deren van den aanvang af tot den einde toe in deze stad te doen plaats
hebben. Deze gezinnenwaarvan sprake isbehooven alle tot de eenigzins
meer gegoede klasse der maatschappij en dragen daardoor ook op andere
wijze bij in de lasten der gemeente en ontheflen daarvan zoodoende ook
dat gedeelte der burgerijhetwelk de heer Scheltema op het oog heeft en
tot wier bevoordeeling bet voorstel schijnt te strekken. Hoe waar de mee
ning van den hoogleeraar Visseringdoor den heer Scheltema in zijne
memorie van toelichting aangehaald, ook in het algemeen moge zijn, zij
kan en magbij den bestaanden toestandvoor onze gemeente niet in
toepassing gebracht worden. Want buiten eenigen twijfel is het toch dat,
wanneer ten gevolge van den voorgestelden maatregel, alhier de verschil
lende schoolgelden zoozeer verhoogd worden, terwijl in andere gemeenten
de toegang tot de verschillende scholen voor eencn lagen prijs opengesteld
blijft, al die personen, welke zich in deze gemeente om boven bedoelde
reden gevestigd hebben, aan welke zij echter door niets gebonden zijn,
haar zullen verlaten en zich naar elders verplaatsenom daar de voordeelen
te genietenwelke men hun hier is gaan onthoudenten gevolge waarvan
schade voor deze gemeente niet kan uitblijven.
Ten andere, zoo de voorgestelde maatregel aanvankelijk al eenige vruch
ten zou mogen dragen, eenige oogenblikkelijke vermeerderde opbrengst der
schoolgeldendeze zouden dan toch geenszins van duurzamen aard kunnen
zijn, aangezien het toch onze overtuiging is, dat, na eenigen tijd, door
den verhoogden prijs van het minerval, het getal leerlingen aan het gym
nasium zoodanig zal verminderen, dat de mogelijkheid zou kunnen bestaan
dat die inrigting van onderwijs geheel te niet ging. Met het oog op de
aanstaande wet op het hooger onderwijskan eene zoodanige omstandigheid
niet anders dan zeer weinig wenschelijk zijn, daar het toch niet waarschijn
lijk zoude zijndatwanneer het mogt komen tot de oprigting van staats-
gymnasia, eene zoodanige instelling van staatswege in het leven zoude
worden geroepen in eene gemeente, die eene soortgelijke inrigting door
eigen toedoen deed te niet gaan.
Dit alles derhalve te zamen genomendoet ons het voorstel van den
heer Scheltema houden voor hoogst onpraktisch en nadeelig voor de ge
meente in het algemeen en voor het gymnasium in het bijzonder, zoodat
wij U in alle opzichten moeten ontraden bedoeld voorstel met eenige
gunstige consideratien te ondersteunen.
Curatoren van het Gymnasium,
J. van dek Hoeven, Voorzitter.
du Pui, Secretaris.
De Commissie van Financiën heeft de eer van uwe vergadering te ont
vangen ten einde U te dienen van berigt en raadeen voorstel van den
heer J. Scheltema, waarbij deze aan uwe vergadering in overweging geeft
de schoolgelden aan het gymnasiumde hoogere burgerschool en de scholen
voor openbaar meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens en meisjes te
verhoogenten einde daaruit te vinden eene vermindering van den hoof-
delijken omslag ten bedrage van 10,000.
