de jongens ieder oogenblik de middelen om baldadigheid te plegen, die zij nu nog aan de hoefslagen moeten gaan zoeken. De heer van Outeren. Ik weet nog niet of ik het omtrent dit punt al dan niet met mijn medelid Tollens eens ben. Mijne beslissing zal afhan gen van de vraag aan den heer Hubrecht, op welke bepaling van het contract door hem gedoeld is. Als die bepaling medebragt dat de aannemer verpligt is, op ontvangen aanzegging van den belanghebbendeterstond het puin te komen weghalen dan wensch ik ook de hoefslagen te doen vervallen. De heer Hubrecht. Ofschoon ik het niet geheel als zeker durf be vestigen, meen ik dat in de conditiën van den pachter eene bepaling is op genomen waarin hem als verpligting is opgelegdom bij aanzegging het puin van de woningen te komen ophalen. De heer de Moen. Ik wensch hier nog dit bij te brengen. De vele bordjes, die er reeds geplaatst zijn, hebben voldoende aangetoond, dat er zulk eene groote behoefte aan die hoefslagen niet bestaat. Indien men maar tot voorbeeld zich voorstelt dat van af de Mare, Oude Vest, Heerengracht en verder niet één hoefslag meer is, en men het gemis er van niet kent, dan kunnen ze overal vervallen, daar de pachter van puin, vuilnis en asch verpligt is tot dagelij ksche weghaling. De heer Cock. Ik wenschte nog eene kleine bedenking in het midden te brengen. Op art. 71 heeft de Commissie op de daaromtrent in de sectiën gedane aanmerking weer opgenomen de gebruikelijke veiligheids-formule: «■Onverminderd de bepalingen van het strafwetboek." Ik geloof, dat het geen kwaad kon die ook hier bij te voegen. De heer van Outeren. Dat staat reeds in de 1° alinea van art. 73. De heer Cock. Ik zou toch liever de voorkeur geven aan de formule //onverminderd" enz. De woorden //voor zooverre daartegen bij de alge- meene strafwet geene andere straf is bedreigd," die hier in art. 73 gebe zigd worden, kunnen wegens het woordje ^daartegen," hetwelk duidelijk slaat op overtredingen dezer verordening, dan slechts geacht worden eene goede veiligheidsformule te geven, wanneer er, bij zekerheid omtrent onze bevoegdheid in de materie, slechts twijfel bestaat omtrent onze bevoegdheid tot bepaling van straf. De woorden //onverminderd" enz. slaan op beiden en dat zal hier noodig zijn. De heer Hubrecht. Ik lees nu in eene der pachtconditiën het volgende: //Het puin of de andere specie moet dagelijks worden weggehaald en opge ruimd; wat op de hoefslagen wordt neergelegd om den anderen dag. Bij het weghalen en opruimen zal de meest mogelijke zindelijkheid worden be tracht, en waar zulks gevorderd wordt voor gebouwen die geheel of gedeel telijk worden afgebrokenop daarvan bekoming kennisgevingplatte wagens moeten beschikbaar stellen of eene schuit om daarin de puin te storten." Dus na gedane kennisgeving haast hij zich om zoo spoedig mogelijk met wagen of schuit het puin weg te halen. Wanneer alzoo de hoefslagen zijn opge ruimd zal bij getrouwe naleving der pachtconditiën hieruit geen bezwaar kunnen ontstaan. De heer du Rieu. Ik kan aannemendat bij het bouwen van een huis de zaak van belang ismaar voor eene kleine reparatie is het niet vol te houden. Ik vrees dusdat de overtreding toch clandestin zal blijven geschieden. De Voorzitter. De zaak zou dus ten slotte hierop nederkomen om alle hoefslagen tot het nederleggen van puin op te ruimen. Wordt dat voorstel ondersteund? Dat voorstel wordt voldoende ondersteund. In stemming gebragtwordt het aangenomen met li tegen 8 stemmen. Tegen hebben gestemdde heeren Meerburgvan HeukelomCockdu Rieu, Buys, Tollens, van Kaathoven en de Voorzitter. Het artikel wordt met weglating der daartoe betrekkelijke alinea's goed gekeurd. De heer de Moen verlaat de vergadering. Art. 73 luidt aldus: //Voor zooverre daartegen bij de Algemeene Strafwet geene andere straf is bedreigdwordt overtreding der vier voorgaande artikelen gestraft met geldboete van één tot vijf gulden. In het geval van art. 70 verklaart de regter de van gemeentewege weg gevoerde speciën verbeurd." De heer van Outeren. De heer Cock heeft voorgesteld in plaats der woorden, //voor zooverre daartegen bij de algemeene strafwet geene andere straf is bedreigd" te stellen //onverminderd de bepalingen in het strafwet boek." Ik zou mij daarmede wel kunnen vereenigen. De heer Goudsmit. Ik wenschte ook hier in de 2" alinea de verbeurd verklaring te doen vervallen. De heer Cock. Ik zou willen vragen, of ook hier de zaak niet beter facultatief kon worden gesteld. Het betreft toch voorwerpen, die bijna geene waarde hebben. De heer Goudsmit. Daar heb ik niets tegen. Ik