aanvankelijk op eene bezoldiging b. v. van 300, werd aangesteld, om bij dag en bij nacht dienst te doenmits zijdie aangesteld worden uitsluitend hun werk maken van de hun toevertrouwde gewigtige betrekking. Vroeger werden enkele agenten als veldwachters gecommissioneerd om op den ambtseed proces-verbaal te kunnen opmaken. Het waren zij die het meest vertrouwen verdienden. Ik geloof dat thans alle agenten, als veldwachtersdienstdoen en ik acht ze allen die uitbreiding van bevoegdheid waardig. Maar om nu onvoorwaardelijk die bevoegdheid te verleenen aan ambachtslieden, die, wanneer zij hun beroep als goede huisvaders waarnemende rust van den nacht wel behoeven om zich voor het werk van den volgenden dag te be kwamen, dit acht ik niet geraden, en waren het personen die hun beroep met weinig zorg waarnemen, dan zullen zij des te minder vertrouwen ver dienen. De Voorzitter. Ik erken met u dat het wenschelijk zou zijn dat het geheele personeel bij dag en nacht dienst deed, maar dit zou aanmerkelijke kosten na zich slepen. Nu zouden wij in het geheel 61 nachtagenten heb ben. Van die 64 zouden er eiken nacht 32 worden aangewezen. Ik wil niet ontveinzen dat het wenschelijk was dat allen werden aangesteld om bij dag en nacht dienst te doenmaar dan zouden zij ook daarvan alleen hunne broodwinning moeten maken, hetgeen belangrijke kosten zou veroorzaken. Zooals de nachtwacht thans geregeld is, gaan de nachtwakers twee aan twee hetgeen, ik erken het, in enkele gevallen zijn nut kan hebben; maar ook afgezonderd dienst doende kunnen zij, door de klep te slaanelkander waar schuwen zoodat de nachtwacht van de andere wijk mede het feit zou kun nen constateren. De heer Stoffels. Mijnheer de Voorzitter, ik zou nog al tegen beper king zijn van het aantal nachtwachtenhet voorstel van den heer van Ouleren komt mij te kostbaar voor. Gelijk het nu iskunnen wij waarlijk niet meer verminderen. Er zijn in de stad 39 buurten en niet meer dan 32 nachtwachten, dat is nog niet een voor iedere buurt. Vroeger waren er wel 90 nachtwachten. Men heeft ingekrompen, en ik geloof dat de stad thans ook voor een deel des nachts onbewaakt is. De toestand zou nu worden dat eenige buurten met andere moeten worden te zamen geno men. Het gevolg daarvan is dat gebuurten als het Levendaal, gebuurte n°. 41 en een gedeelte van de Garemnarkt, die circa 400 huizen hebben, niet voortdurend worden bewaakt, even als andere groote gebuurten. Daarom ben ik zeer tegen vermindering van het personeel der nachtwacht. De Voorzitter. Ik moet daarop antwoorden dat dit bezwaar vervalt, wanneer men de stad in 14 policie-wijken verdeelt, en de kleinere bij de grootere indeelt; dan zijn er niet meer dan 14 manschappen noodig. De commissaris van policie acht die verdeeling voldoende. De heer Stoffels. Ik acht dit denkbeeld nogtans niet wel voor ver wezenlijking vatbaar. Als ik zoo het terrein van de stad voor mij heb, dan geloof ik dat 64 manschappen onvoldoende zullen zijn, en dat onver mijdelijk een groot gedeelte van de stad uren lang onbewaakt zal wezen. Als de commissaris van policie dus zegt bij magte te zijn om daarmede voldoende voor de veiligheid te zorgendan heb ik wel eenigen grond om dat in twijfel te trekken. De heer du Rjeu. Voor de veiligheid van de stad geloof ik ook dat het goed zal zijn indien 's nachts de brandwacht blijft. Indien de man schappen twee aan twee gaanheeft men ook meerdere zekerheiddat de ronde gedaan wordt. Één man behoeft niet te vreezen door zijn kameraad te worden verklapt. Men moet niet alles op één man laten aankomen vooral niet als men terzelfder tijd de rondes wil uitbreiden. Ik zou dus der vergadering wel in overweging willen geven de zaken voorloopig te laten zoo als zij thans zijnom dan later a téte reposèe een plan op te maken. De raadsleden zijn thans te weinig bekend met een deugdelijk planomdat nu reeds vast te stellen. Ik zou er dus wel voor zijn om het nog een jaar te laten op den tegenwoordigen voet. De Voorzitter. Niemand meer het woord vragende over art. 96, sluit ik de beraadslaging. De post, in stemming gebragt zijnde, wordt met 14 tegen 2 stemmen verworpen. Voor: