De Voorzitter. Eene stemming hierover sal nu overbodig zijn. Is er
ook een van de heerendie tegen die continuatie bedenking heelt? Het
is meer om den vorm, dat ik voorstel, het verzoek in te willigen.
Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke omvrage aangenomen.
V. Het vaststellen van het kohier van de plaatselijke directe belasting
over 1867.
De Voorzitter. Tegen dat kohier zijn geene bezwaarschriften ingekomen.
De heer van der Hoeven. Ik heb geene bedenking; maar ik wilde
toch den wensch te kennen gevendat de regeling van den hoofdelijken
omslag voor het volgend jaar eenigzins tijdig in behandeling wierd gebragt.
Wij zijn nu nog wel in het begin van Augustus, maar als men tot het eind
des jaars wacht, zal het wederom met de zaak laat worden en kunnen wij
er niet behoorlijk onze aandacht aan wijden. Ik zeg dit te meerdaar ik
inzage heb genomen van dat kohier en tot mijne bevreemding ontwaard
heb, dat ik boven mate hoog ben aangeslagen, ofschoon mijn huis wel niet
gelijk staat met dat van andeien die minder zullen betalen dan ik.
De Voorzitter. Wij zullen de zaak zooveel mogelijk bespoedigen.
De heer Hartevelt. Het zij mij geoorloofd, mijn wensch bij dien van
den heer van der Hoeven te voegen. Ik heb een blik in het kohier ge
slagen en daardoor de overtuiging gekregen, dat onze directe belasting rust
op onbillijke en onredelijke grondslagen. Ik zal nu geen namen en cijfers
noemen, daartoe behoort een meer naauwgezet onderzoek; maar zooveel is
mij gebleken, dat er niet de minste billijke evenredigheid bestaat, nog
veel minder dan ten vorigen jare. Hoogst wenschelijk acht ik het, dat zoo
spoedig mogelijk een beter plan van belasting aan den Eaad worde voor
gelegd.
Het kohier wordt hierop vastgesteld zonder hoofdelijke omvrage.
VI. Verzoek van de Naamlooze Vennootschap de Leydsche Saaijetfa-
briek tot het in eigendom bekomen van een gedeelte gemeentegronds van
het voormalige Verwersplein.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricagebedoelden grond aan de adressanten in eigendom
af te staan onder voorwaarde dat die grond tijdelijk wordt afgescheiden
door een houten schutting of rastering ter hoogte van 2.50 el; dat de
koopprijs wordt berekend tegen f 1 de vierkante el, bedragende alzoo de
som van f 48en dat de kosten van overdragt ten haren laste komen.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt aangenomen zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming.
VII. Verzoek van A. W. Sythofl tot het in eigendom bekomen van
eene poort, uitkomende op het Rapenburg, uitmakende een gedeelte van
sectie E, n°. 959.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricage, het verzoek toe te staan onder voorwaarde dat
de regten van derden op den uitgang van die poort worden geëerbiedigd
dat de koopprijs wordt berekend tegen ƒ1 de vierkante el, bedragende
alzoo eene som van ƒ50; en dat de kosten van overdragt ten zijnen laste
komen.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
VIII. Verzoek van J. van Vooren ter bekoming in eigendom van ge
meentegrond achter zijn huis op de Langegracht.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricage, den adressant den bedoelden grond in eigendom
te geven tegen het 25-voudig bedrag der jaarlijksche recognitie, zijnde 225.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt op gelijke wijze aangenomen.
IX. Voorwaarden van verpachting van de haardaschde vuilnis en het puin.
De heer van Heukelom. Ik zou willen vragenof wij zooveel moeite
moeten doen om al die vuiligheden in de stad te houden, en of het niet
zaak ware naar eene andere bergplaats om te zien.
De Voorzitter. Als daar op het oogenblik uitzigt toe bestond, zou
het zeker geschieden. Ik weet niet, of de Commissie van Fabricage thans
dat uitzigt zou kunnen geven.
De heer Hubrecht. Toen de commissie de voorwaarden der verpachting
onderzocht, heeft zij reeds uitgezien of ook eene andere plaats voor het
nederleggen van de vuilnis was aan te gevenmaar is daarin niet kunnen
slagen. Intusschen is nu een deel der karrenloods tot bergplaats aangewe
zenen geregelde wegvoering der vuilnis voorgeschreven, en bij besloten
water zal alleen op vergunning van het dagelijksch bestuur het open
terrein tot bergplaats kunnen gebruikt worden.
De heer van der Hoeven. Ik heb die voorwaarden ook eenigzins
nagegaan, en daarbij is mijne aandacht gevallen op art. 3. »Het ophalen
van de asch en de vuilnis geschiedt dagelijks des zomers te 7, des winters
te 8 uren des morgens aanvangende" enz. en hierop volgt: »zoodat na mid
dags 12 uren niemand buiten de gelegenheid is gesteld om die voorwerpen
kwijt te raken." Ik begrijp dat niet wel, of ik zou moeten lezen, dat na
12 uur niemand buiten de gelegenheid is gesteld geweest dat vuil kwijt te
raken. Maar als dit woord geweest uitgevallen is, zou het moeten zijn:
»en voor het middaguur afloopende, zoodat elk in de gelegenheid is gesteld
vóór dien tijd die voorwerpen kwijt te raken." Mij dunkt, dat deze of
dergelijke redactie beter zou zijn.
De Voorzitter. Dat is bij de ontdekking onmiddelijk veranderd.
