al te zeer ingezien. Zoowel ik als de leden van den geneeskundigen raad
te dezer stede hebben die zaak met den heer Hoog, dijkgraaf van Rijnland,
besproken. Doch het inlaten van water heeft veel moeite in en zal weinig
uitwerken. De lieer Hubrecht heeft op mijn verzoek cene opname gelast
van den aanwezigen modder in de verschillende grachtenmet het oog op
later te nemen maatregelen. Intusschen is het op het oogenblik gevaarlijk
te zeer het water te beroeren, want daardoor ontwikkelen zich de schade
lijke miasmen nog te sterker.
De heer Hoog. Het kan u bekend zijn, Mijne Heeren, want het is reeds
algemeen bekend, wat er bereids is gedaan om meerder water te verkrijgen.
Het hoogheemraadschap van Rijnland, waarin Leyden gelegen is, is bereid,
en het zou daartoe alle beschikbare middelen willen aanwendenom versch
water in te latenals het daartoe de gelegenheid heeft. Wij hebbenzoo
veel wij konden, uit Gouda ingelaten, maar dat baat niet veel. De groote
kanalen in Rijnland absorberen alle het water en daarvan komt niets in
Leydende Heimans-wetering en de Does nemen alles wegen de Leyd-
schendam kan nooit veel water opleveren. Ik heb naar aanleiding van een
en ander dezer dagen aan het bestuur van Delfland nog geschreven en het
verzocht ons zooveel mogelijk water te willen geven, al was het dan ook
niet helder, zooals dit gewoonlijk in de eerste dagen van water-overneming
aan den Leydschendam het geval is. Ik heb daarop tot heden nog geen
antwoord gekregen; dan heden middag, voor ik mij naar deze vergadering
begaf, heb ik nog een brief geschreven naar den Leydschendammet last
omzoodra er berigt van Delfland kwam om het te mogen doenal was
het nog dezen nacht, tot het inlaten van water over te gaan. Rijnland doqt
dus wat het kan; maar boven onze magt kunnen wij niet gaan.
De Voorzitter. Ik dank u zeer voor die mededeelingen.
Do heer de Moen. Ik dank ook zeer de beide heeren voor de gegeven
inlichtingen. Dit zal dan ook te gelijkertijd tot antwoord kunnen strekken
aan de belanghebbenden.
De heer Hubrecht. Rij het door den Voorzitter medegedeelde kan
ik nog voegen, dat reeds aan het vervaardigen, op eene zeer uitgebreide
schaal, van eene kaart der stad wordt gewerkt, waarop alle grachten voor-
komen, en dat hieruit, naar wij hopen, het indienen van een uitgewerkt plan
zal kunnen volgen hetgeen in dezen toestand, die zeker dringend voorziening
eischt, zal kunnen voorzien.
Thans wordt door den Voorzitter het woord verleend aan den heer Meerburg.
De heer Meerburg. De zaak vau de Blaauwpoortsbrug heeft mij doen
denkenof de Morschpoort niet zou kunnen worden afgebroken. Wij heb
ben er niets aan; want zooals zij nu is, kan zij weêr slagtoffers kosten.
Rij een storm heeft eens een man het leven er bij ingeschoten door het toeslaan
van eene der deuren. Ik zou het dus wel wenschelijk achtendat de poort
geheel wierd weggenomenof ten minste die onnoodige deuren wierden afge
hangen.
De Voorzitter. Het dagelij ksch bestuur zal het gevaarlijke van dit
punt in overweging nemen. Wat het wegnemen van de poort aangaat, heb
ben wij dezer dagen daar ook over gesproken met de Commissie van Fabri
cage. Naar mijn oordeel, is haar bestaan wel niet zeer aan te raden uit
het oogpunt harer architectonische waarde, maar meer uit het oogpunt van
sieraad voor de stad. Wanneer zij wordt afgebroken, zal een mooi gezigts-
punt worden weggenomen. Als men van buiten komt en zoo in eens de
Galgstraat in hare gansehe lengte overziet, is het gezigt minder aangenaam.
Intusschen zal de Commissie van Fabricage de zaak nader in overweging nemen.
De heer van der Hoeven. Ik zou de Morschpoort wenschen te behou
den. Als men van de Blaauwpoortsbrug in de Galgstraat ziet, toont die
poort aan, dat er aan die straat een eind is.
De heer Hubrecht. Ik erken dat de deuren uit de Morschpoort nu weg
genomen kunnen worden, doch de heer Meerburg herinnere zich, dat deze
deuren tot in het begin der vorige maanddaar de invoer door die poort
verboden was, noodzakelijk waren.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van S. C. DRAB BE.