HAWEN TAR 11H 6EIEENTEB&AD TAN LIÏ11N. 24. Zitting van Donderdag 10 October 1667, geopend des namiddags te 1 ure. Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels. Tegenwoordig de heeren Tollens, van KaathovenGoudsmit, de Fre- mery, Hoog, Hubrecht, de Moen Meerburg, van Wensen, Krantz, van Outeren, van HeukelomCock, du Rieu, Scheltema, Hartevelt, Wttewaall, Buys, van der Hoeven en Stoffels. De heer Rutgers gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 5 Oc tober 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten, van den len dezer maand, B. 5311 (leafd.), G. S. n°. 44, houdende berigt dat het afschrift van het gewijzigd reglement van orde voor deze vergadering, vastgesteld 19 Sep tember dezes jaars, wordt aangenomen voor kennisgeving. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten in dato 8 October 1867 B. n°. 5574 (Is aid.)G. S. n°. 20, waarbij de ontvangst wordt berigt van het afschrift der verordening op den aanvoer van rundvee voor de beesten markt, vastgesteld 5 October 1867. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter. Ik heb de eer mede te deelendat bij beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken, van den 7eo der loopende maand, met ingang van 15 October e. k.het verbod tot het houden van markten en openbare verkoopingen van rundvee o. a. voor deze gemeente is opgeheven. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter. Ik moet nog aan de heeren raededeelendat gisteren morgen bij mij is ingekomen een berigt van de Commissie van Fabricage waarbij mij gewezen wordt op den slechten toestand van de brug over den Ouden Rijn nabij de Hooglandsche Kerkgracht. Ik zal den Secretaris ver zoeken die missive der Commissie voor te lezen De missive is van den volgenden inhoud »Bij het opnemen der bruggenvoor eenige maanden gedaanten einde buitengewone werken op de begrooting van 1868 te brengen, gaf de toe stand der Kerkstraatsbrug over den Ouden Rijn aanleiding tot overweging en alstoen werd, vooral ook met het beginsel van spaarzaamheid, gemeend, dat de herstellingen die noodig waren tot het volgend jaar uitstel konden lijden. De gemeente-architect heeft nu kennis gegeven dat dezer dagen gebleken is, dat een der poortstijlen gespleten is, en de bovenbalk der poort van de ophaalbrug hiervoren bedoeldwaarop de balans rust en beweegtmerkbare verzetting had ondergaan enondanks de aangebragte versterkinghet splijten of breken van den stijl en het verzetten der bovenbalk toeneemt, en wel in die mate dat meerdere waarborg tegen mogelijk gevaar moet plaats hebben en de geheele poort vernieuwing behoeftterwijl de andere poort, ook door eenvoudige aanscherving der ondereinden, niet in stand kan blijven. De Commissie van Fabricage acht zich verpligt dadelijk maatregelen te nemen ter voorkoming van gevaar voor ongelukken en meent derhalve te moeten voorstellen 1°. dat de passage over die brug voor voetgangers en rijtuigen zoo spoe dig mogelijk worde gesloten; 2°. dat de ijzeren balansen daarvan worden afgenomen en de houten poorten worden vervangen door ijzeren, waarvan de kosten worden geraamd op f 1200; 3°. dat tot dekking dier som beschikt moge worden over de 400die over 1867 niet wordt gebruikt voor het leggen van een nieuw dek op de Karnemelksbrug en art. 72 der begrooting van 1867 te verhoogen met de overige 800bij nadere regularisatie te vinden." De Voorzitter. Ik heb, ten gevolge van dat verzoek, onmiddellijk last gegeven de brug af te sluiten, ter voorkoming van gevaar. Burge meester en Wethouders zullen alsnu in de volgende vergadering een voor stel ter tafel brengen tot vernieuwing dezer brug. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter. Ik heb nog eene bijzondere zaak mede te deelen, of schoon niet behoorende tot de zakendie aan de orde van den dag zijn. Aan Burgemeester en Wethouders was de vereerende last opgedragen aan den majoor-kommandant der dienstd. schutterij P. F. W. de Timmerman het koninklijk besluit kenbaar te maken, waarbij hem, als een blijk van 's Konings bijzondere tevredenheid over zijne bewezene langdurige en goede dienstende personele rang is verleend van luitenant-kolonel. Aan dien last is heden morgen door ons voldaanen ik deel dit hier alleen mede bij wijze van kennisgeving. Wordt als zoodanig aangenomen. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde: I. Benoeming van een leeraar in de wiskunde aan de gemeente-instel lingen voor hooger en middelbaar onderwijs. De heeren Goudsmit, Krantz en Cock worden door den Voorzitter aan gewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat de volgende namen: 1. Hotze Brongersma, candi- daat in de wis- en natuurkunde en leeraar voor de natuurlijke historie aan gemelde instellingen2. Hermanus Bernardus van Daalenwonende te Delft. 