gracht en aan de Botermarkt liggen zij dan ook veel beter. De bewoners zijn herinnerd aan de politie-verordeningwelke het schrobben van nieuwe bestrating gedurende den eersten tijd verbiedt. Door het vele schrobben op het ltapenburg is er veel zand weggenomenen van daar het loslaten der klinkers. De Voorzitter. In Brielle was bij wijze van proefneming een gedeelte straat voor eene brouwerij met klinkers bestraat, omdat de keijen daar geen weerstand konden bieden aan de zware vrachten der spoelingwagens en telkens vernieuwing vereischten. Die proef viel uitnemend goed uit. Sedert drie jaren was er geen sprake meer van herstellen. Men was met die bestrating dan ook zoo ingenomen, dat men de geheele Voorstraat, de hoofdstraat aldaar, met klinkers heeft belegd. De heer Meerburg. Ik ben het zeer eens met den heer Holtz. De gewoonte van te schrobben is er toch niet uit te krijgen. Bij verstrating kan het niet anders, of het moet schade berokkenen. Maar dan zou ook de politie verordening dienen veranderd te worden. En het leggen van klin kers vind ik wel minder kostbaar in het eerstmaar in het onderhoud kost baarder, en het is niet noodzakelijk. De heer de Moen. Ik vraag den heer Hubrechtof eene bestrating met keijen deze raming zou te boven gaan. De heer Hubrecht. Ja. Maar daarbij komt, dat de Apothekersdijk niet zoo druk bereden wordten te 's Hage is het geheele nieuwe gedeelte in en om het Willemspark met klinkers bestraat. De Voorzitter. Verlangt de heer Holtz hieromtrent een voorstel te doen De heer Holtz. Neen, mijnheer de Voorzitter, ik heb slechts eene bedenking willen maken. De heer de Moen. Ik meen, dat de heer Hubrecht zich in dien zin heeft uitgelatendat het werk door de straatmakers zou geschieden in hun nen vrijen tijd. Ik zou dan willen vragenof dat geen schade kan doen aan hunnen gewonen tijd. Want als zij kersversch aan het werk komen werken zij reeds zoo hard niet. Dus vrees ikdat zij later en vermoeid op hun gewoon werk zullen komen en vroeger weggaan. De heer Hubrecht. De bedoeling is om een ploeg straatmakers gere geld daaraan te laten werken en doordien zij zoo wel des morgens zeer vroeg, als ook in hunnen vrijen tijd, zoo veel doenlijkzullen doorstraten het werk te bespoedigen. De heer de Moen. Dus is het dan meer bij wijze van proef. Ik kan er mij dan mede vereenigen. De post wordt hierop, met ƒ1800 verminderd, goedgekeurd. No. 72. Onderhoud van wegen en voetpaden 1000. De heer de Moen. In de memorie van toelichting komt onder anderen voor, dat voor het onderhoud van de bestrating buiten de voormalige Koe poort eene buitengewone uitgaaf van p. m. 700 zou vereischt worden. Ik wenschte wel te weten of Burgemeester en Wethouders iets weten van de wettigheid dier zaak, en of er ten deze eene verpligting voor Leyden bestaat. In het rapport der Commissie van Eabricage van 30 Mei 1866 werd die verpligting in twijfel getrokken, en uit dien hoofde wordt nu de post voor memorie uitgetrokken. Is daar nu al een decisief antwoord op gekomen De heer Hubrecht. Nog niet. De post wordt goedgekeurd. No. 73. Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen f 3600. Het rapport der Commissie van Financiën bevat daaromtrent het volgende «De Commissie mag zich niet ontveinzen en zij moet er uwe bijzondere aandacht op vestigen, dat de buiten poort aan de Hoogewoerd weg te ne men en de brug zoodanig als zij thans ligt te behoudentwijfelachtig is of dit de goedkeuring van het publiek kan wegdragende brug evenwel zonder noodzaak te verleggenwaaraan groote kosten zijn verbondenis niet wel te verdedigen. De Commissie stelt daarom voor dit werk voor als nog uit te stellen en dientengevolge dit n". met f 2000 te verminderen, en alzoo uit te trekken tot f 1600." De heer Hubrecht. Het zij mij vergund op te merkenof de Com missie van Financiën hier niet eenigzins over het hoofd heeft gezien wat in de memorie van toelichting