Een aanvang makende met de verhooging van het minerval op het
gymnasium van 100 op 250 is de Commissie van oordeel dat deze
bijna met eene geheele opheffing dezer instelling zoude gelijkstaan. Wan
neer men toch het oog slaat op den toestand dezer instelling vóór 50 jaren,
dan blijkt het dat zij toen door p. m. 80 leerlingen bezocht werd, terwijl
er thans slechts 20 gevonden worden. Deze vermindering gelooft zij dat
niet anders kan geweten worden dan aan de veranderde omstandigheden,
want het getal studenten dat thans de academiën bezoekt is mede merkelijk
verminderd. Heeft het voor alsnog geen grooten invloed gehadtoen
weinige jaren geleden het minerval van 16 tot 100 werd opgevoerd,
hoezeer het getal leerlingen jaarlijks meer af- dan toeneemt, die geringe
invloed zou kunnen toegeschreven worden aan het sedert meer omvattend
onderwijs dat aan die instelling wordt gegevenmaar wat zou het worden,
wanneer het nu in eens met 150 werd verhoogd? De Commissie vreest
dat hierdoor het getal leerlingen aanzienlijk zal verminderen en daardoor
weldra hier grooter personeel van onderwijzers dan wel van leerlingen zal
gevonden worden, en echter de plaats waar de eerste hoogeschool in ons
land gevonden wordt behoort hares inziens een gymnasium te hebbenzij
moet eene instelling bezitten die de eerste trap tot het hooger onderwijs is,
zij moet alles aanwenden om die instelling te doen bloeijen en zich daarom
wachten een greep in het geldelijke te doendie haren geheelen ondergang
na zich zou kunnen slepen. De Commissie dringt hier te meer opnu dé
wet op het hooger onderwijs aan de volksvertegenwoordiging is toegezegd,
waarbij tevens de gymnasia moeten geregeld wordenen wat zoude het dan
zijn, bijaldien eens de bekostiging dezer instellingen, hetzij van alles,
hetzij van een zeker aantal door het rijk wierde overgenomen, zoo Leyden
dan misschien geen gymnasium bezittende, en door de hooge schoolgelden
daartoe hebbende medegewerkt, werd voorbijgegaan in de vestiging binnen
zijn midden van een gymnasium.
Het zijn deze redenendiehoezeer de Commissie gaarne erkent dat de
uitgaven voor deze instelling op ruim 12000 kunnen worden berekend en
het minerval geacht kan worden slechts ruim 2000 op te brengende
Commissie overwegend genoeg voorkomen, om ten dezen opzigte niet in
dit voorstel te treden, immers en in allen geval de regeling van het hooger
onderwijs af te wachten.
Wat nu de hoogere burgerschool aangaat, de Commissie acht zich ver-
pligt hier in de eerste plaats te vermeldendat aan deze instelling van nog
zeer jonge dagteekening op daartoe gedane aanvrage van wege het gemeente
bestuur, onder opgave van alles wat tot hare oprigting betrekking had,
om in de meerdere kosten te kunnen voorzienen welke niet uit de
schoolgelden konden gedekt wordeneene toelage van 's rijkswege is toe
gekend van 7000, welke men al zeer spoedig in de waagschaal zoude
stellendoor de voorgestelde verhooging dier schoolgelden van f 60 op
120en verdere onderdeelen daarbij behoorende. De aangenomen som
van 60 is geen cijfer dat zoo maar aangenomen is; het is het maximum
dat geheven mag worden op rijks-instellingen van dien aard. Deze school
is nog steeds toenemende; het is daarom raoeijelijk zich aan stellige
cijfers te hechten, maar wanneer de Commissie aanneemt de cijfers, die
door de Commissie van toezigt bij haar rapport zijn aangenomen, gelooft
zij niet ver van de waarheid te zijnzij moet dit te meer doenom
eenigzinswat de uitgaven aangaateene bepaalde leiding te hebben voor
hetgeen ten laste dezer instelling komt en met betrekking tot het cijfer der
leerlingen, bij het meerder bezoek dat aan deze school dagelijks te beurt
valt, op de hoogte op dit oogenblik te zijn; en dan zou bij eene uitgaaf
van 15600, zonder inbegrip van het onderhoud der gebouwen, de ont
vang bedragen 7000 subsidie en 5100 schoolgeld, wanneer een bedrag
van slechts 3500 ongedekt blijft, geene som om deze instelling, die
slechts een bestaan van twee jaren heeft en waarvan men zich zoovele
vruchten belooft, eenigzins in de waagschaal te stellen, en zulks te meer
daar nimmer het gouvernement zijne goedkeuring zal verleenen tot een
hooger schoolgelddan benoodigd is om de kosten te dekkenen dat alzoo
als eene schadeloosstelling kan worden erkend.
