De heer de Fremery. Hoeveel bedraagt nu de gehecie postP
De heer Stoffels. Het wordt nu f 48210.
De post wordt hierop, alzoo verhoogd, goedgekeurd.
Nos. 113115 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud van de school,
de schoolmeubelen en de woning des onderwijzers f 3100; Kosten van
schoolboeken en schoolbehoeften der leerlingen f 4200; Vuur en licht in
de school f 1400.
No. 116. Vergoeding aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen
voor gemis van vrije woning f 1400.
De Voorzitter. Dit wordt nu f 500 meer.
De heer Hubrecht. Neen, het moet f 700 meer zijn, zoodat het to
taal nu f 2100 is.
De Voorzitter. Jufvrouw Renssen valt er toch af.
De heer de Eremery. Dan moet toch de post met f 700 verhoogd
worden. De voorgestelde verhooging van huishuur bedraagt voor ieder f 100
thans wordt slechts f 200 genoten. De uitgetrokken som van 1400 moot
dus nu tot f 2100 in de begrootiug worden opgenomen.
De heer de Moen. Jufvrouw Jesse heeft zich zeer zeker uit beschei
denheid niet geadresseerd. Moet haar die verhooging nu opgedrongen of
aangeboden worden?
De Voorzitter. Het is eene reden te meer om het haar toe te kennen.
Tot het bedrag van f 2100 wordt de post goedgekeurd met 12 tegen 5
stemmen.
Tegen: de heeren vanOuteren, Hartevelt, Stoffels, de Moen en Tieleraan.
No. 117. Kosten der plaatselijke schoolcommissie f 200.
In verband hiermede wordt de begrooling der plaatselijke schoolcommissie
en tevens de post goedgekeurd.
Nos. 118 120 worden aldus goedgekeurd: Kosten voor het onderwijs
m kunsten en wetenschappen f 1125; Kosten der bewaarscholen f 2650;
Kosten voor het middelbaar onderwijs (burgeravondschool) f 3000.
De heer Iieleman. Mijnheer de Voorzitter! Ik heb niet slechts tegen
het geheele 7do hoofdstuk een financieel, maar veel meer een gemoedelijk
bezwaar. Met verbazing heb ik gezien in de uitgaven op deze begroo
ting een post voor het onderwijs van f 93855waartegenover staat op de
inkomsten een van f 22800. Ofschoon de uitgaven magtig groot en de
inkomsten daarentegen zeer gering zijn, als bedragende daarvau nog geen
vierdedeelzou ik daartegen nog geene bezwaren inbrengenomdat ik het
goed en deugdelijk onderwijs zeer waardeer en men, mijns inziens, ter be-
voidering van het welzijn der natie tot geen nuttiger en heilzamer einde
inkomsten kan vorderen en besteden. Ik gevoel mij echter onder de tegen
woordige omstandigheden, zoo als de onderwijswet wordt uitgelegd en ten
uitvoer gebragt, geroepen en gedrongen mijne bezwaren en klagtengelijk
die van vele ingezetenen, daartegen in te brengen. Eéne vraag heeft
overal waar het Evangelie gekomen issedert achttien eeuwenhet mensch-
dom bezig en verdeeld gehouden, namelijk deze: //Wat dunkt u van den
Christus?" Wij vinden hierin de vervulling van het woord des Heeren dat
ij gesproken heeft: »Ik ben niet gekomen om vrede te geven op aarde,
maar veeleer verdeeldheid." In onze eeuw heeft men een nieuw Chris
tendom uitgedacht, een Christendom boven geloofs-verdeeldbeid. Dat
Christendom wordt toegepast op de staatsscholen om het opkomend ge
slacht daarin op te voeden; een Christendom waarin de Christus der open-
laring geene plaats kan behoudenmaar buitengesloten moet wordenzoo
dat men nu de jeugd zal opleidentotChristelijke deugden —zonder Christus!
