algemeen overblijfsels zijn van vroegere dagen, toen liet in den geest lag om alles aan keuren te onderwerpen en zoo doende de burgers te waarbor gen tegen alle mogelijk bedrog. Die banden werden bij iedere herziening steeds hechter gemaakt, zoodat zij tegen de helft der 16d« eeuw vooral liet hunne hebben bijgedragen tot de vernietiging van alle ontwikkeling. Toen men de bezwaren gevoeldeis men daarvan teruggekomenen vele steden zijn weldra gestegen tot groote welvaart. Later verliet men weder dien goeden weg, doch de heillooze rampen bleven ook toen niet achter, zoo als op iedere bladzijde in de geschiedenis is te lezen. Vele keuren komen nu onder den naam van verordeningen weder te voorschijn ik geloof dat men gerust vele, in de laatste jaren gemaakte, over boord kan wer pen zoo als te regt door den heer van Heukelom is opgemerkt. Er zijn keurmeesters, die nog twee en drie jaren moeten aanblijven, omdat zij voor een bepaalden tijd zijn aangesteld, en waarin thans geene verandering kan worden gebragt. Is echter hun tijd omdan acht ik het zeer wenschelijk dat er geene herbenoeming plaats moge hebben. De heer van Wensen. Ik acht het ook wenschelijk deze verschillende betrekkingen langzamerhand op te ruimen. Een paar keurmeesters zouden wij evenwel toch dienen te behoudenals die voor de rijtuigenter voor koming van ongelukkenen die van rooimeesters en hooikeurderster voorkoming van brandgevaar. Maar al de overigen zouden wijmeen ik gerust kunnen laten wegvallen. De heer Meerburg. Ook bij mij heeft dat artikel do attentie getrokken niet om er de pen door te halen, maar hoofdzakelijk met het oog op dezen post. Het is niet omdat de wetenschappelijke keurder de stad verlaat, dat ik de betrekking niet weder wensch vervuld te zien, maar omdat ik in de zaak zelve geen nut zie. De heer de Moen. Toen de post reeds op de begrooting was gebragt, werd het bekend, dat te Amsterdam die betrekking was afgeschaft. Intus- schen vereenig ik mij geheel met al hetgeen nu is aangevoerdwant het blijkt al meer en meer, dat al die keurders niet het nut aanbrengen, dat men er mede beoogt. Immers wat al rapporten zijn er ingekomen en mis schien ook voor den regter gebragt en die toch ten slotte niet valabel wer den verklaard, daar de betrokken verordening niet goed was, volgens getuigenis van den wetenschappelijken keurder. De heer Tollens. Ik ben over het algemeen niet zoo anti-keurmeester- lijk maar nu de heer van Hall ons toch gaat verlatenwensch ik ook dat zijne betrekking niet weder worde vervuld. Wat het keuren van vleesch betreft, ik zou dat nu niet gaarne willen opheffen. Wij verkeeren in een tijd, dat wij waarlijk wel wat op het vleesch mogen toezien. Ik zou dus de betrekking van vleeschkeurdcrs vooreerst zeer zeker wenschen behouden te zien, en de overige keurmeesters willen laten uitsterven, maar ze niet op dit oogenblik buiten functie stellen. De heer Tieleman. Als er mogelijkheid bestond, dat die zaken naauw- keurig werden nagezien, zoodat er geen bedrog, als b. v. in het brood, kon plaats vindenzou ik er zeer voor zijn die keurmeesters te behouden. Maar aangezien wij ontwarendat inderdaad al die keuringen tot niets lei den en wij alzoo geen waarborg hoegenaamd hebbenkomt het mij voor dat wij geld uitgeven voor zaken, waaraan wij niets hebben. De heer Librecht LezwïN. Ook ik ben er voor, den post van weten schappelijken keurder weg te latenen nader de zaak geheel te regelen en de vraag te behandelen, of niet al die keurders zouden kunnen ver vallen. Met de rooimeesters is het iets andersdie kunnen wij bezwaarlijk missen. De heer Hubrecht. Ik zou mij ook wel kunnen vereenigen met het denkbeeld om den eersten post, betreffende den wetenschappelijken keurder, weg te laten. Maar wat de overige keurmeesters betreftzou ik het onder zoek omtrent de nuttigheid er van liever tot later willen uitstellen. Ik moet daarbij opmerkendat de keurmeesters van de rijtuigen en het hooi belang rijke diensten doen. Vooral deze laatste, om toe te zien dat het hooi goed droog worde opgeslagen, voor het gevaar van broeijen van het hooi, ter voorkoming van brand. Ook de rooimeesters, mede in dit