wend om maar te tasten in eens anders beurs, en dat kwaad heeft zooveel tientallen jaren (om liet niet te overdrijven) bestaan, en is ingewortelddat slechts dit middel genezing kan aanbrengen. Ik weet echter zeer wel dat die arme ongelukkige menschen moeten onderhouden worden en dat de gelden moeten gevonden worden om daarin te voorzien. Maar het is mij niet hetzelfde hoe en van waar die komen. In elk geval mogen ze niet uit de gemeente kas worden geput. Het is de pligt der kerk daarin te voorzien, en zij zal er zich niet slechter bij vindenwanneer zij zich daarvan kwijt. Het zal getuigen van herleefde belangstelling. Ik vrees dan ook geenszins of die gelden zullen door haar gevonden wordenmaar langs een anderen weg dan dien zij tot heden volgde. Ziedaar het middel dat ik durf aanprijzen. De heer van Wensen. Ik moet er op wijzen, dat het R. C. weeshuis groote behoefte heeft aan subsidie. Het heeft slechts aan fondsen een in komen van 2427, terwijl het Gereformeerde weeshuis heeft ruim/12000 en het Minnehuis 10680. Als ik daarbij voeg het vaste inkomen ad circa 3000, aan het Protestantsche weeshuis verbonden, dan heeft het f 15000 als vast inkomen, buiten de giften, en 13000 als subsidieen had in 1865 slechts, te onderhouden 247 personen; terwijl het Roomsche weeshuis inclusief alles slechts een inkomen had van circa. 21000 en te onderhouden had 211 personen, hetgeen per hoofd uitmaakt 99. Het Gereformeerde wees huis heeft daarentegen 143 per hoofd. Wij hebben het dus zeer kwaad. Wij moeten voor 99 per hoofd in alles voorzien, zoodat het gesticht on mogelijk buiten subsidie zoude kunnen blijven bestaan. De lieer Hartevelt. De heer van Wensen vergist zich ten opzigte van het Minnehuis zeer. Hij bedoelt zeker het Oudelieden- of Minnehuis op de Heerengrachtwelk gesticht in het bezit van fondsen is. De heer van Wensen. Ik wilde maar eene vergelijking maken met het geen anderen ontvangen, en had die cijfers getrokken uit de onlangs goed gekeurde rekening, voorkomende onder den naam van het Gereformeerde Minnehuis. Mogten beide bestaande inrigtingen onder dezelfde benaming voorkomendan is eene vergissing ligt mogelijk. De heer Tieleman. Bij gelegenheid van de behandeling dier begrootin genheb ik mij buiten stemming gehouden, omdat ik ze niet konde goed keuren maar er ook niet wilde tegenstemmen. Ik vereenig mij geheel met hetgeen door den heer van Heukelom daarover is gezegd. Hij heeft geheel uit mijn hart gesproken. Die subsidiën zullen op de bestaande wijzeals ze niet geweigerd worden, wel niet ophouden; men blijft er te zeer op steunen. De subsidiën zijn zeer in het nadeel der gemeenten, omdat de Christelijke liefdadigheid er onder wegsterft. Het is ook eene onregtvaardigheid. Waarom moet de eene gemeente voor de andere betalen? De Christelijke Afgescheidene gemeente moet aan alles betalenen zelve ontvangt zij niets. Hoe houdt zij zich staande niet alleen, maar breidt zij zich uit!? Het zijn nogtans niet vele rijken, niet vele magtigenmaar meestal slechts eenvoudige en geringe burgers. Moet zulk eene onregtvaardigheid niet op houden De Voorzitter. Bij volgende begrootingen zullen wij hierop bedacht zijn. De post wordt goedgekeurd. De heer van der Hoeven verlaat de vergadering. Nos. 130133 worden aldus goedgekeurd: Subsidiën aan armbesturen: aan de Israëlitische armen ƒ510; Subsidiën aan werkhuizen en dergelijke armen-inrigtingen ƒ5000; Toelage aan het academisch ziekenhuis ƒ2000; Kosten bij het verloskundig onderwijs ƒ50. No. 134, Begrafeniskosten van behoeftigen 200. De heer Meerburg. Ik wenschte te vragen of onder die kleine ver meerdering van uitgaven, in de memorie van toelichting bedoeld, ook be grepen is eene verbetering van de wijze der ter-aarde-bestelling van be hoeftigen want dat is al zeer treurig. De Voorzitter. Dat is juist het doel. De heer Meerburg. Is die som dan voldoende? De Voorzitter. Wij zijn van meening, dat wij daarmede wel kunnen volstaan. Er zijn er verschillende, die in begrafenisfondsen zijn. De heer Meerburg. Zoo als het tot heden