Aan en zoo voorts Aan de navolgende bewaarscholen te Leyden als: die tot Nut van 't Al gemeen, de openbare bewaarschool in de Scheistraatdie in en zoo voorts ieder eene som van twee honderd vijftig gulden in contanten. Aan en zoo voorts Ik bespreek alle de gemelde legatenvrij van de regten op de successie welke uit mijnen boedel zullen moeten worden voldaan. De legaten uit te keeren binnen zes maanden na mijn overlijden. Ik benoem en zoo voorts Ik benoem eindelijk tot uitvoerder van dezen mijnen uitersten wil, be zorger mijner begrafenis en beredderaar mijner nalatenschap, mijnen zwager Jan van Heukelom Junior, alhier woonachtig, en zoo voorts, hem daarin gevende al zoodanige magt als volgens de wet aan executeuren kan worden toegekend." De heer van dee Hoeven. Yan die aanvaarding zal toch, meen ik. kennis worden gegeven aan den executeur van den boedel? En dan zal dat toch natuurlijk geschieden onder betuiging van onze erkentelijkheid? De Voorzitter antwoordt toestemmend. De voordragt wordt hierop zonder hoofdelijke omvrage aangenomen. VIII. Voordragt tot verkoop van het woonhuis en de stalling buiten de voormalige Mare-poort. De Voorzitter. Zoo als door mij bij den aanvang der vergadering is medegedeeld, is er een adres ingekomen tot onderhandschen verkoop van dat perceelen aangezien het van belang is daarop het gevoelen der Com missie van Fabricage te hoorenstel ik voor, deze zaak te verdagen, tot dat die Commissie dienaangaande rapport zal hebben uitgebragt. Dienovereenkomstig wordt besloten. IX. Plan en voorwaarden tot het plaatsen van eene nieuwe brug op de Oude Vest over de Mare, genaamd de Touwersbrug. "Worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. X. Adres van A. W. Sijthoff, tot het in eigendom bekomen van ge meentegrond, waarop zijne drukkerij is gebouwd. De Voorzitter. Ik stel voor, ook deze zaak tot eene nadere vergade ring uit te stellen, aangezien de Commissie van Financiën buiten de gele genheid is geweest omtrent dit punt nadere inlichtingen in te winnen. Dienovereenkomstig wordt besloten. XI. Adres van C. A. Franehimon en J. van der Drifttot het in eigen dom bekomen van de Lobbesteeg op de Haarlemmerstraat. Burgemeester en Wethouders, na het rapport der Commissie van Fabri cage te hebben ingewonnen, vinden volkomen vrijheid te raden bedoelde poort of steeg, zijnde gemeentegrond, ter grootte van negentig vierkante ellen, kadastraal bekend Sectie H. n°. 905, bereids bij besluit van die van den Gerechte, van 21 Augustus 1777 aan de openbare dienst onttrokken en sedert afgeslotenaan de adressanten ter bebouwing in eigendom af te staantegen den koopprijs van negentig guldenen wijders onder de voor waarden in het rapport der Commissie vermeld. De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. "Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XII. Adres van H. en J. W. Filippotot het in eigendom bekomen van gemeentegrond in de Verwersstraat. Burgemeester en Wethouders vereenigen zich met het gevoelen der Com missie van Fabricage en raden bedoeld gedeelte gemeentegrondsaan het einde der Verwers- en Looijerstratenkadastraal bekend onder sectie C. n°. 1286, ter grootte als nader zal worden aangewezen en na de bebouwing bij het kadaster opgemetenaan de verzoekers in eigendom af te staan tegen betaling van één gulden de vierkante el, onbebouwde grond, als koopprijs, en onder voorwaarde dat de bebouwing binnen een jaar moet zijn voltooidbij gebreke waarvan de vergunning wordt ingetrokkenterwijl voorts de recognitie van diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente, over de weder-afgestane 606 vierkante ellenmoet worden verminderd met f 21.21-. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen. Wordt op gelijke wijze aangenomen. XIII. Adressen van L. M. F. Smits en J. H. Hoffmeister, tot het in eigendom bekomen van gemeentegrond aan de voormalige Wittepoort. Burgemeester en Wethouders achten met de Commissie van Fabricage het plan van den laatsten adressant het verkieslijksten raden een gedeelte van den Vestwal aan de zijde van het Noordeinde, bii het kadaster der gemeente bekend onder sectie A. n°. 114 en 351, ter grootte van 252 vierk. ellen, ingevolge art. 230 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85), te ver klaren ter openbare dienst niet meer bestemd te wezen en voorts daarvan aan J. H. Hoffmeister af te staan a. 102 vierk. ellen, in eigendom, zonder betaling van koopprijs, ter be bouwing volgens overgelegde teekening; i. 150 vierk. ellen, precario in gebruik, om als tuin te worden aangelegd, tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van ƒ5.25 of 3^ cent de vierk. el; onder de voorwaarden door de Commissie van Fabricage voorgesteld. De Commissie van Financiën kan zich met het voorgestelde vereenigen. De Voorzitter. Ik wenschte vooraf de opmerking te makendat er tusschen eene bepaalde uitdrukking van Burgemeester en Wethouders en die van de Commissie van Fabricage in hunne rapporten eenig verschil bestaat, namelijk dat er bedoeld is, dat er geene winkelnering hoegenaamd en vooral geene slijterij in dat perceel mag worden uitgeoefend. Dat is wel zoo goed uitgedrukt in het rapport der Commissie van Fabricage. Ik geef dus in overweging om bij de vergunning het voorstel van de Commissie van Fabricage te volgen. De heer Knetpelhodt van Sterrenburg. Ik kan mij met het rapport niet geheel vereenigen. Die grond is