HANDHIU m BID GEMEENTERAAD TIJ! UTDEB. Zitting van Zaturdag 3 Maart 1866, geopend des namiddags te 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren: Stoffels, Wttewanll, Tollens, Hoog, de Moen, van der Hoeven, deFremery, ten Sande, Meerburg, van Wensen, Krantz, Driessen, van Outerendu Rieu, HubrechtHartevelt, Goudsmit, van Kaathoven en Schelteraa. De aanteekeningen van het verhandelde in de zittingen van Maandag 12 Februarij en Woensdag 14 Februarij 11. worden gelezen. De heer van der Hoeven. Ik heb geene aanmerking op de notulen, maar wenschte gaarne, na de vaststelling, even het woord te mogen voeren. De notulen worden hierop goedgekeurd. De heer van der Hoeven. In de vorige vergadering, mijnheer de Voor zitter, had door u de plegiige aanvaarding plaats, van het u door koninklijk besluit opgedragen Burgemeesterschap dezer aanzienlijke en vermaarde stad. ik geloof uit naam mijner medeleden van den Gemeenteraad te mogen verkla ren dat de toen door u gesproken woorden weerklank gevonden hebben bij onze vergadering, gelijk ook daar buiten, en wanneer door u het vertrou wen is uitgedrukt, dat de leden van den Raad u hunne medewerking niet zouden onthouden in het bevorderen der belangen van deze staddan ver trouw ik in aller geest te sprekendoor u die medewerking en overeenstem ming toe te zeggen. Ook zij het mij geoorloofd een woord van erkentelijk heid toe te brengen aan den oudsten Wethouder. Ook hier weet ikdat ik uit naam mijner medeleden spreek, wanneer ik u, mijnheer de Wethouder! den dank dezer vergadering breng voor de behartiging der belangen dezer gemeente en voor de leiding der handelingen van den Gemeenteraadtoen gedurende de ongesteldheid van den betreurden Siegenbeek en in de eerste weken na zijn overlijden, het hoofdbestuur over deze stad u was opgedragen en het voorzitterschap in onze vergaderingen door u werd waargenomen. Moge de^ werkzaamhiid van u en van de overige wethouders steeds met den besten uitslag worden bekroond, om de welvaart eener ons allen zoo dier bare stad te bevorderen De heer Stoffels. Ik zeg den vorigen spreker hartelijk dank voor de woordendoor hem tot mij gesproken. Zij zullen mij tot spoorslag strekken voort te gaanwaar ik slechts kande belangen dezer gemeente te behartigen. De Voorzitter. Was het mij in de vorige zitting ten hoogste aange naam te vernemen, dat heeren Wethouders mij hunne ondersteuning niet zouden onthouden, en ik ook medewerking in deze vergadering ondervinden zou, hoogst gelukkig acht ik mij op dit oogenblik, nu ik uit monde van een der leden van den Kaad vernemen mag, dat zij werkelijk bereid zijn mij te ondersteunen. Voor die verklaringdoor den heer van der Hoeven ook uit naam van de andere leden, afgelegd, betuig ik mijn hartelijken dank. De Voorzitter deelt mede: I®. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincievan den 6<len Februarij jl., B. n°. 723 (3«afd.), G. S. n® 42, houdende goedkeuring van het 2« suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting 1863. 2®. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van den 13 Februarij jl., B. n®. 760 (3eafd.), G. S. n®. 9, ten geleide van eene missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken van den 6>len bevorens n®. 147 (2eafd.), de redenen inhoudende waarom Z. M, bij besluit van 22 Januarij 1866, n®. 45, de heffing eener plaatselijke directe belasting voor Leyden alleen voor het jaar 186 6 heeft goedgekeurd. Deze stukken zijn van den volgenden inhoud: Extract uit het Verbaal van het verhandelde bij de Gedepu teerde Staten van de provincie Zuid holland. Dingsdag, den 13 Februarij 1866. Gelezen eene missive van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 6 dezer, n°. 147^ (2e afd.), vermeldende de redenen waarom bij Z. M. besluit van 22 Januarij te voren, n°. 45, goedkeuring is verleend, alleen voor het jaar 1866, aan de voordragten van de Kaden der gemeente Leyden enz. tot heffing van plaatselijke directe belastingen; Is besloten Extracten van voorschrevene ministeriële missive, bij extract dezer, zonder resumtie, te doen toekomen aan Burgemeester en Wethouders van Leyden enz. tot informatie en narigt en ter mededeeling aan den Kaad. Voor extract conform, De Griffier der Provinciale Staten van Zuidholland, Aan heeren Burgemeester en Just de la Paisières. Wethouders van Leyden. Extract. 'sGravenhage den 6 Februarij 1866. Ministerie van Binnenl. Zaken, n°. 147 2lle afd. Binnenl. bestuur. Bij besluit van 22 Januarij jl.n°. 