lichting, deugt dus niet, want wie zou een oogenblik kunnen meenondat de tafels in de raadzaal op nieuw zouden kunnen worden bekleed voor f 50? De Voorziti-er. Ik stel dan voor, den post, volgens het verlangen der Commissie van Financiën, met /"300 te verminderen. De heer Kneppeliiout van Sterrenburg. Ik vereenig mij met hen, die rneenendat het laken van onze tafels nog niet behoeft vernieuwd te worden. Maar er is nog een ander punt. Onder n°. 61 is ook begrepen het onderhoud van rariteiten, maar dat is er bij ingesmokkeld. Het staat er niet uitdrukkelijk bij. Ik wilde vragen, of men daar niet loyaal voor uit kon komen en eene som op de begrooting plaatsen tot onderhoud van schilderijen, rariteiten enz. Nu ik daar toch over spreek, moet ik mijne verwondering te kennen geven, dat men zoo lang met die zaak bezig is en de commissie voor de oudheden nog altijd niet benoemd is. De Voorzitter. Ik kan van uw standpunt begrijpen dat het u ergert schilderijen onder meubelen gerangschikt te zien. Maar wat nu uwebevreem- ding betreft, dat die commissie nog niet benoemd is, dat lag meer aan de vertraging, veroorzaakt door de vermindering, welke de ltaad in het getal leden had gebragt. Daardoor zal een der drie heeren buiten den Raad, die bereids onder de hand over het lidmaatschap waren geraadpleegd, moeten afvallen en daarin was juist het bezwaar gelegen. De heer IIubrecht. Ik kan mij geheel gedragen aan hetgeen daarom trent door den Voorzitter is medegedeeld. Ik heb er niets bij te voegen. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik wenschte dan, dat er eene verandering werd gemaakt in de bestaande verordening, ten einde aan dat bezwaar te gemoet te komen. De heer Hubrecht. Ik zou het geen zaak vinden nu reeds eene veran dering te maken in eene verordening, die zoo kort geleden is vastgesteld. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Het was daarom beter ge weest, zoo er eene verordening moest zijn, dat deze na de benoeming der leden voor de oudheidkundige commissie opgemaakt was, zoo als ik ook in der tijd heb voorgesteld. Zoo dit had plaats gehadzouden wij ons thans niet in deze moeijelijkheid bevinden, Met de verminderingdoor de Commissie van Financiën voorgesteld wordt hierop de post met algemeene stemmen goedgekeurd. Nos. 6270 worden aldus goedgekeurd: Kosten van het aanleggen en bijhouden der registers van den burgerlijken stand 950; Idem van de dubbelen der leggers en plans van het kadaster f 150; Idem van de be- volking-registers 450; Idem van de kiezerslijsten en van het uitoefenen der kiesverrigtingen f 250; Idem van abonnement op het staatsblad, pro vinciaalblad en dagbladen f 100; Idem van uitgifte van het gemeente- nieuws- of dagblad ƒ700; Idem van zegels van registers, rekeningen enz. f 120Kosten van zetters der directe belastingen f 150; Vergoeding van schrijffoonenknechtsloonen en andere kleine uitgaven aan de heeren dei- gebuurten 1000. Hoofdstuk II. Kosten voor werken en inrigtingen tot openbare DIENST BESTEMD. No. 71. Aanleg en onderhoud van straten en pleinen 12235. Het rapport der Commissie van Financiën bevat daaromtrent het volgende »De Commissie vereenigt zich gaarne met de voorgedragen geheele ver- strating van den Apothekersdijkdoch veroorlooft zich hier de vraag of het niet wenschelijk zoude zijn, dit werk, hetgeen een geheel uitmaakt, aan te bestedenwaardoor men de vrije beschikking over het vaste werkvolk behoudt en men daardoor in de gelegenheid blijft deze tot herstelling dei- straten elders te bezigen." De heer de Moen. Het is slechts eene beleefde vraag aan de Commissie van Fabricage. De heer Hubrecht. De Commissie van Fabricage zou de aanmerking van de Commissie van Financiën wel willen toegevenmaar eigenlijk wordt het werk nu op de voorgestelde wijze toch uitbesteed; de klinkers zijn aangenomen voor ƒ8.09, het zand voor f 1.80 per el en het ar beidsloon voor 15 ets. de el. Als dat werk nu niet door eigen werk volk geschiedt, kan het ja ook elders in de stad werkzaam zijn, maar het meest zouden zij in