artikel genoemd, bewijzen te nuttige dienstendan dat er van opheffing van hunne betrekking ernstig sprake zoude kunnen zijn. Ik kan dus moeijelijk aannemen, dat de heer van Heukelom onder de afschaffing ook deze zou hebben bedoeld. De heer de Fremery. Ook ik zou er voor zijn dezen post terug te brengen tot 3700. En dan wil ik ook gaarne onderzoeken, of ook niet andere keurmeesters zouden kunnen gemist worden. De heer Holtz. Ik zou ook gaarne zien, dat de post van f 500 voor den wetenschappelijken keurmeester wegviel. Het al of niet behouden der overige keurmeesters kan dan later tot een punt van nader onderzoek wor den gemaakt. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik behoor niet tot degenen, die het keuren der levensmiddelen onnoodig achten. Integendeel, ik ben er zeer voor. Maar het geld daarvoor moet goed besteed wordenen die met de keuring worden belast moeten menschen zijn, die met alle moge lijke accuratesse zorgendat de levensmiddelendie te koop worden aan geboden goed zijn. Anders is het geld weggeworpen. Hendie zich dan niet van hunnen pligt kwijten, moet men ontslaan en andere personen aan stellen die meer ijver aan den dag leggen. Eene controle op de levens middelen is vooral in den tegenwoordigen tijd hoogst nuttig. Ik acht het ook zeer gevaarlijk, dat geslagt vleesch ingevoerd wordt. Dat moest ver boden worden. Er is mij gezegd, dat het zeer moeijelijk is te onderzoe ken in hoever geslagt vleesch goed is, terwijl vee, dat levend wordt inge voerd, gemakkelijk te keuren is. Ik wensch de keuring van levensmidde len te behoudenmaar met knappe lui. De heer Krantz. Het komt ook mij voor, dat zonder bezwaar die ƒ500 kunnen vervallen. Toen de vroeger bestaande gezondheidscommissie eene verordening had voorgesteld, ten gevolge waarvan de wetenschappelijke keur der proces-verbaal kon opmakenheeft de Raad dit afgewezen en daardoor den werkkring van dien wetenschappelijken keurder aanmerkelijk verminderd. Die betrekking heeft daardoor veel in belangrijkheid verloren. Wat de overige keurmeesters betreft, wil ik aannemen, dat door hen het volmaakte niet verkregen wordtmaar het onvolmaakte zoude eerst blijkenwanneer er in bet geheel geen keurmeesters bestonden. Ik zou het gevaarlijk achten nu reeds omtrent die zaak eene beslissing te nemen. De Voorzitter. Ik kan ten deze zeer kort zijn. Ik moet den heer Hartevelt zeggendat het mij onbekend wasdat die surveillance zoo slecht is. Ik zal intusschen zien waar verbetering kan worden aangebragt. Wat de broodzetting betreft, er is een ontwerp-besluit tot hare afschaffing gereed; maar de zaak staat in naauw verband met de algemeene polieie- verordening, waarvan het ontwerp tot herziening ter drukkerij is. Wat den wensch van den heer Kneppelhout aangaat, om den invoer van vleesch alhier te verbiedenkan ik mededeelendat dit punt reeds bij de commissie voor de verordeningen is besproken en aanhangig gemaakt. Na al hetgeen er in het midden gebragt iskan ik echter veilig aannemendat de Raad verlangt den post terug te brengen op ƒ3700. De heer du Rieu. Wordt dan tevens beslotendat het verzoek der keurders van het vleesch om verhooging van hun tractement wordt afgewezen De Voorzitter. Ik zou dan voorstellen op dat request niet gunstig te beschikken. De heer Hartevelt. Ik wenschte verder te gaan. De wensch is hier uit gesproken, dat men al de keurmeesters zoude afschaffen. Nu is het waar, dat zij voor een bepaalden tijd zijn aangesteld, maar dit kan, dunkt mij, geen bezwaar opleverenwant de tegenwoordige titularissen zouden wachtgeld kun nen bekomennaar den duur hunner aanstelling. De Voorzitter. Ik ben het met den heer du Rieu eens, dat het ge vaarlijk is om met één pennestreek de zaak af te schaffen. Wat het nader in behandeling nemen van deze aangelegenheid betreftheb ik reeds gezegd dat Burgemeester en Wethouders zelve voornemens waren de zaak in behandeling te nemen en er bij de volgende begrooting op te attenderen. Van die drie jaren, waarvoor die keurmeesters zijn aangesteld, is reeds één jaar verloopen; de benoemden zijn alzoo aan de gemeente verbonden. De heer de Moen. Ik kan zeer goed appuyeren het