45, behaagde het Zijne Majesteit goedkeuring te verleenen aan de heffing van plaatselijke directe belastingen ten behoeve der gemeenten Leyden enz. De grondslagen waarnaar die heffingen zullen geschieden schijnen niet in overeenstemming met de bepalingen van art. 243 der gemeentewet, dat ver biedt uitsluitend een of meer grondslagen der personele belasting te nemen. De factor waarmede het bedrag der huurwaarde wordt vermenigvuldigd en het getal kinderen schijnen slechts eene modificatie van de grondtlagen der personele belasting. Om echter de intoering van het nieuwe belastingstelsel 1866. niet te vertragenheb ik gemeend den Koning de goedkeuring dier heffin gen, voor het jaar 1866, te moeten voorstellen. Ik heb de eer u te ver zoeken dit aan de Raden der gemeente-besturen mede te deelen, en hen uit te noodigen tijdig op het beramen van grondslagen, die met art. 243 der gemeentewet in overeenstemming zijnbedacht te wezen. De Minister van Binnenlandsche Zaken, Namens den Minister, De Secretaris-Generaal (get.) J. Schroder. Voor extract conform, De Griffier der Provinciale Staten van Zuidholland, Just de la Paisières. 3®. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 20 Fe bruarij jl.B. n®. 992 (3® afd.), G. S. n®. 16, waarbij worden goedgekeurd de raadsbesluiten van den 3<l<u> bevorens a. tot aanvaarding van het legaat, door nu wijlen mr. D. Tieboel Siegen beek aan de openbare bewaarschool in de Scheistraat vermaakt; b. tot de uitgifte van gemeentegrond aan H. en J. W. Filippo; c. tot den afstand van gemeentegrond aan C. A. Franchimon en J. van der Drift. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 4°. Eene missive van mevrouw de wed. C. F. Gerike, geb. van Rossen, van den 25sten Februarijhoudende mededeeling van het overlijden van haren echtgenoot, Carl Ferdinand Gerike, in leven ontvanger dezer gemeente. Deze missive luidt als volgt: Leiden, den 25 Februari 1866. Edel-Achtbare Heeren 1 Met diepe droefheid heb ik de eer UEdel Achtbaren door deze kennis te geven van het overlijden van mijn hartelijk geliefden echtgenoot Carel Fer dinand Gerikein leven gemeente-ontvanger dezer gemeentemij nalatende zeven onverzorgde kinderen. Met verschuldigde hoogachting heb ik de eer te zijn, Edel Achtbare Heeren Uw Dienstwillige Dienaresse, Den Edel-Achtbaren Heeren Wed. C. F. Gerike, van Rossen. Burgemeester en Wethouders dezer gemeente. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze missive voor kennisge ving aan te nemen en met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van Ably Oudendorp en Comp., om aan den vestwal nog een 'gebouwtje te mogen stellen en daarin een fournuis te mogen plaatsenen voorts strekkende tot het in eigendom bekomen van den daartoe noodigen grond. 2°. Adres van den pastoor der H. Maria-kerk, J. Botshoudende het ver zoek om te mogen aanplempen en tegen billijken prijs in koop overnemen, de sloot, loopende langs die kerk, van de brug op de Haarlemmerstraat tot die op de Oude vest. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 3°. Adres van E. Scbreuder, wed. C. Capteyn, houdende het verzoek haar, bij wijze van gratificatie, in het genot te laten van het tractement van haren op den 31 Januarij jl overleden man, tot ultimo April e. k., of, zoo dit niet kon worden ingewilligd, haar althans dat tractement nog te doen genieten over de maand Februarij. 4". Een adres van Pieter Tibboel, pachter van het Blaauwe Hek aan de Haarlemmer trekvaart, strekkende tot vermindering zijner pachtsom, uit aanmerking van door hem geleden belangrijke schade ten gevolge van den gestremden vervoer van vee. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van berigt en raad. 5°. Adres van den stads-doctor J. Baert, om continuatie in zijne betrekking. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, dit adres te stellen in han den van de drie groole armbesturenten fine van berigt en raad. 6°. Voordragt tot het regelen van gemeenschappelijke zaken met de ge meente Botterdam, tot opheffing van het beurtveer. 7°. Nader rapport van Burgemeester en Wethouders, in zake H. C. Meer burg en D. H. Hus. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze stukken ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat bij de aanstaande verkiezing van twee leden voor den Gemeenteraad, volgens den rooster, in het hoofdbureau als leden moeten zitting nemen de bh. Hoog en Wttewaall (de laatste bij ongesteldheid van den heer Baert), terwijl de hh. de Fre- mery als voorzitter, van Wensen en Tollens als leden, het onderbureau zullen uitmaken. De heer Hoog. Zoowel de heer Wttewaall als ik zullen op 20 dezer, wanneer de verkiezing zal worden gehouden, verhinderd worden daaraan deel te nemendaar wij bij den militieraad te Gouda moeten tegenwoordig zijn. De heeren plaatsvervangers zullen dus wel zoo goed willen zijn, ons te vervangen. Alhoewel wij voor die vervanging moeten zorg dragenachtte ik het zaak dit bezwaar, dat èn den heer Wttewaall èn mij zal verhinderen dien dag bij het stembureau te zitten, thans dadelijk op te geven. De Voorzitter. Het best is om, wanneer de heeren mogten verhinderd worden tegenwoordig te zijn, dit met hunne plaatsvervangers te regelen. 6

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 1