den daar hunne bedenkingen mede, en terwijl nu bekend is wat in de
respectieve sectiën verlangd wordt en welke aanmerkingen men op de ont
werpen had, zoude, onzes erachtens, eene nieuwe verzending naar de Com
missie van Financiën weinig nut kunnen opleveren. De medegedeelde be
denkingen gaven aanleiding tot wijziging van het door ons voorgedragen
ontwerpen het komt ons voor dat dit ontwerp thans rijp is tot behande
ling in uwe vergadering. ;j
Wij onderwerpen dit aangelegen punt aan uwe beslissing.
De heer Hartevelt. Naar aanleiding van deze zaak zou ik wel willen
uitgemaakt zienof door hetgeen laatstelijk aan het reglement van orde is
toegevoegdmet betrekking tot onderwerpen, die in de sectien behandeld
wordenof, zeg ik, daardoor nu vervallen is de verzending dier ontwerpen
ter beoordeeling aan de Commissie van Financiën. Als dat punt nu wordt
beslistals nu wordt uitgemaaktdat dit de interpretatie is van de raadsle
den dan is deze zaak ook voor liet vervolg uitgemaakt.
De heer van oer Hoeven. Ik geloof wel, dat het ter bespoediging der
zaak wenschelijk is, dat de belasting-ontwerpen nu niet worden verzonden
aan de Commissie van Financiën; en ik geloof, dat het punt, door den
heer Hartevelt gereleveerd, wel later kan besproken worden. Maar ik moet
nu toch tevens opmerken, dat het gewijzigd ontwerp van Burgemeester en
Wethouders weêr eene inkomsten-belasting bevat. In de sectie, waartoe
ik de eer had te behooren, verklaarde zich de meerderheid daar niet voor
en, naar ik mag veronderstellen, zijn er ook in de andere sectiën enkele
leden niet voor. Wij zijn echter gedwongen om te stemmen over eene
inkomsten-belasting, die ik betreur. En nu is er eene zaak, die ik nog
zou wenschendat wij namelijk zouden ingelicht worden omtrent de
waarop in andere steden van ons rijk de belasting geregeld iswant ik heb
„elezen dat in sommige steden de inkomsten-belasting met goed gevolg
geheven wordt. En nu wenschte ik wel, dat wij, hetzij door Burgemeester
en Wethouders, hetzij door de Commissie van Financiën ingelicht wierden
in een rapport, hoe de zaak in verschillende steden van ons land geregeld is.
Ik weet dit alleen van Botterdam, dat men daar vroeger eene verterings
belasting maar geene inkomsten belasting heeft gepoogd in te voeren. Ik
geloof, dat het voor Burgemeester en Wethouders gemakkelijk is tot de
kennis' te komen, wat er van is; en vermeen, dat het wijs en voorzigtig
Kennis ie kuiuou, - -,
is te weten, hoe elders de zaak geregeld is, ten einde uit het goede het
beste te kiezen.
De heer Cock. Het komt mij voordat er op dit oogenblik van het
al of niet wenschelijke van een onderzoek der belasting-ontwerpen door de
Commissie van Financiën geene sprake behoeft te zijn. Ik laat dus geheel
in het midden in hoeverre een dergelijk onderzoek nuttig of wenschelijk
is, om de eenvoudige reden dat het ve.-pligtend is voorgeschreven. De
Verordening voor de Commissie van Financiënin verband met het Begle-
ment van Orde, is daaromtrent zoo duidelijk mogelijk en schrijft imperatief
een zoodanig onderzoek door die Commissie voor. Ik lees toch in art. I
der verordening voor de Commissie van Financiën het volgende: »Zij dient
„den Baad van berigt en advies omtrent", behalve nog andere onderwerpen
„het invoeren, wijzigen of afschaffen van belastingen." Nu weet ik wel,
dat er onlangs in ons reglement van orde eene wijziging, of liever eene
toevoeging is gebragtwaardoor een onderzoek in sectien is ingevoerd
doch daarbij is niets afgeschaft. Mij is dan ook geen raadsbesluit bekend
waarbij de genoemde verordening voor de Commissie van Financien is ge
wijzigd of afgeschaft. Zijn de bepalingen daarin vervat noodeloos of met
goed° welnu men wijzige ze, maar op dit oogenblik bestaan zij en zijn
wij er aan gehouden. Men zegge niet: de Baad heeft die verordening,
even als het reglement van orde, zelf gemaakt zonder dat daarvoor de
directe goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig was, hij kan dus ge
rust van die bepalingen in voorkomende gevallen afwijken. Zoo lang die
bepalingen niet bij een afzonderlijk daartoe strekkend raadsbesluit zijn ge
wijzigd" blijven zij wettig en verbindend. Wij moeten ook niet vergeten
dat de gemeentewet voorschrijft, dat die verordeningen en bij gevolg ook
de daarin gebragte wijzigingen aan Gedeputeerde Staten moeten worden
medegedeeld, geheel overeenkomstig art. 140 der grondwet, kennelijk met
het doel om de gelegenheid voor den Koning open te stellen om ze, zoo
noodig, te schorsen of te vernietigen. Ik ben dus voor een nader onder
zoek, omdat dit zoo wel door den geest als door de letter der bestaande
voorschriften wordt geboden.