legen die uitsluiting van den Christus Gods moet het hart opkomen der
genen die Hem daarvoor erkennen, Hem, en het waarachtig heil hunner
kinderen liefhebben. Om des gewetens wil kunnen zij hunne kinderen op
die scholen niet zenden. Ik zeg om des gewetens wil. Men zegtwel
nu, het is bij de wet vergund om bijzondere scholen op te rigten. Het
is wel. Maar nu vraag ik: Wanneer men beschouwt, hoedanig het open
baar onderwijs wordt opgevoerd en door staatsalvermogen gesteundkan
daar dan eene concurrentie bestaan en volgehouden worden door hen die
gedwongen worden de staatsscholenwaarvan zij voor hunne kinderen geen
"jl'i bunnen maken, te helpen onderhouden en dan daarenboven aan
zienlijke bijdragen of hooge schoolgelden moeten betalen tot instandhouding
hunner bijzondere scholen? Is dan zulk eene vrijheid niet eerder eene
bespotting, eene terging, ja een consciëntiedwang te noemen? Men be
stempelt de bijzondere- of Christelijke-scholen met den naam van secte-
scliolenomdat het Woord van God, de Bijbel, daar niet is uitgesloten,
en de kinderen gewezen worden open bekend gemaakt met een Zaligma
ker die gezegd heeft: "Laat de kinderen tot mij komen en verhindert hen
niet: want derzulken is het koningrijk der hemelen." Nu vraa" ik we
derom aan ieder onpartijdig gemoed, of in een Christenland Ik zwijg
van i'rotestansch of Gereformeerd en onder eene Christelijke natie, niet
met veel meer regt eene schoolwaar alle Bijbelsch of posititief Christen
dom is uitgesloten, eene secte-school mag worden genoemd, eene secte-
scfiool van het ongeloof? Ik weet wel, mijnheer de Voorzitter! en vergun
™i'. n°S een et,kel woord ik weet weldat eene stedelijke raads-verga-
denng de plaats niet is om de onderwijs questie te besprekendat men
daar slechts geroepen is uitvoering te geven aan de wetten van den Staat;
maar ik zal niet kunnen nalaten overalen ook in deze vergadering door
welke hoewel misschien minder nog dan in andere steden, toch op eene
uitspattende wijze aan die onderwijswet uitvoering is gegeven bij iedere
gepaste gelegenheid te blijven getuigen tegen het onregt, dat een groot deel
onzer natie wordt aangedaanen mijne klagten te doen hooren over de
verdrukking die zij te verduren heeft, zoo lang die niet zijn opgeheven.
Deze begrooting voor ons, en de kostbare schoolgebouwen, door de stad
verspreid, geven getuigenis aan de regtmatigheid van die klagten. Er
wordt door de voorstanders van het Christelijk onderwijs alleenlijk gevraagd:
regtvaardigheiddat is: vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs,
gelijke regten en gelijke lasten, dat bij de grondwet aan alle Nederlanders
is verzekerd. Niets meer 1 Daarom zullen zijhoewel zij het niet als eene
leuze in hun schild voeren met woord en daad blijven voorstaan„Regt
Hoofdstuk VIII. Kosten voor het armwezen, mitsgaders subsi-
dién EN BIJDRAGEN AAN ONDERSCHEIDENE DAARMEDE IN VERBAND STAANDE
INSTELLINGEN.
Nos. 121 en 122 worden aldus goedgekeurd: Belooning van doctoren,
heelmeesters, vroedmeestersvroedvrouwen enz. f 6840; Kosten van de
gemeente-apotheek 5500.
No. 123. Plaatsing en verzorgingskosten in de koloniën der maatschappij
van weldadigheid en in bedelaarsgestichten f 14000.
De heer van Heukelom. Aan hoeveel patiënten wordt die f 14000
besteed
De Voorzitter. Het juiste getal kan ik op dit oogenblik niet opgeven.
De heer van Heukelom. Ik wil de discussiën niet rekken. Maar ik
betreur het, dat in de stad Leydenwaar gebrek aan handen is, f 14000
worden besteed om bedelaars in de koloniën de kost te geven. Mij dunkt
dit moest ophouden; wij hebben het bewijs iu het werkhuis, dat aan onge
lukkige behoeftigen tijdelijk verblijf en werk verschaft, hoe door doelmatige
inrigting en leiding, voor betrekkelijk weinig geld, veel kan gedaan wor
den.^ De resultaten van die stichting mogen uitmuntend genoemd worden
cn ik geloof dat, indien men op dien voet iets voor de bedelaars in-
rigtte een depot de mendicite men dat volkje voor vrij wat minder
geld zou kunnen houden en hun aantal merkelijk zou zien inkrimpen.
De Voorzitter. Ook ons is die som zeer hoog voorgekomenmaar de
zaak is geheel onafhankelijk van het dagelijksch bestuur. Die mensehen
worden veroordeeld en opgenomenals zij gebedeld hebben. Maar ik wil
dit wel zeggen, dat Burgemeester en Wethouders reeds besproken hebben,
of er te eeniger tijd hierin niet eene verandering te brengen ware; welligt
dat er later een gebouw vrij zal komen. Onze aandacht was er op geves
tigd door de uitstekende diensten, welke het werkhuis bewijst. Ik zal than3
den post in stemming brengen.
De heer van Heukelom. Na de bepaalde toezegging, dat men ernstig
op eene verandering bedacht iszal ik er voor dit jaar voor stemmen.
De post wordt goedgekeurd.