zou dus voorstellen te lezen: //In 't geval van art. 70 kan de regter de van gemeentewege weg gevoerde speciën verbeurd verklaren. Dit amendement wordt voldoende ondersteund. Met deze wijziging wordt het artikel goedgekeurd. Art. 74 luidt aldus: //Het is op eene boete van één gulden verboden aan of op den openba ren wegbuiten de daar gestelde waterplaatsen urinoirsof sekretendat gene te verrigtenwaartoe die inrigtingen zijn bestemd." De heer van Kaathoven. Zijn er hier publieke sekreten in de stad? Ik zou het zeer wenschelijk achtendat zij op sommige plaatsen wierden daargesteld. Men heeft in de sectiewaaraan ik heb deelgenomeneene mededeeling ontvangen van den heer de Moen waaruit die noodzakelijk heid blijkt. Immers het schijnt, dat voor vele menschenwanneer zij datgene wat zij als uitwerpselen achten, wenschen weg te dragen, daartoe aan hun hnis geen gelegenheid bestaat. Dus ik zou wel wenschen, dat zoodanige publieke plaatsen wierden aangewezen. De Voorzitter. Gij wenscht toch zeker niet, dat dit punt reeds nu beslist worde? De heer van Outeren. Wij hebben op deze zwarigheid gestuit, dewijl wij wisten dat die plaatsen op 't oogenblik niet bestonden. Toch hebben wij die in dit art. opgenomenomdat wij het wenschelijk hebben geacht dat die zouden worden daargesteldzoodat de Commissie van Fabricage tijdens het maken van dit ontwerp, den architect heeft uitgenoodigd te overwegenwaar enkele sekretenop de meest geschikte plaatsenkonden worden gemaakt. De heer Hartevelt. Ook ik zoude voorstellen het woord: «■sekreten" te laten wegvallenomdat die publieke inrigtingen niet besManbehoudt men dit woorddan zal een deel van het Leydsche publiek sommige ste gentot nu toe daarvoor steeds gebruikt, als daartoe aangewezen beschouwen. De Voorzitter. Wij zullen de Commissie van Fabricage uitnoodigen hieromtrent een afzonderlijk voorstel in te dienen. Ik kan hier bijbren gen dat in de sectiën ook de wensch werd kenbaar gemaakt om meerdere urinoirs daar te stellen. Er waren vroeger meerdere, maar zij zijn allengs verminderd. Dus als men al eene bepaling maakt, dat buiten die plaatsen niet mag worden gewaterd, dan is het ook noodig meerdere urinoirs aan te leggen. Ik zal dus het artikel in omvraag brengen en stel mij voor gebruik te maken van den wenk van den heer van Kaathoven. De heer Goudsmit. Ik zou mij daarmede niet kunnen vereenigen. Het is wel een vuil onderwerp wat wij bespreken, maar wij moeten het bespre ken. En nu vind ik het voor alsnog eene onbillijke bepaling. Wanneer toch de verbodsbepaling van art. 74 eenmaal was aangenomen en het dage- lijksch bestuur had niet voldoende gezorgd voor de naleving zijner verplig- tingenzouden wij inderdaad een onregt plegen. De heer van Outeren. Het is dan slechts een geboddat op dit oogen blik niet kan worden overtredenmaar later van toepassing worden kan. De heer Goudsmit. Men zou welligt in omgekeerden zin kunnen zeggen zoolang die plaatsen niet aangewezen zijn, mag men het nergens doen. Ik stel alzoo voor de woorden //of sekreten" weg te laten. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund. Met die wijziging wordt het artikel met algemeene stemmen goedgekeurd. De Voorzitter. Mag ik dus wel de Commissie van Fabricage aanbeve len het getal urinoirs te vermeerderen. Anders is het artikel onuitvoerlijk. De heer Hubrecht. De Commissie van Fabricage zal de wenken over nemen en trachten na te komenmaar wij hebben al te dikwijls onder vonden, dat de meeste menschen ze niet bij hunne panden willen geplaatst hebbenzoodat wij daarin ontzaggelijk veel tegenstand ontmoeten. Wij zullen naar geschikte gelegenheid omzien. De Voorzitter. Dus dan wordt dat zoeken aanbevolen. De heer Hubrecht. Ik behandel de zaak ernstig. De opmerking is spoedig gedaan, maar het is niet zoo gemakkelijk om die te bevredigen. Zoo zijn wij onder anderen gestuit bij het gebouw van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, waar herhaaldelijk geklaagd is over den aldaar ge plaatste urinoir. De Commissie meende dat, zoo als die nu geplaatst is, hij geen aanstoot of hinder zoude gevenmaar de concierge van ge noemd gebouw heeft herhaaldelijk daarover geklaagdzelfs bij leden dezer vergadering zijne bezwaren ingebragt (ook de gelegenheid tegenover hetgeregts- gebouw heeft veel aanstoot gegeven), en toch zal, daar een urinoir, vooral in de nabijheid der kerk aldaar;, noodzakelijk isof het bezwaar voor den concierge moeten voortduren, of eene gelegenheid aan de zijde van den wal daarvoor moeten ingerigt worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 7