is aangevoerd. Daar staatdat de buiten poort met den zuidelijken ringmuur tusschen de beide poorten belangrijke herstellingen zoude vereischen. Het zal ook geen f 2000maar f 800 kostenwant men moet ook rekenen op de opbrengst van de afbraak en den verkoop der boomen, hetgeen op t 1200 wordt geschat. In de memo rie van toelichting staat eene drukfout. Er staat namelijk: «een nieuw dek van de buitenpoort." Het moet zijn «een dak." De kosten nu daarvan, als mede de belangrijke herstellingen aan den ringmuur, en noodzakelijke ver betering achter het voormalig ambtenaarskantoor, zijn geraamd op 600. Ik blijf in verband daarmede zeer op het wenschelijke van dit werk aan dringen dat ten slotte toch maar 200 meer zou kosten. De heer de Moen. Zonder in te staanof mijne medeleden in de commissie er ook zoo over denken als ikmeen ikdat een geheel plan misschien nu of later zou zijn aan te nemen, namelijk de verandering aan beide zijden, niet zoo als nu is voorgesteld. Want wat zal het niet een vreemd gezigt gevenals aan de ééne zijde het voorkomen antiek en aan de andere zijde modern is; ook staat het plan in verband met eene verlegging der buitenbrug. De heer van Outeren. Ik wenschte bij hetgeen door den heer Hu brecht is gezegd nog dit te voegendat het plan is om een ijzeren hek te plaatse® in dezelfde rooijing van den nu bestaanden ringmuurwaardoor ik geloof dat de geopperde vrees voor misstandin verband tot de brug moet vervallen. De heer du Kieu. Ik betreur het, dat die poort zoo verwaarloosd is, dat zij zooveel kosten van herstel eischt. Waarom is men in dat onderhoud dan zoo nalatig geweest Ik vind het beter aan gebouwen de hand te hou den en niet te komen tot die groote herstellingen. Ik zou wel de geheele zaak willen uitstellen. Mij dunkt, het zal nu zeer leelijk zijn, als men die plaats nivelleert. Men zal langs een bogt de stad inkomen. Nu staat de poort tusschen de beide bolwerkenmaar door de verandering zal zich het zelfde voordoen als bij de Wittepoort, toen daar aan eene zijde de muur was weggebroken. De heer van Outeren. Bij herhaling werp ik van de Commissie van Fabricage den reeds zoo dikwijls geopperden toeleg af, om poorten te doen vervallen. Hier is de oorzaak van het verval deze, dat meermalen, maar vreemd genoeg zoo in de nabijheid van het ambtenaarskantoor, het lood van het °dak der poort is ontvreemdhetgeen later is ontdekt enom de belangrijke kosten, niet telkens i3 hersteld. De heer Meerburg. Ik geloof ook niet, dat de poort zoo bouwvallig zal zijn, dat zij het niet nog drie a vier jaren zou kunnen uithouden. Maar ik denkdat het daarmede zal gaan als met de Wittepoort en dat men zal ontwarendat het een minder fraai gezigt heeften er moet overgegaan worden tot geheele wegneming der poort. Ik heb het reeds vóór twee jaren gezegd: het zal een zeer wanstaltig gezigt geven, die tweeërlei wijze van aanleg. Wat nu het lood betreft, men had beter gedaan er zink in de plaats te leggen. De heer Hubrecht. De verandering, die nu wordt voorgesteld, is niet te vergelijken met die aan de Wittepoort; want de Hoogewoerdspoort blijft aan beide zijden aangevuld. Het zal werkelijk eene verbetering zijn. De heer Krantz. Ik verschil in deze van gevoelen met de overige leden der Commissie van Financiën, en zal voor het voorstel stemmen, tot weg neming der buitenpoort. De genomen proef heeft geleerd dat de singel tot eene fraaije wandeling kan gemaakt worden. Dat door het leggen eener nieuwe brug het plan grootscher zoude worden, beaam ik wel, doch zie daartoe de noodzakelijkheid niet in. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders kunnen zich niet verceni- gen met het voorstel der Commissie van Financiën. Ik zal dat voorstel, als het meest afwijkende, in stemming brengen. De heer Hubrecht. Zult gij dan in stemming brengenom den post met 2000 te verminderen? Maar hoe dan met de kosten, die de herstellingen, straks genoemd, zullen bedragen? De Voorzitter. Dat zal een punt van nadere overweging kunnen uit maken. Het voorstel van de Commissie van Financiën, in hoofdelijke omvrage ge brast zijnde, wordt verworpen met 12 tegen 8 stemmen, en mitsdien de post goedgekeurd. Voor hebben gestemd de heeren Hartevelt, du Kieu, Wttewaall, Meer burg, de Moen, Lezwyn, Kneppelhout van Sterkenburg en Scheltema. De heer Hartevelt. Ik wenschte nog even de aandacht te vestigen op no. 71. Ik meen, dat de f 1800 voor den aanleg van trottoirs in de Maarsmansteeg niet onder de f 12235 zijn opgenomen, en die post op dat cijfer moet blijven. De Voorzitter. Er staat daaromtrent in de memorie van toelichting: «Bij dit no. acht men het doelmatig het voorstel tc doen om in enkele stegen trottoirs te leggen; men zou daartoe een aanvang maken met de Maarsmansteegzich voorbehoudende later voorstellen omtrent andere stegen te doen." De heer Hartevelt. Dc 1800 zijn er, zoo ik meen, niet onder. Ik wijs er expresselijk op, omdat wij anders later in moeijelijkheden kon den komen. De heer Hubrecht. Het bedrag van de kosten der trottroirs was hier wel onder begrepen. De vier eerste onderdeelen van n°. 71 bedragen 7235. Hierbij gevoegd de geheele bestrating van den Apothekersdijk, zoo even aangenomen, ƒ3196.89.', te zamen ƒ10431.89J. Voegt men nu hierbij de som van ƒ1800, kosten der trottroirs, die afgestemd is, dan komt men tot de som in de begrooting uitgetrokken ad 12235. De heer Hartevelt. Het is zoo, de heer Hubrecht heeft gelijk. Ik heb mij vergist, door de drie cijfers, die in de memorie van toelichting onder elkander staan, te zamen te trekken. No. 74. Onderhoud van bruggen en overzetveren 10200. Het rapport der Commissie van Financiën bevat daaromtrent het volgende «Bij de korte omschrijving van 1°, 2° en 3°, kan de Commissie moeije- lijk nagaan wat de omvang dezer werken is. Op de eerste lezing komt haar de siering dezer werken hoog voor; dan, eene meerdere opgave bij de be handeling der begrooting zal hier wel eenig meerder licht geven, dat haal kan bevredigen." De heer Hubrecht. Ik kan in antwoord hierop zeggen, dat de brug over de Heerengracht dringend herstelling eischt. Dit is ook het geval met het dek van de Karnemelksbrug. Wat no. 3 betreft, moet het gemet selde plaveisel van de brug over de Oranjegracht geheel vernieuwd worden. Dat zou 300 kosten. Maar als men daarbij tevens wilde voegen de ver laging van de brug, wat zeer wenschelijk ware, dan zou dat eene uitgaaf van 1700 vorderen. De heer de Moen. De vraag is, of de herstelling aan de brug over de Heerengracht zoude moeten kosten f 1400alleen voor een houten dek. De heer Hubrecht. Het is aan de brug zigtbaar dat die herstelling noo- dig is, en ijzeren liggers worden voorgesteld. De heer Holtz. Ik heb die brug ook gezien. De heer Hubrecht heeft wel op de bedenking van den heer de Moen geantwoordmaar mijns inziens niet volledig. Het is mij namelijk gebleken, dat de spoelhoofden eenigo palmen zijn overgezet en dien ten gevolge gedeeltelijk moeten worden ver nieuwd. De architect zal dit zeker ook wel in het oog hebben gehouden toen hij de vereischte kosten voor dit werk opmaakte. Zoo als de brug nu isis zij voor de passage van rijtuigen gevaarlijk. Wat het tweede punt betreft, de vernieuwing namelijk van het dek der Karnemelksbrug, ik voor mij zou die nog willen uitstellen. Wat eindelijk de brug over de Oranje gracht aangaatals het daarbij alleen betreft de vernieuwing van het gemet selde plaveisel, acht ik de daaraan te besteden kosten gelijk te staan met weggeworpen geld. Er moet naar mijn gevoelen niets aan de brug wor den gedaan, of zij moet worden verlaagd, waartoe eene som van 1700 noodig is. De heer Hubreoht. De toelichtingdoor den heer Holtz gegevenwas mijen ook zeker mijn medelid in de Commissie van Fabricage aange-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 6