De heer van der Hoeven. Dan heb ik geene bedenking.
De heer Meerburg. Ik verzoek dat er in het vervolg naauwlettend worde
acht geslagen dat de ophaling van vuilnis vóór twaalf uren geschiede. Ik zie
dat het tegenwoordig dikmaals nog te twee uren plaats heeft.
De heer de Moen. In den aanvang van art. 6 wordt den pachter de
verpligting opgelegd om de vuilnis en de asch van de straat weg te ruimen.
Ik vind dat zeer goed. Maar als daaronder ook begrepen is dat alles wat
men in achterbuurten op de straat gelieft te werpen, in plaats van het aan
de ophalers af te geven, dan raag de pachter door de politie wel beter
gesteund worden, dan thans schijnt te geschieden. Overal ziet men asch en
vuilnis liggenvooral op kolken die er door verstoppenen dan nog wat
in de grachten wordt geworpen. De verordening daartegen is genoeg in
bet belang van goede orde, reinheid en gezondheid, terwijl het streng toe-
zigt ontbreekt.
De Voorzitter. De politie waakt zooveel mogelijk tegen dergelijke
misbruiken. Maar men weet, hoedanig het in die mindere buurten meestal
toegaat. De beambten der politie kunnen niet ten allen tijde overal en
op dezelfde plaats blijven. Zoo talrijk kan het personeel nooit worden.
En naauwelijks is dan ook een agent weg, of men neemt het oogenblik
waar om vuil neer te werpen. Men zal het natuurlijk niet doen, als een
agent passeert. Maar ik zal niettemin de politie ook hierop meer speciaal
attent maken.
De heer de Moen. Er is een goed middel op. Als de politie zich met
de knechts van den pachter verstaat en dezen haar de huizen aanwijzen
waar gewoonlijk de meeste vuilnis en aschhoopen worden gevonden, en den
bewoners aldaar de bedreiging wierd gedaan, dat, als men dat neerwerpen
niet nalietmen de straf zou beloopen die er op staaten toezien tevens
dat zou helpenen de ophalers zeer in hand werken.
De heer Hubrecht. Er is vroeger in deze vergadering wel gesproken
van de opruiming der hoefslagen en dat daarop bij het maken van een
nieuw contract der verpachting van haardasch en vuilnis zou worden gelet.
De Commissie van Fabricage is daarop dan ook bedacht geweestmaar heeft
de verpligting van den aannemerom het puin van de hoefslagen weg te
halen, uit deze voorwaarden niet weggenomen. Mogt nu de gemeenteraad
bij de behandeling der Politie-verordening de hoefslagen doen vervallen,
dan wordt de aannemer daardoor van die verpligting ontheven.
De heer de Moen. Wat ik bedoel, heeft meer betrekking op de open
bare straatniet op de hoefslagendie meerendeels vervallen zijnof enkel
bestemd voor puin.
De heer Goudsmit. Ik heb geene bedenking in het algemeen; maar ik
wenschte toch eene vraag te doen naar aanleiding van die door den heer
van Heukelom geopperd of het namelijk wel noodig is die huur voor een zoo
langen tijd, vijf jaren, aan te gaan. Er worden maatregelen beraamd en
voorbereid tot verbetering van den gezondheidstoestand, in verband tot de
waterverversching, waaronder ook de wegruiming van het vuil is begrepen.
Ik wilde dus vragen, of het niet beter ware, dat men in deze voor een
minder langen termijn gebonden was aan de plaats der bewaring. Eene be
perking van dien aard zou zeker wel van eenigen invloed zijn op den prijs
der verpachtingmaar aan den anderen kant waren wij door een korter
tijdsverloop minder gebonden.
De Voorzitter. Ook bij Burgemeester en Wethouders is die bedenking
gerezen; maar uit de inzage van het contract zal het u blijken, dat den
pachter nog al wat opgelegd is. En dan zal er wel niemand gevonden
worden om voor twee jaren de zaak op zich te nemen. Voor vijf jaren
gaat zulks beter.
De heer Goudsmit. Het gebouw is er, en het materiaal ook. Ik zie
dus nog niet indat de pachter zooveel kosten van vestiging zou hebben
te maken.
De heer van Outeren. Ik moet den heer Goudsmit opmerken dat het
materiaal, dat van grooten omvang is, niet is de eigendom van de stad,
maar van den pachter, en de nieuwe pachter moet dat, na waardering
door deskundigen, tegen taxatieprijs overnemen. Ik vrees dus, dat geen
pachter welligt zal te vinden zijnindien de pachttijd slechts op twee jaren
wordt bepaald.
In stemming gebragt, worden de voorwaarden aangenomen met 15 stem
men tegen 1die van den heer van Heukelom.
X. Rekening van het Gereformeerd Minnehuis over 1866.
De Commissie vafi Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt
die goed te keuren in ontvang ten bedrage van /"24Ö73.71in uitgaaf ten
bedrage van 21394.50alzoo opleverende een batig saldo van /"3179.21,
welke som in de eerstvolgende rekening zal behooren te worden verant
woord, mitsgaders hetgeen is aangewezen alsnog te ontvangen of te verha
lenten beloope van 1613.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen; heb
bende de heer Hartevelt, als regent van gemelde inrigting, op grond van
het bepaalde bij art. 24tweede lid der gemeentewetaan de behandeling
dezer zaak geen deel genomenen de vergadering verlaten.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering
gesloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.