was, ziet het er ongeluk kig uit. De Voorzitter. Men moet niet letten op de cholera. Maar wij hebben eene berekening gemaakt, dat wij het met die som goed kunnen doen. De post wordt goedgekeurd. Hoofdstuk IX. Renten en aflossingen van celdleeningen mitsgaders ALLE VERDERE OPE1SCHBAKE SCHULDEN DER GEMEENTE. No. 135 wordt aldus goedgekeurd. Renten van de gevestigde schuld ƒ400. De heer Hartevelt verlaat de vergadering. No, 136. Pensioenen en lijfrenten 11426.67. Het rapport van de Commissie van Financiën bevat daaromtrent het vol gende »Ten gevolge van het overlijden van den 2<le beambte ter Secretarie C. van der Post op den 4 October dezes jaars, vervalt alhier de voordragt om aan dezen een pensioen toe te kennen; daarentegen is op denzelfden dög door den Gemeenteraad aan A. J. Verhoog een pensioen verleend ten bedrage van 426,50. De verdere voorgedragene uitgaven sub 12 en 3bevattende de ver leende pensioenen, wachtgelden en afloopende toelagen zijn vastgesteld bij vroegere besluiten: de toelage aan H. Huntelman moet volgens besluit van 20 Januarij 1866 worden uitgetrokken tot ƒ300. Eene nieuwe rubriek wordt aan dit n°. toegevoegd, van pensioenen aan personen, thans bij de nachtwacht dienende, doch die men bij eene nieuwe regeling wegens mindere geschiktheid wenscht te verwijderenhoezeer zij vroeger de vereischte bekwaamheid bezaten. Dit een en ander ligt buiten de beoordeeling der Commissiedoch wanneer zij op den voorgrond plaatst dat hoezeer het bepaald verleenen van pensioen niet tot principe is aange nomen, evenwel doorgaande dit bij bejaarde ambtenaren, die eene vaste jaarwedde genieten en trouw gediend hebben, plaats heeft op den voet en wijze als zulks bij het rijk geschiedt, dan vindt zij bezwaar zulks uit te strekken tot de zoodanigen aan wie slechts loongelden worden uitbetaald en dit zelfs nog te meer ten opzigte van dc nachtwachts, daar bij deze personen doorgaans deze betrekking niet de hoofdzaak van hun bestaan uit maakt, maar zij dit slechts waarnemen om hun inkomen te verbeteren. Wanneer de voordragt werd aangenomen, welke gegronde reden zoude er dan bestaan om het pensioen aan stadswerklieden in het vervolg te ont houden die evenwel zulks nimmer van stadswege hebben ontvangenen daartoe vroeger onder elkander bijdroegen, doch welk fonds voor eenige jaren is te niet gegaan. Be Commissie mag zieh bij deze bemerkingen ontslagen achten in eene beschouwing te treden van den diensttijd en den ouderdom der in deze betrokken personen. Dit n°. moet alzoo over het geheel verminderd worden met 737,50, en mitsdien worden uitgetrokken tot ƒ10689,17." De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben die zaak overwo gen, en kunnen ten gevolge daarvan wel deelen in de beschouwingen der Commissie van Financiën. Het is waar, het zou een antecedent daar- stellen met betrekking tot de stads-werkliedenvooral daar die nacht-agenten ook hunne belooning zouden krijgen per nachtwake. Burgemeester en Wet houders kunnen zich dus zeer niet het voorstel van de Commissie vereenigen. De heer Meerburg. Ik ben niet tegen de zaak, maar alleen tegen de uitdrukking in het rapport der Commissie. Dat fonds is niet te niet gegaan maar men heeft het afgebroken. De heer Hubrecht. Dat woord is ook niet juist. Het was een fonds, waaraan de stads-werklieden vrijwillig bijdroegen. De uitgaven voor pensioe nen overschreden de inkomsten; deze werden toen ingekort, maar allengs begonnen eenige werklieden de wekelijksche bijdrage te weigeren, wel in ziende, dat zij, daar het fonds inteerde, nimmer op pensioen zouden kun nen rekenen. Tot de opheffing van het fonds is toen door hen besloten, en daarop is het overgebleven kapitaalonder de pensioentrekkenden en werklieden, pondsponds, naar mate het aantal jaren dat zij er aan hadden bijgedragen verdeeld. Het fonds is alzoo niet door de gemeente opgeheven, maar de werklieden hebben de gelden, door hen bijeengebragt, verdeeld. De heer Meerburg. Zij hadden geen regt om de bijdrage te weigeren, want zij waren allen met dat bezwaar