De posten nos. 124128 worden aldus goedgekeurd: Kosten van ver
pleging van arme krankzinnigen 9500Onderstand, vervoer- cn verple-
gingskosten mitsgaders die van geneeskundige hulp aan arme en doortrek
kende personen f 300; Kosten van verpleging in godshuizen cn elders
SOOO leruggave van onderstand elders verleend aan armlastigen domicilie
van onderstand hebbende iu deze gemeente f 400Bij voorschot te ver
strekken onderstand aan armlastigenelders domicilie van onderstand heb
bende 100.
N°. 129. Subsidiën aan godshuizen ƒ44700.
De heer van Heukelom. Ik kan dit artikel niet onopgemerkt laten voor-
bijgaanofschoon het daarin voorgestelde door de vroegere aanneming der
begrootingen cen^ fait accompli is geworden. Ik zal niet herhalen wat ik
bij die gelegenheid over die subsidiën heb gezegddoch mag niet nalaten
te verklaren dat ik daartegen zoo groot bezwaar heb dat ik daarom aan
de geheele begrooting mijne goedkeuring zal moeten onthouden.
De heer Krantz. Ik heb heden morgen gezegdnader op deze zaak
te zullen terugkomenen wijs er nu op dat het subsidie aan het Gerefor
meerde Weeshuis schijnbaar hoog is. Men moet in aanmerking nemen dat
ook verlaten kinderen door Burgemeester en Wethouders er heen gezon
den wordenen de kosten daarvan er onder begrepen zijn. Wat het Min
nehuis betreft, hebben regenten reeds verscheidene jaren het subsidie ver
minderd. Maar hun subsidie rust op overeenkomst. Op eene door hen
indertijd gevraagde inlichting aan den Raad is geantwoord, dat dat subsi
die, als op overeenkomst berustende, hun steeds zou worden toegekend.
De heer de Moen. Na het vaststellen dier begrootingen kan men er
zeker niet op terugkomen. Maar dit moet ik toch opmerkendat aan
regenten van liet xVIinnehuis nimmer anders het subsidie is toegezegd dan
telkens voor een jaar naar behoefte. Ook wij kunnen niet meer disponeren
dan over een jaar blijkens de noodzakelijkheid van subsidie. Daarin is ook
de kracht van het woord „subsidie."
De heer Krantz. Dat gevoelen is meer uitgesproken. Maar regenten
hebben zich tusschentijdsten einde moeijelijkheid bij de behandeling
der begrooting te voorkomen, tot den Raad gewend om zijne bedoeling
hieromtrent te kennen. En de Raad heeft toen verklaarddat de zaak
bij overeenkomst was geregeld.
De heer de Moen. Ik geloof, dat de heer Krantz dwaalt.
De heer van der Hoeven. Maar ookindien de heer Krantz gelijk
had, zouden wij, meen ik, ook gelijk hebben met ons niet te houden aan
fiet besluit ecner vorige vergadering.
De heer Hartevelt. Ik ben op de vergadering van 4 October jl. niet
tegenwooi dig geweestmaar heb uit het gedrukt Verslag onzer Handelingen
gezien dat de heer van Heukelom zich reeds toen in denzelfden zin heeft
uitgelaten. Niets zal mij aangenamer zijndan van den heer van Heuke
lom een degelijk en gemotiveerd voorstel in handen te krijgenwaardoor
men tot de afschaffing der subsidiën aan de godshuizen zal kunnen geraken.'
ilet Minnehuis hier ter stede voert eene administratie, die mij van nabij
bekend is. Het zal den heer van Heukelom zeker wel bekend zijndat er eene
acte van overeenkomst ten deze met de stad bestaat. Ik durf gerust
vragenof een subsidie van f 13500 bij de bekende revenuen te hoog
is om circa 300 ouden van dagen geheel te onderhoudenen verklaar
met te begrijpen, waar de tekorten van f 13500 meer of minder uit te
vinden, als de stad geen subsidie meer gaf. Wat het Heilige Geest of
VVeeshiiis, het R. C. Weeshuis en het Luthersche betrefthierover kan ik niet
juist oordeelen, maar dat ook die het subsidie niet kunnen ontbeeren
ge ooi ik vast, en rijst bij mij alzoo de vraag, hoe en op welke wijze
jaarlijks schier een halve ton van de ingezetenen voor die vier gestichten
te bekomen.
De heer van Heukelom. Ik word opgevorderd om het middel aan te
wijzen, waardoor men zou kunnen geraken tot den toestand waarin die sub-
sidien zouden kunnen worden ontbeerd. Ik ben daartoe bereid, want het
middel is zeer eenvoudig en ligt voor de handgeen cent te geven uit de
gemeentekas. Vóór dat men daartoe besluit, zal er nooit een einde aan
die subsidiën komen. De kerkelijke gemeenten zijn helaas zoodanig ver-