Commissie van toezigt op die instellingen gehoordwier rapport wij de eer hebben ten deze over te leggen. Wij vinden in het advies der Commissie voldoenden grond om den adres sant het gevraagde ontslag op eene eervolle wijze te verleenenwaartoe wij mitsdien de vrijheid nemen u te raden." Wordt zonder beraadslaging ot hoofdelijke stemming dienovereenkomstig besloten. V. Voordragt tot intrekking der verordening op den in-uit- en door voer van rundvee langs de zuidelijke grens dezer gemeente. De Commissie tot de strafverordeningen stelt voor, deze verordening, thans geheel doelloos gewordenin te trekken en buiten effect te stellen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VI. Concept-verordening, houdende aanvulling der algemeene policie- verordening. De voordragt is van den volgenden inhoud »Daar de keuring van het vleesch aan deze stads-waag slechts gedurende den dag plaats heeft, neemt de Commissie tot de strafverordeningen de vrij heid, u voor te stellen ook alleen bij dag den invoer van geslagt vleesch toe te latenwaartoe zij nevensgaande verordening aan uwe overwegingen onderwerpt. Aanvulling van art. 185 der Algemeene Polieie-verordening. De invoer van geslagt vleesch is mede verboden gedurende de maanden October, November, December, Januarij, Februarij en Maart, van 5 uren des avonds tot 8 uren des morgens, en gedurende de overige maanden, van 8 uren des avonds tot 7 uren des morgens." Wordt op gelijke wijze aangenomen. VII. Tweede suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting over 1865. Wordt op gelijke wijze aangenomen. VIII. Voordragt tot het toekennen eener toelage aan den beambte P. de Vries. Die voordragt is van den volgenden inhoud a Bij het overlijden van den opziener bij nacht J. Raaft ontstond eene vacature in het personeel der beambten bij de plaatselijke belastingen waarin dringend voorziening werd gevorderdte meer daar de hoofdcommies C. Capteyn voortdurend ongesteld was. Bij onze deliberatiën over de tijde lijke waarneming dezer betrekking, want van vervulling bij de aanstaande opheffing der verbruiks-belastingen kon wel geen sprake zijnmeenden wij eensdeels het aantal ambtenaren bij de actieve dienst niet te moeten ver zwakken door de waarneming aan een dezer ambtenaren op te dragen anderdeels waren wij van gevoelendat in de tegenwoordige omstandighe den juist met het oog op die opheffingeen fermactief persoon gevorderd werd, die door zijne activiteit leven en ijver gaf, waar de vooiuitzigten laauwheid deden vreezen. Wij lieten daartoe ons oog vallen op en hebben werkelijk zoodanigen persoon gevonden in den beambte ten kantore van den gemeente-ontvanger, P. de Vries, dien wij, behoudens de waarneming voor zooveel noodig zijner eigene betrekking, de functiën van opziener opdroegen. Sedert 4 September tot op het einde des vorigen jaars heeft hij gedurende dat tijdsverloop onze verwachting in geenen deele te leur gesteld en de meeste activiteit getoond in de waarneming dezer voor hem buitengewone werkzaamheid. Dat dit niet onbeloond mag blijvenzal wel bij u aan geenen twijfel onderhevig zijn en in dat vertrouwen stellen wij aan u voor, hem daarvoor eene toelage van één honderd gulden toe te kennen." De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. De heer Wttewaall. In principe ben ik tegen gratificatiën. Hier ech ter zijn door den heer de Vries buitengewone diensten verrigt, hem van stadswege opgelegd. Ik zal dus voor deze voordragt stemmen. De voordragt wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Verzoek van H. Huntelman om op 1 Mei aanstaande onder eene hoogere categorie van het aan de ambtenaren der plaatselijke belastingen toegekende wachtgeld te worden gerangschikt. De conclusie van het rapport der Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud: u De Commissie van Financiën is van gevoelendat regtens de requestrant hierop geene aanspraak heeftmaar zij mag daarom niet ontveinzendat hoezeer de gemeente zeer veel heeft gedaan om het lot van deze ambtenaren dragelijk te maken en hun de gelegenheid te verschaffen om, zonder daarbij tijdelijk broodeloos te zijnnaar een ander middel van bestaan om te zien zij deze lieden beklaagt en zij alzoo gaarne zal ziendat hier uwe vergade ring den datum van benoeming als uitgangspunt gelieve aan te nemen, waardoor de requestrant in eene hoogere categorie komt te worden geplaatst, waartoe zij niet ongenegen is u te raden." De heer van Oüteren. Uit het rapport is het mij voorgekomendatbij de berekening van het pensioen van andere ambtenarenevenzeer de dag der benoeming als uitgangspunt is genomenen daarom kan ik mij met het rapport vereenigen, dat de inwilliging van het verzoek aanraadt. De heer Wttewaall. Met leedwezen heb ik gelezendat men thans voordraagt om aan Huntelman een hooger wachtgeld toe te staan. Voor weinige weken zijn door den Raad de categoriën vastgesteld waarin de verschillende ambtenaren met 1 Mei zouden worden gerangschikt, en daar nu weder van af te wijken kan een gevaarlijk antecedent worden, waarom ik tegen het verzoek ben. De heer de Moen. De heer Wttewaall gelieve in aanmerking te nemen, dat hier van geen bepaalde afwijking sprake ismaar dat wij in dit bijzon der geval tot een