De heer de Moen. Ik ben van een tegenovergesteld gevoelen en zag
zelfs met bevreemding deze voordragt op het convocatie-billet. Na al het
geen in verschillende vergaderingen over formatie van afdeelingen en wijzi-
gin" in het reglement van orde gesproken is, was het, naar mijn oordeel,
uitgemaakt, dat althans ditmaal de belasting-ontwerpen met naar de Com
missie van Financiën zouden worden verzonden. Ik heb mij met dat denk
beeld van sectie-onderzoek zeer vereenigd. Drieentwintig leden weten meer dan
drie Van daar, dat ik zeer ondersteund heb het voorstel van den heer van
Kaa'thovenen ik kan mij dan ook zeer vereenigen met de beschouwingen
in het rapport van Burgemeester en Wethouders. Ik voeg er bijdat ik
mij ontheven acht, en dan ook geen deel meer zal nemen aan een onder
zoek als lid der Commissie van Financiën over deze ontwerpen.
De heer de Fremery. Als lid van het dagelijksch bestuur kan ik mede-
deelen, dat wel degelijk bij ons overwogen is, of de ontwerpen alsnog aan
de Commissie van Financiën moesten worden verzonden. Van daar ons voor
stel Ook kan ik niet aannemen, dat de Baad van een bepaald voorschrift
niet zou mogen afwijkenals dit noodig en nuttig wordt geacht Dat is al
meermalen in deze vergadering geschied, als de Baad besloot voor een
bepaald geval af te wijken van hetgeen bij de huishoudelijke verordening
is voorgeschreven. Ik geloof zelfs, dat het bijna in iedere vergadering ge
beurt Als toch eene zaak in rondvraag wordt gebragt, geeft de Voor
zitter dikwijls in overweging, wanneer zij tot geene beraadslaging aanleiding
geeft het daartoe betrekkelijk voorstel te beschouwen als met algemeene
stemmen aangenomen te zijnen dan niet tot stemming over te gaanof
schoon die stemming is voorgeschreven. Op hetgeen door den heer van
der Hoeven is aangevoerd, kan ik mededeelen, dat de weinige verordenm-
een omtrent de onderwerpelijke aangelegenheid, die bekend zijn, ook aan
het dagelijksch bestuur niet zijn ontgaanen ons ontwerp daarvan op
meerdere plaatsen getuigenis geeft. Wij hebben wijders de wenkendoor den
heer Scheltema gegeven, niet onopgemerkt voorbij gezien, en gaarnebetui
ik aan dat geachte lid den welverdienden dank voor de gemaakte opmer
kingen Wij hebben er alles uit overgenomen wat strekken kon tot verbete-
rin" van ons primitief voorstel. Men kan dus niet zeggen, dat niet alles
in "overwegin- is genomen wat ton deze kon dienstig zijn. Ons voorstel
om de ontwerpen, nadat ze zoo breedvoerig in de afdeelingen zijn behandeld,
niet weder aan de Commissie van Financiën te verzendenheeft geene
andere strekking dan om de beraadslagingen niet noodeloos te verschuiven.
Ik zou liet zeer betreuren, indien wij nog langer wachten zouden met de
zaak definitief te behandelen. Verleden jaar zijn reeds voorstellen tot wij
ziging gedaan. De Commissie van Financiën was toen van meening, dat
het wenschelijk was na de afschaffing der plaatselijke accijnsen waarin al en,
ook de onvermogenden moesten bijdragenaan de directe belasting uitbreiding
te geven, omdat het onbillijk zijn zou ze alleen van de meervermogenden te
heffen. Verschillende omstandigheden hebben toen medegewerkt, om den
bestaunden hoofdelijken omslag, ofschoon door velen veroordeeld, nog voor
een jaar te bestendigen, in het volgende jaar, werd gezegdzou men, beter
toegerust, ook gemakkelijker tot eene beslissing komen. Die tijd dunkt mij,
is nu aangebroken. De zaak ismeen ikrijp voor de behandeling. Kan
ons voorstel de goedkeuring niet verwerven, men zal dan andere 111 over
weging moeten nemen; doch, hoe ook ingengtzal ieder belastingstelsel
zijne eigenaardige bezwaren medebrengen; het volmaakte is niet bereikbaar.
De heer Hoog komt ter vergadering.
De heer van Outeren. Toen in de eerste afdeeling de beide bekende
voorstellen behandeld waren, kwam ten slotte het voorstel der Commissie
van Financiënof liever hare vraagin overweging of de Baad soms zou
besluiten, dat de bestaande heffing van belasting zou worden gecontinueerd,
onder toevoeging van nog een anderen grondslag. Ik heb behoord onder
hen, die deze vraag bevestigend wilden beantwoorden. De Commissie had
echter dien suppletoiren grondslag niet genoemd; daarom zou ik zeer
"■aarne zien, dat aan de Commissie van Financiendie ons steeds van
hare goede voorlichting dient, raogt worden gevraagd, welken grondslag
zii het meest geschikt achtte om de bestaande heffing zoo te wijzigen of
aan te vullendat zij kon geacht worden met de gemeentewet overeen te stem
men gelijk ook met de bekende beschouwingen van den Minister van Bin-
nenlandsclie zaken. Mogt mijn gevoelen eenigen bijval vinden, dan blij
ik het wenschelijk achten, dat de Commissie van Financien worde uitge-
noodigd op dit punt hare denkbeelden alsnog mede te deelen. Voor het
overige geloof ik, dat het voorstel van Burgemeester en Methouders en
dat van den Heer Scheltema als volledig onderzocht mogen worden be
schouwd en dat dit onderzoek thans uitgeput mag heeten.
De heer du Bieu. Ik geloof, dat, door het voorstel in de sectiën te
behandelen, eene nadere verzending aan de Commissie van Financien van
zelve is vervallen.
De heer Scheltema. Ik kan mij daarmede volstrekt niet vereenigen.
mij -
Ik stem meer in met de meening, dat wij ten deze door het reglement
van orde zijn gebonden. De heer de Moen zegt, dat hij hierin van mee
ning verschilt;'maar hij heeft niet aangetoond, dat wij van het reglement
van orde mogen afwijken of dat hier geene afwijking zal plaats hebben.
Ik lees aldaar, dat alle zaken, de belastingen betreffende, moeten worden
gezonden aan de Commissie van Financiëndie daarop advies moet uitbren
gen. Zoolang die bepaling bestaat, geloof ik, dat wij daaraan zijn gebon
den. Ook ik ben dus van gevoelen, dat het wenschelijk is alsnog de
Commissie te hoorennog te meer, daar wij een nieuw ontwerp van Bur
gemeester en Wethouders ontvangen hebben en ik mij gehaast heb om
naar aanleiding der bedenkingen, die geopperd zijn, ook mijn voorstel te
wijzigen. Dat zijn voor mij redenen genoeg om het raadzaam te achten,
dat de zaak worde onderzocht door de Commissie van Financiën.
De heer Krantz. Het is eenigzins raoeijelijk mijn gevoelen uit te bren
gen als lid der Commissie van Financiën. Het is zeker vereerend voor de
Commissie dat men haar oordeel over de belasting-ontwerpen alsnog wil
vernemen; maar liet is inderdaad moeijelijk, nadat het gevoe en arer
leden reeds in de sectiën is kenbaar gemaakt, andermaal er over te
rapporteren. Dat is, naar mijn oordeel, niet anders dan de zaak noodeloos
rekken. Ik wenschte dat liever te vermijden en tot een einde te komen.
Wat nu het reglement van orde betreft, wil ik mijne opvatting niet laten
doorgaan als de meest juiste interpretatie. Maar toch komt het mij voor,
dat //zij den Baad dient van berigt en advies", wanneer de Baad
verlangt. Zoodanige uitlegging is daaraan door den Baad tot nog toe ge
geven en vele zaken van financiëlen aard zijn behandeld, zonder dat daarop
de Commissie van F'inanciën is gehoord.
De heer Hoog. Ik kwam zeer laat ter vergaderingzoo als de Kaad
ontwaard heeft. Ik werd door andere bezigheden elders geroepen, en word
nu op eens door u, mijnheer de Voorzitter, opgeroepen om mijn gevoelen
op dit nommer van de agenda te uiten zonder dat ik het reeds door mijne
medeleden deswege in het midden gebragte vernam. Danal is dit met
gemakkelijk, ik zal, wat het punt in quaestie betreft, mijn gevoelen daar
omtrent bepaald doen kennen. Ik geloof, dat, zoo als de heer du Bieu
zoo even teregt heeft aangemerkt, bij het in werking brengen deyectien,
wij reeds eene keus hebben gedaan en dus de Commissie van linanc
omtrent dit onderwerp niet meer behoeft te worden gehoord. Men je,
als men zulks verlangt, de ontwerpen wel weer in handen dei Commissie
van Financiën stellendan dit zoude een afzonderlijk besluit van den Baad
vorderen. Ik ben daar echter niet voor; want, eenmaal iets in de sectien
behandeld zijnde, is het, geloof ikthans geheel overbodig op nieuw de
Commissie van Financiën te raadplegen. Ieder lid van die Commissie heeft
toch reeds in de sectiën zijne beschouwingen gegeven. Ik acht l,et-.eve"
als de heer Krantz, alleen een noodeloos rekken, als men tot eene nieuwe
verwijzing naar de Commissie besluit. Een ieder moet nu toch voor z ch
eene keuze doenen zelfstandig in den vollen openbaren Baad zijn gevoelen
omtrent de verschillende voorstellen aan den dag brengen. Ik vermeen dat
wij voorlichting genoeg hebhen en het hoog tijd wordt dat wij tot eene
decisie komen.
De heer Krantz. Ik heb een van de leden hooren gewagen van een
nieuwen grondslagwaaromtrent hij het gevoelen der Commissie wenschte
te vernemen. Ik kan deswege mededeelen dat de Commissie in haar rap-