hunnen overtijd hieraan werken. Wordt het werk door anderen verrigt, dan zou de post met f 240 voor arbeidsloon moeten wor den verhoogd, terwijl het, uit een financieel gezigtspunt beschouwd, voor de stad geen voordeel zoude opleveren. De weg buiten de Kijnsburgsche poort kan hiervan ten bewijze strekken. Die weg is voor de bestrating aanbesteed, en dit heeft 15 pet. meer gekost, dan wanneer dit onder eigen beheer ware geschied. De reden hiervan ligt voor de hand; de aan nemer zal rekenen op 2 a 3 pet. bestedingskosten10 pet. winst voor den aannemer, en 2 a 3 pet. zal hij de klinkers duurder moeten betalen. Maar nu is het dan ook veel verkieslijker het werk te laten verrigten door onze eigen straatmakers in hunnen overtijd. Men kan aannemen, dat dan in vier a vijf weken de geheele verstrating van den Apothekersdijk zou afgeloopen zijn. De heer du Rieu. Ik zou willen vragen, of het ook het plan is door het wegnemen van de boomen, de straat vlakker te maken en den wal op te hoogen; de rollaag is daar bijzonder laag. De heer Hubrecht. Het plan was niet om daar andere boomen te planten. Het is waar, de rij is nu niet regelmatig en biedt veel verschei denheid aanalleen die bewonersdie vergunning hebben gekregen om daar voor hunne rekening kastanjeboomen te plaatsen, zouden er welligt niet mede gediend wezen. Men zoude dan kunnen doen wat op den Ouden Singel is geschied. De heer du Rieu. Mij dunkt, het zou eene flinke straat zijn, als door eene geheel nieuwe beplanting de straat genivelleerd werd. Er zijn daar toch heel leelijke boomen, die op verschillende tijden gezet zijn. De heer Hubrecht. Dien wenk wil ik gaarne overnemen. De heer de Moen. Ik meendat wij dit punt als genoeg toegelicht mogen beschouwen. Maar op dit artikel wordt, aan het slot, nog in de memorie van toelichting het volgende gezegd: //Bij dit no. acht men het doelmatig het voorstel te doen om in enkele stegen trottoirs te leggen; men zou daartoe een aanvang maken met de Maarsmansteegwaarvoor bij dit art. eene uitgaaf van ƒ1800 wordt voorgedragen, zich voorbehoudende later 1866. voorstellen omtrent andere stegen te doen." Intusschen is er een adres ingekomen van bewoners, die dat niet verlangen. Dus zouden wij dat nu kunnen behandelen. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben het voorstel ge daan in het belang der ingezetenen in het algemeen geenszins in dat van de bewoners der Maarsmansteeg. De heer du Rieu. Van wie is dat adres? De Voorzitter. Van bewoners der Maarsmansteeg. De heer du Rieu. Wij dragen geen kennis van de namen. Hiervan geschiedt alsnog voorlezing. De heer Hubrecht. Ik geloof, dat het zeer wenschelijk is, die trot toirs aldaar te leggen. Het komt mij voor, dat de bewoners der Maars mansteeg zich de zaak niet goed voorstellen. De verordening op het inrij den in stegen brengt toch mede, dat de rijtuigen slechts van één kant mogen inrijden, en daardoor vervalt hun bezwaar geheel. De heer Stoffels. Zoo als bekend isheb ik er mij bij de behande ling in de kamer van Burgemeester en Wethouders niet voor verklaard. Ik acht die trottoirs niet alleen niet noodig, maar zelfs gevaarlijk. Er bevin den zich in de steeg keldergatenen onder de panden keldersdie door luiken licht en toegang in de steeg verkrijgen. Als er trottoirs gemaakt zijn zullen die luiken dikwerf voor dien toegang moeten openstaan. Dat zal voor de passage niet alleen zeer hinderlijk, maar soms ook gevaarlijk zijn; het zal zijn even als zulks op sommige plaatsen in de Kalverstraat te Am sterdam is, hier altoos gevaarlijker; wel mag de Maarsmansteeg slechts van eene zijde worden ingereden doch met een kruiwagen of kinderwagen tje van de tegenovergestelde zijde inkomende, dat niet verboden is, waar moeten die heen? En even zoo met de voetgangers; ook die zullen bij daar heerschende drukke passage dikwerf in het naauw komen. Ik acht die ver andering meer ten kwade dan ten goede, en zal er tegen steramen. De heer de Moen. Ik stel u voor, mijnheer de Voorzitter, dit artikel in rondvraag te brengen. De