1867. De heer Hoog. Moet men niet eerst een besluit nemen, mijnheer de Voorzitter, in verband tot hetgeen in de missive van de Commissie voor komt nopens de wijziging in de tractementenMij dunkt, dit behoort de nieuwe benoeming vooraf te gaan. De Voorzitter. Het was mijn voornemen dat punt in behandeling te brengennadat de benoeming zou geschied zijn. De heer Hoog. De tractementen waren aanvankelijk bepaald op f 1800 en 1400. Men wilde dat eerste bedrag als tractement doen vervallen en beide tractementen gelijkelijk bepalen op ƒ1600, waarvan het gevolg is, dat de heer van Loghem, die thans in functie is en tot dusverre f 1400 ge noot, mede 1600 zou ontvangen. Het zou dus, dunkt mij, rationeel zijn dit punt het eerst uit te maken vóór de benoeming geschiedt. Zoo als men weet, genoot de heer van Aken, die ons verlaten heeft, een tracte ment van f 1800; en nu wenschte men het tractement voor zijn opvolger terug te brengen op 1600, alsmede dat van den heer van Loghem gelij kelijk ook op f 1600 te stellen. Ook moet de definitie van len en 2°" onderwijzer in dezen vervallen. Zij moeten gelijkstaan in rang; de rege ling der werkzaamheden onder hen is dan eene huishoudelijke zaak van de Commissie. De Voorzitter. Als de vergadering liever wenscht dit punt het eerst te behandelenben ik daartoe gaarne bereid. De heer de Moen. Ik ondersteun zeer het verlangen van den heer Hoog. Ik was aanvankelijk van gedachtedat de regeling der tractementen het best ware te behandelen na de benoeming. Maar ik vind het tochbij nader inzien, rationeler, die regeling aan de benoeming te laten voorafgaan. De Voorzitter. Dan zal ik het voorstel hieromtrent het eerst in be handeling brengen, en verzoek ik den Secretaris dat voorstel voor te lezen: Het voorstel is van den volgenden inhoud "Tevens stellen wij u voor de titels van tweeden en derden leeraar te doen vervallen en de jaarwedde van den leeraar in de wiskunde Jacobus van Loghem (thans 1400)alsmede die van den thans te benoemen leeraar gelijkelijk op 1600 te bepalen, waardoor in het totaal-cijfer dier bezoldi gingen geene verandering wordt gebragt, daar het tractement van den eer vol ontslagen leeraar f 1800 bedroeg. Wij voegen hierbij de opmerking dat de heer van Loghem zich, tegenover die verhooging van tractement, ook met het onderwijs in de cosmographievroeger door den heer van Aken gegevenzal belasten." De heer van Kaathoven. Ik wenschte wel te vragen, mijnheer de "Voorzitter, hoe de gezondheidstoestand is van dengeen, die nu benoemd zou worden. Ik meen, dat hij ziekelijk is; volgens de berigtendie mij ter oore zijn gekomen. De Voorzitter. Er is mij niets van bekend. Sedert den tijddat ik den heer Brongersma gekend hebheb ik nimmer van eenige ziekte of ziekelijken toestand van hem vernomen. Wat den heer van Daalen betreft, heeft deze alle teekenen van de meeste gezondheiddie een mensch heb ben kan. De heer van Kaathoven. Ja, ik spreek van den heer Brongersma. De heer van Heukelom zal als lid van de Commissie het vermoedelijk beter weten dan ik. De vraag is alleen gedaanomdatdewijl meerdere werkzaam heden aan den heer Brongersma worden opgedragenhet niet onverschillig is te weten of zijn gezondheidstoestand dit toelaat. De heer van Heukelom. Ik moet zeggen, dat ik er nu voor het eerst van hoor spreken. De heer van der Hoeven. Om geheel onpartijdig te zijn in de zaak, moet ik mededeelendat ik heden morgen van een der studenten verno men hebdat de heer Brongersma in deze dagen eenigzins ongesteld ge weest is. Maar ik heb hem niet als ziek gekend. Hij moge overigens misschien van een minder sterk gestel zijn, maar, zoo ver mij bekend is, heeft zulks hem nimmer verhinderd zijne taak te vervullen. Het voorstel der Commissie, alsnu in hoofdelijke omvrage gebragt zijn de, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt met 16 stemmen benoemd de heer H. Brongersma, zijnde 4 briefjes in blanco gelaten. II. Benoeming van een leeraar in de Nederlandsche taal- en letterkunde en de geschiedenis aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. De voordragt bevat de volgende namen: 1. Willem Pieter Wolters, thans predikant te Harlingen; 2. Dr. Theodoor Charles Lion Wijnmalen, candi- daat in de bespiegelende wijsbegeerte en fraaije letterenwonende alhier. De heer de Moen. Ik wenschte deze vraag te doen. Ingeval de be noeming op den heer Wolters uitviel, zou hij dan terstond hier kunnen werkzaam zijn? Want er is dringende behoefte aan de vervulling dier be trekking. De Voorzitter. Hij zal ontslag uit zijue tegenwoordige betrekking moe ten vragen, en eer hij dat heeft verloopt er zeker eenige tijd. Wij zullen bij hem aandringen dat zulks met den meesten spoed geschiede. De heer de Moen. Dat kan nog wel zoo lang duren. De Voorzitter. Ik geloof integendeel, dat het zeer kort zal zijn. Tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt met 17 stemmen benoemd de heer W. P. Wolters, zijnde 3 briefjes in blanco gelaten. De Voorzitter. Daarvan zal aan den heer Wolters kennis worden ge geven, met uitnoodiging zijne betrekking zoo spoedig mogelijk te aanvaarden. De heer de Moen. Het was wel noodigdat er bepaald besloten wierd dat hij gehouden is spoedig herwaarts te komen. 40

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1867 | | pagina 1