aanvragen om concessie de voorkeur worde gegeven aan die, waarin ook onze gemeente is opgenomen. De heer Hartevelt. Is dat adres nu op zegel geschreven? De Voorzitter. Ja. De heer Hartevelt. Het adres, dat ik in de leeskamer las, was op ongezegeld papier; het gezegelde werd toen nog ingewacht. De Voorzitter. Wij hebben er den adressant nader attent op gemaakt. Wordt besloten overeenkomstig het verzoek in het adres vervat. De Voorzitter. Ik stel dan nu voor, eene Commissie te benoemen, om dat adres aan de hooge Regering op te maken. De heer de Moen. Zouden Burgemeester eri Wethouders niet bereid zijn dat adres op te maken? De Voorzitter. Zeer gaarne zullen Burgemeester en Wethouders zich daarmede belasten. V. Bestek en voorwaarden van het onderhoud van het Delftsche jaagpad. De heer van der Hoeven. Ik moet bekennendat ik dergelijke onder werpen slecht kan beoordeelen. Maar dat neemt niet weg dat ik mijn oog toch meestal laat gaan over al de ter lezing nedergelegde stukkenen nu heeft het mijne attentie getrokken, dat er in art. 18 staat: «elk van de twee percelen". Dat begrijp ik niet wel, waar, naar het mij voorkwam, slechts van één perceel sprake was. En daarbij schijnt een mijner voorgangers in de leeskamer dezelfde opmerking voor zich zelf te hebben gemaakt. Immers er staat nevens dat artikel met potlood een vraagteeken geplaatst, waarvan ik mij het vaderschap niet toeken. De heer van Odteren. Dat vraagteeken is door mij gesteld bij de resumtie van het bestek; de uitdrukking «beide percelen" was blijkbaar eene fout. Naar aanleiding daarvan heb ik den architect er over gespro ken die mij heeft geantwoorddat het alleen aan eene vergissing bij het overschrijven was te wijtendat er van meer dan een perceel gesproken werd. Die fout is nu niet hersteldvóór het bestek in de leeskamer is nedergelegd. Het bestek en de voorwaarden worden hierop goedgekeurd. VI. Voordragt tot onderhandsche verpachting van de Spanjaardsbrug en den Zijldijk. De heer Hartevelt. Hetgeen ik wilde vragen, heeft niet regtstreeks betrekking op deze zaak. Maar in verband er mede wenschte ik aan den president der Commissie van Fabricage te vragenof het onderhoud van dat gedeelte van den weg naar Leyderdorp aan de lage zijde tot aan de kerk is voor rekening van de stad. Wanneer dit, zoo als ik vernomen heb, werkelijk het geval is, dan zou ik daarop wel de aandacht willen hebben gevestigd; want die weg ziet er allerellendigst uit, en brengt 'smenschen beenen in gevaar. De heer Hubrecht. Dat onderhoud strekt zich niet verder uit dan tot het kalkhuisje. De voordragt wordt hierop aangenomen zonder hoofdelijke stemming. VII. Onderhandsche verhuring van den stal aan den Rijnsburgervliet. De voordragt deswege wordt op gelijke wijze aangenomen. VIII. Verzoek van G. Rietbergen tot het leggen van eene stoep voor het perceel aan den Ouden Singel, Wijk V, n°. 309. Burgemeester en Wethouders vereenigen zich met het advies van de Commissie van Fabricageen raden den adressant de gevraagde vergunning te verleenenmits volgende de rooijing door rooimeesters aan te wijzen. Wordt op gelijke wijze aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. Te Leydcn ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 4