hebben de beambten op het kantoor van den gemeente-ontvanger veel min der te doen. En nu is het toch niet vreemd, dat, als men minder behoeft te werken, men ook minder loon geniet. Het komt mij dus voor, dat men geen onregt doen zou door die beambten lager traetement toe te kennen. De Voorzitter. Men moet daarbij echter niet vergeten dat het getal ambtenaren eerst vier bedroeg en nu tot twee is verminderd. De heer Goudsmit. Ik geloofdat die twee ambtenaren nu nog minder te doen hebben dan vroeger de vier. In omvraag gebragt wordt het voorstel met 15 stemmen tegen 1 aan genomen. Tegende heer Goudsmit. X. Adres van den Kerkeraad der Nederduitsch Hervormde gemeente, tot het nader nemen van een besluit ten aanzien van het bonhuis bij de diaconie dier gemeente in gebruik. Wordt zonder discussie, overeenkomstig het daaromtrent uitgebragt rap port, besloten aan den Kerkeraad kenbaar te maken, dat er geen termen zijn om in den tegenwoordigen toestand eenige wijziging te brengen. XI. Adres van J. H. Zitman, tot continuatie der onderhandsche aanne ming van de leverantie van boeken enz., voor de openbare lagere scholen, waarbij tevens in behandeling komt het adres ingediend door P. Engels en K. van Baak. Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën raden tot de onderhandsche aanbesteding dezer benoodigdheden wederom voor drie jaren aan den adressant. De heer de Moen. Ik ben zeer voor dit voorstel, omdat uit alles blijkt, dat men hoogst voldaan is over de uitvoering van deze leverantie, en dat de belangen der scholen niet beter kunnen worden behartigd blijkens de verklaringen der hoofdonderwijzers enz. De heer Goudsmit. Ik ben er niet voor. Sedert vele jaren heb ik mij tegen deze onderhandsche leveranciën verklaard. Immers hetzelfde motief, dat men voor deze onderhandsche aanbesteding opgeeft, zou men voor alle andere evenzeer kunnen doen gelden. Bovendien heeft men van verschillende zijden zich over die onderhandsche aanbestedingen beklaagd en het schijnt ook wel eenigzins onbillijk, dat andere ingezetenen, die schot en lot aan de gemeente betalen, van de voordeelen worden verstoken, die andere bij voorkeur genieten. Voorts heb ik eerst dezer dagen ver nomen dat de heer Zitman bij de laatste aanbesteding niet de laagste in schrijver is geweest. Is dit zoo, dan wordt de zaak nog harderdan be staan er billijke redenenom een algemeene concurrentie te openen. Mogt het blijkendat anderen niet aan hunne verpligtingeu voldoenmen zou hen kunnen noodzaken tot naleving der overeenkomst. Ik kan het derhalve niet goedkeuren, dat de levering van boeken en schrijfbehoeften altijd aan zekere bepaalde personen wordt toegekendterwijl anderen daarmede nimmer worden begunstigd. De heer de Fremerï. Tot toelichting van deze zaak meen ik dat het niet on dienstig is mede te deelen dat de heer Zitman wel degelijk de laagste in schrijver voor de levering van de Hollandsche boeken was; een ander was het laagst voor de levering van Fransche boeken; van deze zijn echter veel minder benoodigd; de levering van de eerste was dus hoofdzaak, en daarom meen ik dat, zonder onbillijk te zijn, het verzoek, om nu ook verder te mogen leverenkan worden ingewilligd. De heer Hubrecht. Ik herinner mij zeer goed dat, ofschoon voor een onderdeel lager was ingeschreven, de heer Zitman alles dooreen genomen de laagste inschrijver was. De heer van der Hoeven. Uit alles blijkt, dat Zitman aan de wen- schen van schoolcommissie en van de onderwijzers in alle opzigten heeft voldaan. Het ware wenschelijk, dat wij van alle aanbestedingen konden zeggendat we over de uitvoering van allen tevreden waren. Ik ben er te weinig mede bekend, om dat te durven verzekeren. In het gegeven geval zal ik mij voor het voorstel verklaren. De heer Stoffels. Tot toelichting van deze zaak strekke dat, was al de heer Zitman niet de laagste inschrijver voor enkele afdeelingen der boeken, hij bij de gezamenlijke aanbesteding of massa zulks wel was. De Voorzitter. Ook ik had voorgesteld, in de vergadering van het dagelijksch bestuur, om ten deze concurrentie te openen. Toen ik echter alle stukken had ingezien, ben ik van gevoelen veranderd. De ondervin ding van vroegere jaren elders heeft geleerddat de lessen wel eens hebben moeten stilstaan, omdat de boeken, vooral van het buitenland, niet voor handen waren. Daar er nu alle redenen van tevredenheid over de leverancie door den heer Zitman bestonden, heb ik mij met het voorstel vereenigd en heb ik geen genoegzamen grond gevonden, om eene publieke aanbeste ding voor te stellen. Ik heb mij echter uitdrukkelijk voorbehoudendat die onderhandsche aanbesteding niet verder worde uitgestrekt. In het algemeen ben ik dus voor openbare aanbesteding, maar ik ben tot de overtuiging gekomen, dat openbare aanbesteding, tot levering van boeken enz., voor de scholen in casu minder verkieselijk is. In omvraag gebragt wordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. XII. Verzoeken om afschrijving van plaatselijke directe belasting van: a. G. de Goede b. A. G. Hessels, als executeur in den boedel van wijlen H". Ja. Molkenboer; c. de erfgenamen van de weduwe E. Mercier; d. G. J. Kollandetals executeur in den boedel van wijlen de Wed. Spieringh e. C. T. Steffëlaar. Burgemeester en Wethouders en de Commissie vun Financiën stellen voor de verlangde afschrijving te verleenen: a. aan G. de Goede, voor 4 maanden, tot een bedrag van ƒ2.21; b. aan A. G. Hessels, voor 6 maanden, ten bedrage van ƒ16.82. c. aan de erfgenamen van de Wed. E. Mercier, voor 8 maanden, ten bedrage van f 22.66. d. G. J. Eollandet, voor het geheele bedrag van den aanslag adƒ29.45. e. C. T. Steffelaar, voor 8 maanden, tot een bedrag van 17.59. Al deze verzoeken worden zonder discussie overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën goed gekeurd. De heer Hubrecht. Ik verzoek u, mijnheer de voorzitter, mij, voorliet sluiten der vergadering, nog even het woord te willen geven. XIII. Kekeningen over 1865, van: a. het K. C. Wees- en Oudeliedenhuis. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen eri raadt die goed te keuren en vast te stellen in ontvang ter somma van ƒ21987.36, in uitgaaf ter somma van ƒ21819.215, alzoo opleverende een batig saldo van 168.145, waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. b. het K. C. armbestuur. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren en vast te stellen in ontvang ad ƒ11150.745, in uit gaaf ad ƒ10349.555, alzoo opleverende een batig saldo van ƒ801.19, onder bepaling dat daarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaanmitsgaders van hetgeen is aangewezen als nog te ontvangen of te verhalen, ten beloope van 4221.70. Goedgekeurd als voren. Gedurende de behandeling dezer rekeningen had de heer van Wensen overeenkomstig het bepaalde bij art. 242e lidder gemeentewetde ver gadering verlaten. c. de Gemeente apotheek. d. de Vereenigde gast- en leprooshuizen. De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt die goed te keuren en vast te stellen, wat de gemeente-apotheek aangaat in ontvang tot ƒ5225.735, in uitgaaf tot ƒ4891.19, alzoo sluitende met een batig saldo van ƒ334.5 45, hetgeen in ontvang der administratie van de Vereenigde gast- en leprooshuizen over 1865 is opgenomen, en wat be treft de Vereenigde gast- en leprooshuizen in ontvang tot ƒ13930.73, in uitgaaf tot 12260.13, en alzoo sluitende met een goed slot van 1670.60, hetgeen de rendanten gehouden zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden, onder bepaling verder, dat hetgeen is aangewe zen als nog te verhalenin de rekening der gemeente-apotheek ten beloope van ƒ315.99 en in de rekening van de gast- en leprooshuizen, ten beloope van ƒ2245.05, in de respective eerstvolgende rekeningen zal moeten wor den verantwoord. Goedgekeurd als voren. De Voorzitter wenscht de verschillende ledendie heden als voorzitter of leden van commissiën zijn herkozendaarmede geluk en hoopt dat zij voort durend hunne beste krachten tot vervulling der hun opgedragen taak zullen aanwenden. De onderwerpen, aan de orde van den dag gesteld, afgeloopen zijnde, geeft de Voorzitter het woord aan den heer Hubrecht. De heer Hubrecht. Ter voldoening aan de toezegging, gedaan in de raadsvergadering van den 16en der vorige maand, heb ik de eer, ten aan zien van het tarief der prijzen voor de levering van pijpen enz. van de stedelijke gasfabriek, het volgende mede te deelen. In het jaar 1863 is het tarief voor aanleg aanzienlijk verminderd en in meer billijke verhouding ge bragt tot de inkoopsprijzen, gelijk blijkt uit den vergelijkenden staat, dien ik heden ter leeskamer zal nederleggen. Uit dien staat wordt het duidelijk, dat de winst op de verschillende voorwerpen bedraagt van 9 tot hoogstens 30 percent. Van den inkoopsprijs wordt afgetrokken de 60 pCt. rabat, die bij de fabriek wordt genoten, zoodat de winst vooral niet buitensporig is, wanneer men in aanmerking neemt, dat bij den inkoopsprijs nog moet gevoegd worden de vracht en het verlies van de gedeelten pijp, die bij het aanleggen worden versneden en ook enkele waaraan het een of ander gebrek of scheur is. De inkoopsprijzen zijn overeenkomstig de facturen, die bij de rekening zijn overgelegden waaruit door mij berekeningen zijn getrokken die de juist heid der opgegeven cijfers stavenwaarbij in aanmerking moet worden ge nomen dat 2 duims pijpen zijn gelijk aan 52 streepen5 duims 19 stree- pen, duims 13 streepen, terwijl de el, waarnaar de pijp gemeten en waartegen de prijs berekend wordt, staat gelijk aan 3f voet. Na een opzettelijk gedaan onderzoek, ben ik gekomen tot het vermoeden op hoedanige wijze men is gekomen tot de onjuiste vermelding van eene winst van 30 ja van 50 pCt. Het geachte raadslid heeft niet de factuur bij de rekening overgelegd, of het daarop rustend tarief tot vergelijking ge nomen, maar als grondslag de prijzen, waarop de op 31 December 1865 in het magazijn voorhanden pijpen enz., bij den inventaris zijn berekend. Die berekening is veel minder dan de inkoopsprijs, omdat voorzigtigheidshalve werd acht geslagen op de vermindering in waarde door het voor korteren of langeren tijd voorhanden hebben van die goedereneen maatregel die ook werd toegepast op de voorhanden zijnde steenkolen, cokes en hoeveelheid gas, en die ook, dunkt ons, juist is, omdat eerst bij de aflevering op de volle waarde of winst kan worden gerekend. Ik meen langs dezen weg de zaak zoodanig te hebben toegelichtdat er geen spraak van buitengewone winst meer zijn kan bij de daarstelling van gasleidingen, terwijl daar enboven ieder gasverbruiker de vrijheid heeft zoowel pijpen als orne-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 3