de heeren Hubrecht en de Fremery. De Voorzitter. Het gevolg van dit besluit is dat deze post van f 18900 thans weer wordt gebragt op f 9200. Het voorstel omtrent de inspecteurs voor de policie zal nu mede vervallen en voor de nachtwacht alleen zal nu weer uitgetrokken moeten worden de som van f 9320. De heer Goudsmit komt ter vergadering. De heer van Oüteren. Voor de agenten vierde klasse was in het voorstel geraamd eene som van ƒ6700. Moet de som van ƒ9320 nu niet verminderd worden, indien de betaling van twee inspecteurs wegvalt? De Voorzitter. Gij vergist u. Die som is in het plan tot verandering lager gesteldomdat het getal nachtwachten verminderen zou. Door die vermindering heeft men het tractemcnt van twee inspecteurs en vier agen ten meer kunnen verkrijgen. Maar nu komt alles weer tot den vorigen toestand terug, en nu moeten de nachtwachten op 80 worden gehouden. Het gevolg zal nu alleen zijn dat de geheele policie meer zal kosten dan vroeger. De heer du Rieu. Mag ik vragen of de inspecteurs ook bij nacht zouden dienst doen, of alleen bij dag? Ik geloof dat het goed is ook hieromtrent het nadere voorstel van den burgemeester af te wachtenalvorens deze zaak goed te keuren. De Voorzitter. Het voornemen was, hen bij dag en nacht dienst te laten doen. Wat het tweede punt betreft, kan ik dit aannemen ten opzigte der inspecteurs van policie, maar wat de agenten aangaat, kan de zaak niet als niet gedaan worden beschouwd. De hoofdlieden krijgen alzoo weer eene bezoldiging van 500, en die post wordt dus f 1000 in plaats van f 1400. Maar wat de agenten betreft, hunne verhooging staat met de nadere inrigting niet in regtstreeksch verband. De heer Hartevelt. Maar, mijnheer de Voorzitter, zullen nu ook de vier agenten van de derde klasse vervallen? En zoo niet, moet de post dan niet met ƒ1600 worden verhoogd? De Voorzitter. Wat voor de dagdienst is aangewezenis afgescheiden van de nachtdienst. Ik heb gevraagd vier agenten meer voor de dagdienst, omdat de commissaris van policiemet het oog op de uitgebreidheid der stad, verklaard heeft die te behoeven. Op de nachtdienst zal men altijd later kunnen terugkomen. Men moet nu niet te veel op het verhoogde cijfer lettenmaar het wenschelijke eener uitbreiding der policie in aan merking nemen. De heer Hartevelt. Gij zijt, mijnheer de Burgemeester, als chef van de policie, verantwoordelijk voor de inrigting van die policie. Maar wij, leden van den Raadzijn daar om over het cijfer te oordeelen. En dan moet ik mijn gevoelen openhartig zeggen, dat het cijfer van de policie voor 1866 hoog genoeg is. In het vorige jaar is over deze zaak in het breede gesproken; de Raad heeft de tractementen der agenten toen tot een hooger en naar mijn inzien tot een goed cijfer gebragt, en nu wil men den post weder verhoogen door hetgeen de twee inspecteurs meer zullen genietenen door de aanstelling van vier agenten derde klasse. Tk ben er voor, het cijfer te laten, zoo als het voor 1866 was vastgesteld. De Voorzitter. Mag ik alleen dit aanmerkendat het mijne bedoe ling was de agenten van policie tweede klasse te doen verminderen tot 10 Nu zijn er nog 16, maar allengs kan dat getal door uitsterven of ver trek tot 10 verminderen waardoor wederom eene bezuiniging van 11000 zou ontstaan. De heer Hartevelt. Daardoor wordt mijn bezwaar niet opgeheven. Ten vorigen jare is de bezoldiging op 500 gebragt en wanneer wij nu wederom zoo vele agenten derde klasse aanstellen op 400 'sjaars, dan zullen wij in dezelfde fout vervallen die wij ten vorigen jare hebben hersteld. De Voorzitter. Daarop moet ik antwoorden dat die verhoogingen ten vorigen jare het gevolg waren van hetgeen toen is aangevraagd. Voor een gewoon agent is een tractement van 400 voldoende. Door dienstijver geprikkeldzoekt hij promotie te maken. Ook op andere plaatsen bedraagt het tractement voor agenten 3de klasse 400. De heer Stoffels. Ten aanzien van de nachtwacht heb ik reeds ver klaard het gevoelen te deelen van hen die beweerden dat de stad onbewaakt was; maar om diezelfde reden wil ik mij tegen de aanvulling met vier policie-agenten niet verzetten. De stad heeft