HAH1EUNG1I Till DEI KESEEHTERAAII TA» LEYD1H. 10. - - Zitting van Zaturdag 13 Mel 1866, geopend des namiddags te 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Stoffels, Holtz, van Kaathoven, Cock, Schel- tema, van Heukelom, van Outeren, Driessen, Krantz, Wttewaall, ten Sande, Lezwyn, de Moen, Tollens, Hubrecht, de Fremery, du Rieu, Meerburg, van der Hoeven, Goudsmit en Hoog. De heer Hartevelt gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 26 April 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van 17 April 1866, B. n°. 2568 (3do afd.), G. S. n°. 39, waarbij worden goedge keurd de raadsbesluiten van 29 Maart, tot wijziging van den afstand van gemeentegrond aan.J. H. Hoffmeister, en van 12 April, wat aangaat de boomen op het terrein aan de voormalige Mare-poort. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidhollaud, van gelijke dagteekeningB. n°. 2402 (3d" afd.), G. S. n°. 59, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 29 Maart bevorens, waarbij het bedrag van den borgtogt van den gemeente-ontvanger wordt bepaald. 3°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van gelijke dagteekening, B. n°. 2401 (3io afd.), G. S. n°. 64, houdende goedkeuring der gemeente-rekening over 1864. 4°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 1 Mei jl. B. n°. 2947 (3de afd.), G. S. n°. 34, houdende goedkeuring van het raads- j besluit tot opheffing van het beurtveer tusschen Middelburg's HageDelft en Leyden. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over 1°. Missive van den kerkeraad der Nederduitsch Hervormde gemeente, van den 19don April jl.betreffende de bij hem in gebruik zijnde turfschuur. Overeenkomstig de voordragt wordt beslotendeze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 2°. llapport van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van de raadsleden H. C. Hartevelt c. s.betreffende het kantoor van den gemeente ontvanger. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze stukken ten fine van berigt en raadte stellen in handen der Commissie van Financiën 3°. Missive van den districts-schoolopziener, van 9 dezer, n°. 563, hou dende voorstellen betrekkelijk de concept-verordeningen op het lager onderwijs. Overeenkomstig de voordragt wordt beslotenvermits dit onderwerp nog niet bij den Baad in behandeling isdeze missive te renvoyeeren daar en zoo het behoort. 4°. Adres van S. Florissondaarbij verzoekende met eenige betrekking te worden begunstigd. De Voorzitter. Ik stel voor omtrent dit verzoek over te gaan tot de orde van den dag, blijvende het den adressant onverlet, wanneer er eenige betrekking mogt vaceerenwaartoe hij vermeent de vereischte geschikt heid te hebben, daarom bij een nader adres te vragen. De heer van Kaathoven. Welke betrekking was door den adressant ge vraagd De Voorzitter. Hij vraagt eenige betrekking. De heer van Kaathoven. Daar zijn er inderdaad niet vele open. Wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter. Ik heb nog de eer ter kennis van den Raad te bren gen dat Burgemeester en Wethouders verzocht hebben de heeren van Kaat hoven de Moen en Scheltemaom hun collegie te adsisteeren en als zoo danig eene Commissie van bijstand, in zake de cholera, uit te maken; welke heeren zich daartoe bereid hebben verklaard en reeds werkzaam zijn. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Benoeming van een claviger voor de hoogere burgerschool. De plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen van middelbaar onderwijs alhier stelt voor om als claviger voor het in aanbouw zijnde ge bouw van de hoogere burgerschool aan te stellen J. Noesttot dusverre bode van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix, op eene jaar wedde van 300. De heeren Stoffels, van Kaathoven en de Moen worden door den Voor zitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De heer de Moen. Behoeft daar wel over te worden gestemdmijnheer de Voorzitter? Er wordt toch geen drietal voorgesteld. Het bestuur der hoogere burgerschool stelt een bepaald persoon voor, dengeen namelijk, die reeds was in de vorige localen. Als dus daarover eene rondvraag plaats heeft, is er geene stemming noodig. De Voorzitter. Ik heb de stemming voorgesteld, om niet af te wijken van den hier steeds gevolgden regel. Maar de redenwaarom er geen drietal is voorgedragen, is deze, dat die persoon reeds aan de hoogere burgerschool werkzaam was en de Commissie zeer met hem ingenomen schijnt te zijn. De heer tan Kaathoven. Ik geloof wel, dat eene benoeming bij stem ming noodzakelijk is. De man was tot hiertoe aangesteld door het genoot- 1866. schap Mathesis Scientiarum Genitrix. Maar nu wordt het eene benoeming door den Raad. De heer Stoffels. De benoeming moet, naar mijn inzien, bij stemming geschieden. Dan eerst wordt dezelve wettig. De heer Meerburg. Vordert de bestaande bepaling niet, dat er eene