aangesteld. Dc post wordt goedgekeurd. De Voorzitter. Onder het vorig hoofdstuk wenschten Burgemeester en Wethouders nog een nieuw art. 107a op te nemen: Kosten van toezigt op de petroleum. Zij zijn nog in het onzekerehoe en waar die zal moeten bewaard wordenmaar zij wenschten dien post nu voor memorie uit te trekken. Dienovereenkomstig wordt besloten. Hoofdstuk X. Andere uitgaven niet onder de vorige hoofdstukken begrepen. No. 137. Kosten der Kamer van Koophandel en Fabrieken 475. De hiertoe betrekkelijke begrooting van de Kamer van Koophandel en mitsdien de post wordt goedgekeurd. Nos. 138 en 139 worden aldus goedgekeurdKostenvallende op het hou den der lotingen voor de nationale militie en schutterij 300; Kosten van begeleiding van militiepligtigen en verlofgangers 10. No. 140. Kosten van den ijk en herijk der maten en gewigten, mits gaders voor het lokaal deswegens ƒ730. Het rapport van de Commissie van Financiën bevat daaromtrent het volgende: -De Commissie zou van meening zijn, bijaldien van gemeente wege in een lokaal voor den ijk moet wordeu voorzien, dat voor mindere kosten daartoe het vroeger bij den hoofdcommies in gebruik zijnde lokaal bruikbaar zou zijn, en vindt zich bezwaard hiervoor iets te besteden; zij stelt dus voor dit n°. met/720 te verminderen en uit te trekken tot ƒ10. Dc heer Hubrecht. De hier voorgestelde som is noodig, wil men het tot ijklokaal behoorlijk inrigtenverbetering der liclitkozijnende lokalen tot een brengenhet maken van werkbankenhet opmetselen eener nieuwe schoorsteen, dit alles is noodig. Het vroegere lokaal voor den ijk in de Schoolsteeg is bij het bouwen der hoogere burgerschool ingenomenen toen is tijdelijk een lokaal op het raadhuis aangewezen. Dit lokaal is ech ter niet voldoende, terwijl ook de stoep van het raadhuis door het inrijden met handwagens veel heeft geleden. Door hetgeen nu voorgesteld wordt zou men een goed lokaal verkrijgen. Het lag ook in de bedoeling huur hiervoor te bedingen even als te 'sHage, waar hiervoor 100 betaald wordt. De heer de Moen. De Commissie persisteert dat het oude lokaal van wijlen den hoofdcommies Zuurdeeg een zeer goed vertrek is. Daarnevens be vindt zich ook nog een afzonderlijk lokaal, waar de ijker zijne boeken kan houden. Dat het een goed lokaal is, ligt voor de hand, daar de lands- ambtenarenzeker met verlof van het dagelijksch bestuurnu naar dat kan toor zijn vertrokken, zonder dat de huisjes, die zij verlieten, aan denhoek iets in huur aan de gemeente hebben opgebragt. De heer Hubrecht meent dat er te weinig licht is. Misschien bedoelt hij dat oude kantoor. Maar ik meen het oude hoofdcommies-kantoor, waarheen de lands-ambtenaren nu verhuisd zijn. Daar zijn twee schuiframen met lange venstersen dat zijkan toor heeft ook twee lichtkozijnen. In allen gevalle, vele jaren heeft men er fijn schrift kunnen schrijven, zoodat er voor elk ander bedrijf licht genoeg is. De heer Hubrecht. Ik sprak niet alleen mijn gevoelen uit, maar de arrondissements-ijker, dr. Boon, met wien ik over dit lokaal sprak, heeft mij verklaard dat het lokaal, in den toestand waarin het nu verkeert, on voldoende is. De heer de Moen. Als gij bedoelt de oude lokaaltjes, waaruit de rijks ambtenaren verhuisd zijn, hebt gij gelijk. Maar als gij meent het lokaal van de overleden hoofdcommiesenen daarbij vergelijkt het lokaal in de School steeg, daar was niet zooveel licht, maar enkel ramen in de hoogte. Het voorstel der Commissie van Financiën, in hoofdelijke omvrage ge- bragt zijnde, wordt aangenomen met 9 tegen 6 stemmen. Tegen: de heeren van Outcren, van Heukelom, Hoog, Stoffels, Hu brecht en de Fremery. No. 141 wordt aldus goedgekeurd: Kosten voor openbare vermakelijk heden en feesten en voor het uitsteken van vlaggen 600. No. 142. Kosten van brandverzekering der gebouwen 1000. De heer de Moen. Bij dit artikel neem ik de vrijheid te vragen of, of liever te veronderstellen dat het dagelijksch bestuur alle, ook de nieuwe gebouwen reeds voor brand verzekerd heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 16