heer Meerburg. Ik ben van de zienswijze van den heer Stoffels. Ik ben wel voor trottoirsals er voldoende breedte ismaar als de straat of steeg smal is, zooals ik dat in den Haag en te Amsterdam gezien heb, geven zij meer last dan gemak. De Voorzitter. Ik geloof niet, dat het gevaar van die kelderluiken zoo groot is. Immers als zij aan beide zijden openslaan, dan ziet men ze genoegzaam. Men vindt ze dan ook in vele straten eldersdie niet min der druk bezocht zijn, dan die waarvan thans sprake is. De heer Stoffels. Als er nu rijtuig aankomt, mist men toch ruimte. De heer Hubrecht. In deze steeg zijn, zoo ver ik mij nu herinner, geene kelder-ingangen. De heer Meerburg. Bij Cahen is wel degelijk een kelderluik. De heer Hubrecht. Het ligt dan toch altijd binnen de rooijing. De heer de Frf.mery. Ik geloofdat men zich de zaak verkeerd voor stelt. Daar de doortogt tot één rijtuig beperkt iszullen de trottoirs meer dere breedte kunnen verkrijgenen er dus ruimte komen voor de voetgan gers, hetgeen zeker in het belang is van den winkelstand. De Voorzitter. Vroeger was de doortogt aan twee rijtuigen vergund. De heer van Outeren. Burgemeester, hetzij mij vergund u op te mer ken dat vóór bepaald was, dat de Maarsmansteeg slechts van eene zijde mag bereden wordende voerliedenwanneer zij elkander daar ontmoete den, ter hoogte van de zoogenaamde Kapelsteeg, gelegenheid zochten el kander voorbij te komenmaar de breedte der Maarsmansteeg laat elders niet toedat rijtuigen behoorlijk voor elkander kunnen wijken. De Voorzitter. Ik zal thans in rondvraag brengen het adres houdende verzoek om die trottroirs niet te leggen. De heer Krantz. Ik vind wel, dat die stoepen eene verandering moes ten ondergaan, want zij zijn van verschillende hoogte, hetgeen vooral 'savonds nog al gevaar voor struikelen oplevert. Nu weet ik niet, of bij het leggen van trottoirs er mogelijkheid zal bestaan om de glooijing te voorkomen. Maar aangezien de bewoners dier steeg niet gesteld zijn op die trottoirs, moest men er, dunkt mij, van afzien. Ik zoude het ook wen schelijk achten om eene betere gelegenheid daar te stellen, om, met rij tuig, van de Vischbrug langs de Vischmarkt en door de Burgsteeg naai de Breedestraat te kunnen rijden daardoor zoude de aandrang in de Maars- manssteeg merkelijk verminderen. Het request om de trottoirs in de Maarsmansteeg niet te leggenalsnu in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt daarop met algemeene stem mer. gunstig beschik|. De heer Hartevelt. Ik zal mij verder niet tegen dit artikel verkla ren; maar ik zou gakrne willen weten, hoe het mogelijk is dat voor f 240 de geheele bestrating van den Apothekersdijk door de stads-werklieden ge schieden zal in hunnen vrijen tijd. Of de stads-straatmakers hebben zooveel vrijen tijdof het gewone werk zal er onder moeten lijden. De heer Hubrecht. Zij werken in hun tijd, dat wil zeggen zij beginnen reeds des morgens zoo vroeg zij kunnen, en verkorten hun schofttijd, om zoo veel meer te kunnen verdienen. In den loop van dit jaar zijn onge veer 28000 el verstraat. De heer Holtz. Ik zie uit de rekening, dat het plan bestaat het rij pad niet met keijen maar met klinkers te bestraten. Danik moet hier bij opmerken dat voor de straat op het Rapenburg en wel van de Groen- hazengracht tot aan de Nonnesteeg ook alleen klinkers zijn gebruiktdie ofschoon eerst nog maar kort gelegdnu reeds stellig voor een vierde gedeelte tot puin zijn gereden. Ik voor mij zou daarom bij voorkeur keijen voor het rijpad op den Apothekersdijk willen gebruikt zien. De heer Hubrecht. Het voornemen is om de klinkers anders te straten dan op het Rapenburg is geschiedzoogenaamd slangenverbanddit voldoet beter. Dat over de klinkers op het Rapenburg nu reeds geklaagd wordt is wel voornamelijk toe te schrijven aan de al te groote netheid van de bewo ners om te veel en te spoedig te schrobbenzoodat de steenen spoe dig hunne vastheid verloren en het zand er uit losraakte. Op de Koepoorts- 36

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 5