gunstig besluit adviserenomdat de adressant in een bui tengewonen toestand verkeert. Hij is aangesteld op 80 April 1846, en als hij dien dag den eed had gedaanzou hij ook op 1 Mei op de tabel gesteld zijn in eene volgende categorie. Maar het afleggen van den eed werd uitgesteld en had vier dagen later en wel op den 4 Mei plaats. Daardoor alleen verkeert hij in dien voor hem nadeeligen toestand. De heer Wttewaall. Gaarne antwoord ik ons geacht lid den heer de Moendat ik het den persoon gaarne zoude gunnenmaar een pas aange nomen en goed principe moet volgens mijn gevoelen gehandhaafd worden, hoe hard het dan ook wezen moge, en er bij den adressant maar weinige dagen verschil bestaat tussehen zijne benoeming en beëediging. De heer de Moen. De Commissie van Financiën meent, dat door de aanneming van het rapport het principe volstrekt niet vernietigd wordt. Het is toch niet zijne schuld, dat het afleggen van den eed is uitgesteld. An ders had hij tot die volgende klasse behoord. De heer Hartbvelt. Geldt de dag van benoeming, dan heeft de adressant regten is door ons eene fout te herstellen; geldt de dag zijner beëediging, waarop hij in functie is getreden, dan betreur ik het zeer, dat hij in geen verhoogde categorie van wachtgeld kan komen. Hoe gaarne ik het den adressant en ieder ander zoude gunnen, moeten wij ons aan het pas genomen besluit houdenbij hem haperen er slechts vier dagen aanbij een ander misschien maar tienbij een derde misschien maar twintigen waar is het einde als men gaat dissimulerenNog eens: geldt 30 April als dag van aanstelling, dan heeft de adressant regt het te vorderen, en ben ik er voor; geldt de dag van beëediging, en wil men gunsten verlee nen, dan ben ik er tegen. De heer Le Poole. Ik meen dat werkelijk de dag der aanstelling van een ambtenaar alleen in aanmerking komt. Het kon zijn, dat er wel door ziekte als anderzins eene maand moest verloopeneer de eed kon worden afgelegd en dan eerst van dien dag, tot nadeel van den belanghebbende, de bere kening van het wachtgeld beginnen te loopen. Daarmede kan ik mij niet vereenigenen ik deel dus geheel het gevoelen van den heer de Moen dat Huntelman in die hoogere categorie valt. De heer de Moen. De verdeeling in categoriën van alle ambtenaren is uitgaande van den datum der eeds afleggingons rapport vermeldt een en ander duidelijk en opregt. Meu mag ook volgens de wet geen diensten doen, eer de eed is gepraesteerd. Maar er bestaat hier eene exceptie ten gunste van dezen mandaar er eigenlijk in het wezen der zaak slechts een verschil is van éénen dag, onafhankelijk van zijn wil. Het voorstel, in hoofdelijke omvrage gebragt, wordt aangenomen met 16 tegen 2 stemmen. Tegende heeren Wttewaall en Hartevelt. X. Verzoek van P. Dikshoorndat aan zijnen vader P. Dikshoorn, ge wezen stads werker, eenig pensioen worde toegelegd. Burgemeester en Wethouders raden op dit verzoek afwijzend te beschikken. Wordt dienovereenkomstig zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. XI. Plans en voorwaarden a. tot het insluiten van een terrein bij de nieuwe school voor minvermo genden op het plantsoen b. voor het maken en leveren van schoolmeubelen c. voor de levering van diverse materialen. Worden op gelijke wijze aangenomen. XII. Verzoek van mejufvrouw H. L. W. La Lau tot het wegnemen van eenige boomen. Burgemeester en Wethouders, zich vereenigende met het daaromtrent uit- gebragt rapport van de Commissie van Fabricagezien geen bezwaar in de inwilliging van dat verzoek, door het rooijen der vijf oude boomen, die ook zij voor de bewoners der aangrenzende huizen hinderlijk achtenen de plaat sing van eene meer regelmatige rij jonge boomen, op verderen afstand van de stoepen. Wordt op gelijke wijze aangenomen, XIII Adressen van a. de wed. C. Omvlee, geb. van Velzen, tot het maken van optreden en een keldergat aan de stoep voor het huis Wijk V, n°. 359. Burgemeester en Wethouders, na de Commissie van Fabricage te hebben gehoord, raden de inwilliging van het verzoek, mits daarbij gevolgd worde de rooijing door rooimeesters aan te wijzen, en betalende het regt van 60 cents 'sjaars, bepaald bij art. 3 n°. 37 van het tarief, vastgesteld den 5 Maart 1857. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. b. J. Gabes, tot het maken van een keldergat in de stoep voor het huis Wijk VII, n°. 155. Burgemeester en Wethouders, na het advies van de Commissie van Fa bricage te hebben ingewonnenraden den adressant de gevraagde toestem ming te verleenenmits de uitvoering geschiede onder toezigt van rooi meesters en tegen betaling van het regt van 60 cents 'sjaars, bepaald bij art. 3 n°. 37, van het tarief, vastgesteld 5 Maart 1857. Wordt aangenomen als voren. c. G. Tibboel, tot het maken van een deurkozijn met twee naar buiten openslaande deuren aan het perceel wijk V, n°. 664. Burgemeester en Wethouders, na kennisneming van het rapport der Commissie van Fabricage, raden den adressant zijn verzoek toe te staan, mits onder toezigt van rooimeesters en tegen betaling van het regt van fl 'sjaars, overeenkomstig het bepaalde bij art. 3 n°. 39 van het tarief, vastgesteld 5 Maart 1857. Wordt aangenomen als voren. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1866 | | pagina 2