tot bebouwing zeer geschikt en wordt voor die bebouwing een goed plan aangenomen, dan zal het zeker tot ver- fraaijing van de stad verstrekkenmaar ik ben er tegen om aan den eersten particulier, die er om vraagt, een gedeelte daarvan af te staan. Alsdan wordt er zonder plan gewerkt, wordt nimmer een goed geheel verkregen, maar zal er integendeel een lapwerk ontstaan, dat de stad aan die zijde zeer zal ontsieren. Ik acht het dus wenschelijk, vooralsnog hierover niet te be schikken en dien grond onbebouwd te laten tot dat later een goed plan daarvoor wordt voorgedragen. De Voorzitter. De bebouwing, van deze strook gronds strekt juist om aan dien hoek den bestaanden onaanzienlijken stal te bedekken, en zij zal voor velen te smal zijn tot plaatsing van een ruim en aanzienlijk pand. Het toestaan van het gedaan verzoek komt mij ook in het belang der gemeente wenschelijk voor. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. De stal staat er nu; maar er kan wel een tijd komen, dat hij afgebroken wordt. De Voorzitter. Men moet wel in aanmerking nemen, dat de stal voor een deel op particulieren grond staat. De heer Hubrecht. Ik moet opmerken, dat, al was het, dat de stal werd aangekocht, er dan nog twee huisjes daarnevens staan, die aan ande ren toebehooren. Bovendien is deze strook gronds maar 6 el diep; en ik meen, dat het juist eene toevalligheid is, dat er iemand is opgekomen, die op dezen grond eeu huis wil bouwen. Het uiterlijk aanzien zal veel wor den verbeterd, de stal raakt geheel uit het gezigt, en ook blijkens de overgelegde teekening zal het front een goed voorkomen opleveren. De heer de Fremerv. Hoewel ik mij aanvankelijk vereenigd heb met het rapport der Commissie van Fabricage, moet ik erkennen, dat later daar omtrent wel eenig bezwaar bij mij is opgerezen. Ik zou daarom willen vragen, of het ook beter ware dit stukje gronds te behouden en de beide huisjes met de wagenschuur daarnevens aan te koopenwanneer na afbraak van die panden dit terrein welligt eene betere gelegenheid zoude aanbie den om er eene goede villa op te bouwen. Dat is zeker wel eene zaak, die eenige tijd en moeite zoude vorderenmaar zij is toch niet onbereikbaar. De huisjes zijn niet veel waard, en als nu een gedeelte van de stadsboom- kweekerij er werd bijgevoegdzou de grond bij publieken verkoop welligt nog eene voordeelige speculatie voor de gemeente opleveren. De Voorzitter. Ik moet opmerken, dat het rapport der Commissie van Fabricage nog heden ochtend de goedkeuring van Burgemeester en Wet houders heeft weggedragen. Zou dus de veranderde meening van den heer de Fremery ook in ons collegie tot nadere overweging moeten leiden? De heer de Fremery. Ik wil gaarne nog eens herhalendat ik vroeger voor de uitgifte gestemd hebdoch meende de zaak niet van zoo overwe gend belang te zijn om er volstrekt niet meer van te mogen afwijken. Ik maak er ook geen bepaald voorstel vanmaar meende toch dat het niet kwaad was dit denkbeeld nog eens in overweging te geven. De heer Hubrecht. Nog ongeveer 1700 vierk. ellen blijven ter be bouwing beschikbaar en nu moge ik al over het stuk gronds thans aan de orde, met hem in meening verschillen, ik deel het gevoelen van den heer Kneppelhout van Sterkenburg geheel, dat het wenschelijk ware, dat het overblijvende terrein werd aangevraagd, om daar sierlijke woningen te bouwenen nu dit denkbeeld van hem is uitgegaanzoude ik het zeer toe juichen, indien hij dat denkbeeld verwezenlijkte, door daaraan uitvoering te gevenen de grond daarvoor door hem werd aangevraagd. Zoo veel in mijn vermogen is, zal ik ons geacht medelid in die aanvrage steunen. De heer Meerburg. Ik ben er zeer voor, want het is een klein strookje grond, dat voor groote bebouwing waarschijnlijk niet zal worden gevraagd. De heer du Ried. Ik zou er ook voor zijn het verzoek toe te staan. Het is een klein strookje grond, en als het bebouwd wordt, zal het een goed aanzien geven. Maar ik kan niet instemmen met het idee om daar meer te bebouwen. Ik zie ook niet in, dat het zoo wenschelijk is op die plaats te laten bouwen, die door Mevrouw Bentfort is aangevraagd; die hooge boomen staan daar zeer goed, en dat fraai uitzigt zou men juist be nemen als men daar ging bouwen. De conclusie vau het rapport der Commissie van Fabricage, hierop in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt aangenomen met 16 stemmen tegen 1 (die van den heer Kneppelhout van Sterkenburg). De Voorzitter. Door dit besluit komt nu eene beschikking op het adres van L. M. F. Smits te vervallen. De heer de Moen. De bedoeling is toch, dat er speciaal in de acte wordt uitgedrukt, dat de tuingrond tot wederopzeggens toe wordt uitgegeven De Voorzitter antwoordt toestemmend. XIV. Staat van af- en overschrijving en rekening, dienst 1865, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en raadt, na voorafgaande goedkeuring van den daarbij gevoegden staat van af- en overschrijving, die rekening vast te stellen in ontvang tot een bedrag van ƒ475.in uitgaaf tot een bedrag van ƒ373.76, alzoo sluitende met een batig slot van 101.24, hetgeen den rendanten in korting zal strekken van de toelage over 1866. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, heb bende de heeren du RieuKrantz, de Fremery en van Wensen zich, als leden der Kamer van Koophandel, gedurende de behandeling dezer zaak verwijderd. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 3