denkbeeld van den heer Hartevelt, wanneer hij daar een voorstel van maken mogt. Als Bur gemeester en Wethouders na de vaststelling der begrooting eene opgave deden van de expiratie der benoemingendan zou kunnen worden uitge maakt, of het nuttig ware de keurmeesters te continueren al of niet. De Voorzitter. Ik geloof, dat ik ter bekorting der deliberatie kan mededeelen, dat Burgemeester en Wethouders de zaak tot een nader onder werp van bespreking zullen maken. Ik hoop dat de vergadering hiermede voorloopig genoegen zal willen nemen. Het voorstel strekt voor 's hands om de betrekking van wetenschappelijk keurder te doen vervallen en den post alzoo met 500 te verminderen. Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten en de post alzoo goedgekeurd. Nos. 5355 worden aldus goedgekeurd: Jaarwedde van den archivaris ƒ600; Schrijfloonen ƒ400; Reis- en verblijfkosten ƒ25. Afdeeling II. Andere kosten van het dagelijksch bestuur. Nos. 5660 worden aldus goedgekeurd: Kosten van licht en brandstof fen ƒ1000; Schrijf- en bureaubehoeften ƒ350; Druk- en bindwerk f 1700 Briefportenvrachtloonen en andere kleine uitgaven f 300Kosten van het onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrekbestemd voor de vergadering van den Raad en van Burgemeester en Wethouders, mits gaders voor de secretarie der gemeente ƒ1950. No. 61. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken 1600. Het rapport van de Commissie van Financiën luidt hieromtrent aldus: «Dezelfde redenen, die de Commissie bewogen in het vorig jaar voor te stellen voor de herstelling van schilderijen en andere voorwerpen van kunst slechts f 700 uit te trekken, bestaan nog; zij doet alzoo hetzelfde voorstel bij deze begrooting, waardoor dit nommer komt op ƒ1300." De heer Tollens. Ik zou wenschen, dat mijne geachte medeleden, even als ikzich nog wel voor een jaar zouden willen vergenoegen met het laken onzer tafels. Ik lees toch in de memorie van toelichtingdat die op nieuw zouden worden bekleed en dat zulks ƒ600 kosten zou. De Voorzitter. Er staat, dat dit bekleeden wel uit de geraamde ƒ600 zal kunnen bekostigd worden. Dus het is er onder begrepen. De heer Hubrecht. Tot dusverre was voor de meubelen altijd 800 uitgetrokken. De Commissie van Fabricage heeft echter voorgesteld de som met 200 te verminderen, omdat dit, nu reeds in vele meubelen is voor zien, voor het volgende jaar voldoende wordt geacht. Wat nu de vermin dering van den post met 300 betreft voor zaken van geschiedkundige waarde en kunst, dat zou kunnen geschieden. De geheele som zou dan zijn 1300, waarvoor vroeger 800 was aangevraagd. De Voorzitter. Door de Commissie van Financiën is voorgesteld den post te verminderen met ƒ300, en daarmede kunnen Burgemeester en Wethouders zich wel vereenigen. De heer de Moen. Naar aanleiding van het verlangen van den heer Tollensom voor dit jaar onze tafels nog niet te bekleedenzou ik willen gevraagd hebbenwat er dan in de plaats van die 600 zou komen. De heer Hubrecht. In den laatsten tijd is er altijd voor meubelen uit getrokken. Nu hebben wij voorgesteld dien post met 200 te verminde ren. Vindt men nu echter dat de tafels in de raadzaal niet op nieuw moe ten worden bekleed, hetgeen naar ons inzien noodig is (de vele papieren, voor ons liggendebeletten echter den toestand nu juist te beoordeelen) dan zou de post met 50 kunnen worden verminderd. De heer de Moen. Er wordt toch in de memorie van toelichting ge zegd dat de post voor vermindering vatbaar isomdat er geen nieuwe meubels noodig zijn. De heer Hubrecht. In de memorie van toelichting staat: dezen post acht men voor vermindering vatbaar, omdat er geene nieuwe meubelen noodig schijnen. De heer Tollens. Als ik geweten haddat er voor dat bekleeden eigen lijk slechts 50 noodig was, had ik er niet eens van gesproken. Het was mij echter voorgekomen, dat daarvoor 600 noodig werd geacht; want in de memorie van toelichting van Burgemeester en Wethouders staat «De tafels in de raadzaal moeten op nieuw worden bekleed en dat zal uit de geraamde 600 wel kunnen bekostigd worden." De redactie dezer toe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 4