Moet volgens de wet lager onderwijs in alle gemeenten gegeven worden,
naar de behoefte der bevolking, toegankelijk voor alle kinderen, en kan
daarvoor eene schadeloosstelling worden gevorderd, op deze zal wel nimmer
de koninklijke goedkeuring verkregen worden, wanneer zij geacht moet
worden de krachten van vele ingezetenen uit de middenklassen te boven te
gaan. De Commissie van Financiën toch is er verre af aan te nemen dat
deze of gene scholen voor bepaalde klassen zijn opgerigt.
Hoe meer uitbreiding het bestuur aan het onderwijs geeft, hoe meer
het door laag schoolgeld zijne scholen voor elkvan welken stand ook
openstelt, hoe meer het toont zijne roeping te kennen en het blijken zal
dat ook de mindere man van de hem aangeboden gelegenheid weet gebruik
te maken om de opvoeding zijner kinderen te bevorderen, waardoor zich
hoe langs hoe meer de beschaving bij de mindere standen zal verbreiden.
Er worden uitgaven hiertoe gevorderd, het is billijk dat de gemeente zich
daarvoor eenigzins schadeloos stelle, maar daartoe moet zij zich tevens uit
gaven getroosten. Die schoolgelden zijn op de openbare lagere scholen der
le klasse reeds tamelijk opgevoerd, maar wij mogen ons ook verheugen in
haren bloei, in aanmerking genomen den korten tijd dat zij hebben be
staan. Wanneer men niet alleen het aantal leerlingen die haar bezoeken
nagaat, maar tevens de standen waartoe deze behooren, dan is het ver
blijdend te zien, hoe deze ook door kinderen uit mindere standen bezocht
worden en daardoor ook in die kringen hun licht verspreiden. En wanneer
nu verder de commissie in aanmerking neemt dat de opbrengst over 1866
is geweest van de openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs:
1° klasse voor jongens, 5403.75
1» u meisjes, f 4492.50,
2e jongens, f 3233.00,
2° meisjes, 2936.00,
en de kosten dezer scholen buiten inbegrip van het onderhoud der gebou
wen bedroegen
voor de le school p. m. 5000.00,
a ff 2" v n 4950.00
3® 6800.00,
u u 4' 5800.00,
dan moet de commissie u bepaaldelijk afraden deze schoolgeldenvan welke
school ook, eenigzins meerder te verhoogen.
Na al het aangevoerde vindt de commissie zich verpligt u te raden in
het bepaalde schoolgeld voor alle deze instellingen geene verandering te
brengen.
De Commissie van Financiën,
Leyden, Februarij 1867. J- D- de Moen.
B. F. Krantz.
P. du Bieu.
STAAT van ontvangen schoolgelden voor het onderwijs op het
gymnasiumaan de hoogere burgerschool en aan de scholen
voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1® en 2" Masse
over het jaar 1866, en van de uitgaven gedurende dat tijd
vak ten behoeve van die instellingen gedaan, zonder inbegrip
van de kosten aan de gebouwen besteed.
ONTVANGSTEN.
GÏMNASIUM.
'Aan schoolgelden voor het bezoeken dezer instelling ontvangen., ƒ2175.00
In 1865 bedroegen deze ƒ2475'.
HOOGERE BURGERSCHOOL.
Aan schoolgelden voor het bezoeken dezer instelling ontvangen 4217.50
In 1805 bedroegen deze ƒ2518.75.
OPENBARE SCHOLEN VOOR MEER UÏTGEBREID LAGER ÓNDERWIJS.
Aan schoolgelden voor het bezoeken der school sub lett. C. voor jongens ƒ3233.00
meisjes 2936.00
D. jongens5403.75
n meisjes 4492.50
UITGAVEN.
Ten behoeve van het gymnasium en de-hoogere burgerschool be
dragen deze, voor zoo ver bekend, ƒ25996. Aangenomen dus
de staat door de commissie van toezigt op de scholen van mid
delbaar onderwijs overgelegddan blijft eene som van ruim
ƒ10.000 ten laste van het gymnasium.
De meerdere ontvangst bij dien staat wegens schoolgelden aange
geven is de stand van 1867 bij het aldaar buitentijds aannemen
van leerlingen.
Ten behoeve van de openbare scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs mede behoudens nog enkele posten die voor alsnog
worden ingewachtals
voor de school sub lett. C. voor jongens 6788.89
u meisjes 5866.11
u D. jongens 5119.74
meisjes 4923.21s