meerdere bewaking noodig dan vroeger, en acht de commissaris van policie die aanvulling noodig, dan heb ik geene vrijheid mij daartegen te verklaren. De heer du Rieu. Mijnheer de Voorzitter, de tegenwoordige policie geeft, naar ik meen allezins reden tot tevredenheid. Is het nu wel zoo hoog noodig het getal der agenten met vier te vermeerderen? De Voorzitter. Wat de inspecteurs betreft is de verhooging met ƒ400 in de vorige vergadering aangenomenten aanzieu van de agenten is de vergadering nog vrij. Ik moet u dus antwoorden dat die vermeerdering der agenten is voorgesteld, omdat zij ons wenschelijk toescheen. De heer Stoffels. Was het niet het best dat wijbehalve de ver meerdering der agenten, al het overige lieten zoo als het nu is? Dan kan dit gelijktijdig geschieden met de latere regeling van de nachtdienst. De Voorzitter. Dc aanstelling der inspecteurs staat in naauw verband met de nachtwacht, maar met de agenten is dat niet het geval. De heer Goudsmit. Ik zou wenschen alLes in statu quo te laten. Im mers kan ik die scherpe afscheiding tusschen dag- en nachtdienst niet beamen. Het verband tusschen dag- en nachtdienst moet blijven bestaan, en aangezien wij nu niet over een geheel nieuw plan beraadslagenzoo acht ik het verreweg het raadzaamst de zaak geheel in het reine te hou den en alles in statu quo te latentotdat een nieuw plan bij den Raad is ingediend, tenzij en ik wil er dit dadelijk bijvoegen de Burge meester het onmogelijk verklare gedurende eenigen tijd de zaken der policie te doen marcheren zonder gevaar voor de veiligheid van de stad. De Burgemeester is voor die veiligheid verantwoordelijk, en eerst dan derhalve, wanneer hij verklaart dat zonder schade voor de dienst de reorganisatie zich niet twee maanden kan laten wachten, zijn wij verpligt de gevraagde aan vulling toe te staan. De Voorzitter. De vermeerdering der agenten wordt door mij zeer wenschelijk geacht. Zoodra ik de eer had tot deze betrekking te worden benoemdwerd mij door den eersten commissaris van policie gezegd dat hij met 16 agenten bij dag niet in alles kon voorzien, en dat daarom mijn ambtsvoorganger er reeds op bedacht was geweest dat getal aan te vullen. Het is mij later gebleken dat deze een dergelijk voorstel zou heb ben gedaan als ik heb ter tafel gebragt. Zonder pertinent te verklaren dat hier periculum, in mora zou zijnkomt het mij toch zeer wenschelijk voor dat het getal agenten met vier werd vermeerderd. Zeer bezwarend zal die aanvulling voor de financiën niet zijn, daar de bezoldiging van die yier agenten op f 400 was voorgedragen. De heer Goudsmit. Ik zal met het laatste beginnen. Ik acht het niet wenschelijk dat voortaan aan agenten een minder salaris zal worden toege kend. Het moet onze roeping zijn de policie en al wat tot haar in be trekking staat te verheffenen dit kan niet geschieden zonder tevens het salaris der agenten te verhoogen. Dikwijls heb ik het betreurd dat de toon van enkele policie-agenten en hunne verhouding tot de burgerij te wenschen overlaat, een gevolg daarvan, dat men wegens het geringe salaris niet altoos menschen kan vinden die tot den burgerstand behooren. Maar ik laat dit thans in het midden. Dat wij met de voorgestelde aanvulling gerust eenigen tijd kunnen wachten, en dat vermeerdering van het getal agenten niet van dringende noodzakelijkheid is, is mij uit de rede van den Burgemeester op on dubbelzinnige wijze gebleken. Laten wij daarom geen haast maken, maar nog twee a drie maanden wachtenten einde eene volledige reorganisatie te verkrijgen. Nu zullen wij slechts stuk- of lapwerk hebben, terwijl wij het geheel behooren te overzienen dat kunnen we alleen wanneer een volledig plan zal zijn ingediend. Ik acht het derhalve hoogst wenschelijk, dat niet een enkele steen uit het gebouw worde losgemaaktalvorens het plan voor het nieuwe gebouw zal zijn vastgesteld. Wat de inspecteurs betreft, zal het moeijelijk zijn daarop terug te komen, daar wij door een besluit zijn ge bonden. Maar voor het overige, doe ik thans bepaaldelijk het voorstelom de gansche zaak voorloopig uit te stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 18