voordragt worde gedaan? De heer Stoffels. Neen. De Voorzitter. Het houden eener stemming is overeenkomstig het be paalde bij art. 31 van het reglement van orde. Wordt mitsdien besloten tot de benoeming over te gaan, waarvan de uit slag is, dat met 18 stemmen benoemd wordt J. Noest, zijnde twee stem briefjes in blanco gelaten. II. Vaststelling van het kohier voor de plaatselijke directe belasting over 1866. Dat kohier wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vast gesteld tot een bedrag van 65543.17. III. Concept-verordening waarbij art. 231 der algemeene policie-verorde- ning wordt ingetrokken en buiten werking gesteld. Het éénig artikel dier concept-verordening is van den volgenden inhoud: /'Art. 231 der algemeene policie-verordening, vastgesteld den 26 Septem ber 1861, wordt ingetrokken en buiten werking gesteld." De heer van Kaathoven. Dit is een gevolg van de afschaffing dei- keuring van levensmiddelen aan de ingangen tot de stad. Maar hoe zal nu daarvoor in de plaats komen de keuring van den visch bij het inkomen in de stad? Zal men nu genoodzaakt zijn voor die keuring naar de vischmarkt te gaanen daar den visch aan den keurmeester moeten onderwerpen De Voorzitter. Ja. De heer van Kaathoven. Maar wie zal de verkoopers daartoe kunnen noodzakenals er geen wacht is De heer de Fremery. De verkoop van den visch mag niet plaats heb ben zonder bewijs van goedkeuring van den keurmeester; dit bewijs kan ieder oogenblik worden opgevraagd en, wanneer daartoe aanleiding bestaat, proces-verbaal worden opgemaakt wegens overtreding der bestaande verbods bepaling. i De heer van Kaathoven. Ik mag het wel lijdenals het maar aan den eisch voldoet. Verder heb ik geene bedenking. De heer dé Moen. Zoo als wij in der tijd noodig hebben geacht controle van de poorten tot aan de markt, kan ik wel het gevoelen van den heer,; van Kaathoven deelen, dat wij wel een ander middel van controle behoefden. Maar wij hebben daartoe geen ambtenaren meer aan de poor ten. Hw eenige expedient bestaat dus alleen hierindat de policie te meer surveillance zal moeten in acht nemen. De concept-verordening wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Concept-raadsbesluit en verordening voor de belasting op de honden. De Voorzitter. Ik zal beginnen met aan de heeren te vragen, of zij ook over de algemeene strekking van het concept-raadsbesluit considera- tiën hebben. De heer van Kaathoven. Ik ben met de zaak zeer ingenomen. Alleen spijt het mij, dat door de late indiening, wij voor een halfjaar van dat gedeelte onzer inkomsten zullen verstoken zijn. Intusschen was toch reeds bij de begrooting vastgesteld dat er eene belasting op de honden zou geheven worden. Het is nu Mei, en eerst thans krijgen wij de verordening. De vroegere verordening op dit stuk is daarentegen in werking geweest met het begin van het jaar waarover de begrooting liep. De Voorzitter. Ik moet u daaromtrent opmerken, dat het denkbeeld is de belasting voor een geheel jaar te heffen. De heer van Kaathoven. Ik vraag excuus, mijnheer de Voorzitter. Er staat bepaaldelijk een half jaar in de verordening. De heer de Fremery. Ik meen dat bij de begrooting verschillende leden reeds hebben doen uitkomen, dat de belasting over 1866 niet meer dan over een half jaar zou kunnen worden ingevorderd. De heer van Kaathoven. Ik moet overigens nog opmerkendat de Commissie van Financiën heeft voorgesteld het tweede stuk geheel ter zij de te stellen en door een ander te doen vervangenmet welke zienswijze ik mij wel kan vereenigen. De heer Cock. Ik vind eene hondenbelasting over het algemeen eene zeer moeijelijke zaak. Tot het invoeren van die belasting is intusschen hier in Leyden besloten lang vóór dat ik de eer had lid dezer vergadering te zijn. Ware ik toen ter tijd lid geweest, ik had mij waarschijnlijk tegen die belasting verklaard wegens de eigenaardige moeijelijkheden aan hare handhaving verbonden. Het is echter verre van mijdat ik mij niet zoude kunnen vereenigen met de redenendie de voorstellers dezer belas ting bewogen hebben ze weder in te voeren, namelijk de begeerte om het steeds toenemen van het getal losloopende en dikwijls aan niemand toebe- hoorende honden tegen te gaanmet het oog op de publieke veiligheid en gezondheid. Met die beweegredenen vereenig ik mij geheelen ik geloof ook weldat eene belasting dit voorgestelde doel zal bereikenmits zij vatbaar zij om met klem gehandhaafd te worden. In dit laatste nu juist ligt mijns inziens de moeijelijkheid. Elke verordening op eene hondenbe lasting zal welwil zij gehandhaafd wordende bepaling moeten inhouden ook in het ons aangeboden concept vervat, dat de honden, die op de straat losloopende worden gevonden, zonder voorzien te zijn van het kentee- ken door den stads-ontvanger uit te reikendoor de policie zullen opgevan- 12

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 1