HilDELfflfiER VAN DEN fiUMHTERAAD VAN L1TDEN.
2.3,
Kitting van Zaturdag 2 December 1865,
geopend des namiddags te 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren StoffelsLezwynHartevelt', Tollensde Moen
Goudsmit, ten Sande, Wttewaall, Krantz, Driessen, van OuterenBaert,
du Rieu, Kneppelhout van Sterkenburg, van Kaathoven de Freraery,
Hubrechtvan der Hoeven Scheltema en Siegenbeek.
De heer Hoog gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 25
November 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Adres van Vrouwe C. Metelerkamp, weduwe Dr. A. L. van der Boon
Meschom ontslag tegen 1° Januarij 1866, als Regentesse van het H.
Geest of arme wees- en kinderhuis.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han
den van Vrouwen Regentessen van dat gestichtten fine van berigt en raad.
2°. Adres van Dr. W. M. S. Junius, om continuatie als geneesheer in
het Caecilia-gasthuis.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han
den van Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast- en
leprooshuizen, ten fine van berigt en raad.
Aan de orde is
I. Voordragt omtrent den aan te nemen regel bij den verkoop van ge
meente-grond.
Die voordragt is van den volgenden inhoud
"Ten gevolge van de gerezen bedenkingen in uwe vergadering van den
5len September dezes jaarstegen flen gebruikelijken maatstaf om bij den
verkoop van gemeentegrond, vroeger op recognitie uitgegeven, den koopprijs
te berekenen tegen den penning XXV of het 25voudig bedrag dier recogni
tie is* door ons het advies dienaangaande verzocht van de Commissie van
Fabricage. Deze geeft bij nevensgevoegd rapport een duidelijk en omstan
dig verslag van den geheelen loop dezer aangelegenheid. Ten slotte komt
zij tot de conclusie om het behoud van de bestaande vrijheid aan te raden,
zoodat bij elke aanvrage van grond in aanmerking komt, of het belang der
gemeente medebrengt een grooter of matigen of in het geheel geen koop
prijs te bedingen. Na overweging der medegedeelde gronden kunnen wij
ons met die conclusie vereenigen en nemen de vrijheid u dienovereenkom
stig te raden."
Het rapport van de Commissie van Financiën daaromtrent luidt als volgt:
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de voordragt betreffende
den maatstaf bij den verkoop van gemeentegrond. