dan zou ik het betreuren dat men hier in het van gemeentewege verstrek ken van eene schietbaan difficulteerde. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik ben zeer voor het maken van eene schietbaanvooral in den tegenwoordigen tijdrnaar ik ben er niet voor, dat de kosten daarvan geheel voor rekening van de stad zouden komen. De heer Scheltema. Die verplaatsing der ramen zalvrees ikgrooter kosten na zich slependan men zich voorstelt. De heer van Heukelom. Waarschijnlijk zullen de dammen en greppels moeten worden verlegd. De Voorzitter. Wij hebben van de Commissie van Fabricage gehoord dat dit alles onder de kosten is begrepen. De heer Hubrecht. Eenige greppels zouden moeten aangevuld en ramen verzet worden. De heer du Rieu. Ik geloof, dat ook het grasgewas er grootelijks door zou benadeeld worden. Het voorstel van den beer van Heukelomom den post te doen verval len, alsnu in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt aangenomen met 11 tegen 9 stemmen. Tegen: de heeren van OuterenHartevelt, Stoffels, DriessenTollens, Hubrecht, de Fremery, Holtz en Krantz. De Voorzitter. Wegens het vergevorderde uur zou ik thans willen vragen, in hoever de leden konden goedvinden de beraadslaging heden avond ten zeven ure voort te zetten. Ik zou dit zeer wenschelijk achten. De heer du Rieu. Ik moet mij tegen eene avondzitting verklaren, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Dan zal ik mijn voorstel in stemming brengen. Met 12 tegen 7 stemmen wordt hierop besloten tot het houden eener avondzitting, hebbende de heer Tollens inmiddels de vergadering verlaten. Tegen hebben gestemd de heeren Hartevelt, du Rieu, Wttewaall, Li- brecht LezwynHoltzKneppelhout van Sterkenburg en Scheltema. De vergadering wordt hierop gescheiden tot 's avonds ten 7 ure. Avond-zitting van Vrijdag 19 October 1§66, geopend ten 7 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Stoffels, Driessen, Wttewaall, van Wensen, Meerburg de Moen Tieleman LezwynHubrechtde FremerySchel tema, van der Hoeven, Krantz, van Outeren, van Heukelom, Hartevelt, du Rieu en Hoog. Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging over de gemeentebe- grooting voor 1867. De heer Stopeels. Alvorens wij verder gaan, mijnheer de Voorzitter, ben ik zoo vrij even het woord te vragen. De Voorzitter. Ik geef het woord aan den heer Stoffels. De heer Stoffels. Het zou mij aangenaam zijn, indien de vergadering kon in overweging nemen om alsnog terug te komen op een puntalhoewel heden middag afgestemd. Ik bedoel de kosten van aanleg vau eene schiet baan. De reden, waarom ik wel wenschte, dat de Raad alsnog op dat be sluit zou willen terugkomenis deze. Ik beschouw dat het belang en de eer van de gemeente er mede in verband staanen deze geren mij aanleiding dit voorstel te doen. Het is nu bijna twee jaren geleden, dat wij genoeg zaam met algemeene stemmen het voorstel tot aanleg dier schietbaan heb ben aangenomenen wij hebben daaromtrent ook zekere beloften gedaan aan de militaire magt en de schutterijdie bij de zaak een dadelijk belang hebben. Ik herhaal wat ik heden middag te kennen gaf, dat het aan om standigheden, van onzen wil onafhankelijk, was toe te schrijven, dat het dagelijksch bestuur de zaak niet ten uitvoer heeft kunnen leggen. Nu wordt die door ons op nieuw voorgedragen. Die tenuitvoerlegging kan nu geschie den. Wel overtreft de aangevraagde som de vroegere, doch de nu aan te leggen baan zal ook aanmerkelijk langer, en meer in overeenstemming met de eischen van den tegenwoordigen tijd zijn. In eene stad waar eene aca demie is, met vrij talrijke militaire bezetting en schutterij, is eene schiet baan niet alleen nuttig, maar hoog noodig. Het zijn deze overwegingen die mij vrijmoedigheid geven, den Raad met aandrang te vragen om, kan het zijnop zijn besluit van heden morgen terug te komen. De Voorzitter. De Raad wordt daardoor in moeijelijkheid gebragt. Dezelfde heerendie het besluit genomen hebbenzijn thans niet allen tegenwoordig. Althans ik zie enkele heeren niet, die heden middag aan wezig waren. De heer Stoffels. Ik weet nietof er bepaald leden afwezig zijndie heden morgen aan de beraadslaging hebben deelgenomen. In ieder geval zullen dat niet vele zijn. De Voorzitter. Allen zijn er zeker op dit oogenblik niet. Ik geloof, dat bij de beoordeeling dier zaak wij zouden moeten zienin hoever het getal aanwezige leden van invloed kan zijn. De heer Stoffels. Als ik het voorstel in de volgende vergadering doe, is het te laat om op de begrooting van invloed te zijn. Dan is de begroo ting al gearresteerd. Van de heden morgen tegenwoordige leden mis ik alleen de heeren Tollens, Kneppelhout en Holtz. De Voorzitter. De heer Tollens was er voor. De heer Stoffels. Van de heeren Holtz en Kneppelhout kan ik mij de stem niet herinneren. Maar de Secretaris zou het ons kunnen opgeven. De vergadering zou vooraf moeten besluiten op haar heden morgen genomen besluit terug te komen. De heer Hoog. Ik geloof, dat veel daarvan zal afhangen, wat het voorstel zou zijn, dat de heer Stoffels zal doen. Hij doet nu de vraag, 1866. of de vergadering de v-rijheid heeft op de zaak van de schietbaan terug te komen en dit hangt er alleen van af, welk voorstel hij verlangt te doen. Ik heb behoord tot die leden, die gestemd hebben voor het voorstel van den heer van Heukelomom den post te doen vervallen. Maar ik geloof dat ook andere ledeneven als ikdat votum hebben uitgebragt naar aan leiding der vraag van de Commissie van Financiën, of die schietbaan wel van zooveel belang is te achten voor de gemeentedat de kosten er van door haar alleen zouden moeten worden gedragen. Het denkbeeld van heden ochtend toch was, dat de schietbaan met al hare ap- en dependen tiën door deze stad zou worden bekostigd. Dit nu heeft, geloof ik, geleid tot het afkeurend votum. Nu weet ik niet, of de beer Stoffels een voorstel wenscht te doen, dat welligt aannemelijker is en waarvan de strekking zou zijndat de zaak niet geheel op kosten van de stad zou worden daarge- steld en dat het rijk mede drage in de kosten. In dat geval wil ik voor het bijdragen hierin van wege de gemeente gaarne mijne stem uitbrengen. De heer Stoffels. Ik heb aan den Voorzitter gevraagd, of er termen zouden kunnen zijn om op de zaak terug te komen. De vergadering moet dit eerst beslissen. Wanneer de Raad daartoe mogt besluiten, zal ik het voor stel doen. De Voorzitter. Art. 14 van het reglement van orde zegt: «zulks kan echter nimmer strekken om op een genomen besluit terug te komen." Is dat hier niet van toepassing? De heer Hoog. Wij zijn in eene voortgezette vergadering, en de vraag is eenigzins gemoveerd door den heer Hartevelt, die ook het woord heden middag gevraagd had over een artikeldat toen reeds was afgehandelden waarbij ook het verzoek werd gedaan om daarop terug te komen. Het is geene nieuwe vergadering, maar slechts eene voortgezette. Wanneer dus dat bezwaar werkelijk opgaatzou men nooit mogen terugkomen op een nommer, dat slechts kort te voren was aangenomen of verworpen, terwijl lock alleen de tijd voor het middagmaal er tusschen beiden was geweest, en men als het ware in dezelfde vergadering voort is gegaan met delibereren. De heer van Outeren. Ik heb dezen morgen voor de daarstelling der schietbaan mij verklaard, en het doet mij leed, dat dit is afgestemd. Maar nu heb ik groot bezwaar om op dat besluit, dat weinige uren geleden ge nomen is, terug te komen in eene vergadering die in zekeren zin dezelfde is als de vorigeen als eene gecontinueerde is aan te merkenmaar die toch voor een deel is zamengesteld uit andere leden dan die het besluit hebben genomen. Wat het voorbeeld aangaat, door den heer Hoog bijge- bragt, dat betrof niet een volkomen gelijk geval; want daarbij werd alleen een cijfer verbeterd, maar thans zouden wij op een aangenomen beginsel terugkomen. Ik zou dus liever de begrootin^ willen vaststellen minus den post voor de schietbaan, om dan later dit onderwerp nogmaals ter sprake te brengen, wanneer er toch wel gelegenheid zal zijn de kosten van dit werk buitengewoon te vinden. De heer de Moen. Als wij met de begrooting sluiten, nu of morgen, kunnen wij toch niet op de begrooting alsnog den post terugbrengen. De heer van Outeren. Mijne bedoeling is den post niet op de begroo ting te brengenmaar de zaak in beraad te houden. De heer de Moen. Ik ben het overigens ook eensdat het voorbeeld van den heer Hartevelt niet goed gekozen is; want daarbij betrof het niet een besluit. De heer Stoffels. Ik ben begonnen met te verzoeken op de zaak terug te komen. Is daar nu bezwaar tegen, dan trek ik mijn vérzoek in. Ik meen echter dat deze vergadering wel bevoegd isop haar heden morgen ge nomen besluit te mogen terugkomen. Het is toch geene nieuwe vergadering, het is eene voortzetting der heden morgen gehoudeneen die niet ten einde en afgeloopen is voor en aleer de geheele begrooting is afgehandeld. Ik wenschte nu wel in rondvraag te hebben gebragt: zal men al of niet op de zaak terugkomen Maar hebt gij daar bezwaar tegenmijnheer de Voorzitter, dan trek ik mijn voorstel in. De heer Scheltema. Ik acht dit een zeer gevaarlijk antecedent; want begint men eens daarmededan kan het ieder oogenblik gebeurenen dan stelt men het reglement van orde geheel ter zijde. Aan dat reglement dient men de hand te houden. De heer Stoffels. Na de verschillende gevoelens in den Raad gehoord te hebbentrek ik mijn voorstel in. Alsnu wordt voortgegaan met de behandeling der begrooting. Hoofdstuk III. Kosten voor eigendommen, welke de gemeente naar HET BURGERLIJKE REGT BEZIT, MET DE DESWEGE VERSCHULDIGDE LASTEN. No. 83. Onderhoud van huizen, torens, poorten en dergelijke f 4500. Het rapport der Commissie van Financiën bevat daaromtrent het volgende: «Langzamerhand vermindert het aantal gebouwen waarvan het onderhoud uit dit nommer wordt gekwetendaarbij zijn Stads-gehoorzaal en Lakenhal in dit jaar goed onderhouden geworden; de Morschpoort werd gevenvd; de overige poorten zullen weinige kosten vorderenbij déze omstandigheden acht de Commissie zich gedrongen eene vermindering van 2000 voor te stellen, en mitsdien dit te brengen op f 2600." De heer Hubrecht. Het spijt mij, dat de Commissie van Financiën ten deze eene zoo groote vermindering heeft voorgedragen. In het vorige jaar is op dezen post reeds eene vermindering voorgedragen van 500 omdat men niet had het onderhoud van belastingkantoren. Nu is er weder om tene vermindering van f 500 voorgesteld, daar men meent, dat, nu enkele poorten zijn weggenomen, deze som toereikende zoude zijn. Nu is er in 1865 op dit artikel uitgegeven 4377.32. De Commissie van Finan ciën noemt in haar rapport de Gehoorzaal en de Lakenhal. Ik moet daar tegen opmerken, dat de Gehoorzaal wel uiterlijk is opgeknapt, maar inwen dig toch verbetering behoeft. Ik wil hier herinneren wat er uit dezen post moet worden onderhouden. Het zijn de Burg met de fonteinen, de Ge hoorzaal, de Waag, Elisabeths-gasthuis met 19 woningen, de Lakenhal, Telegraafkantoor, huizing en stal te Leyderdorpverschillende huizen, de Baaihal, Stadstimmerwerf en de torens der kerken. Het is onmogelijk al die zaken op eene goede wijze te onderhoudenals de post met 2000 wordt verminderd. De heer de Moen. Ik meen, dat de Burg en de fonteinen toch in 37

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 9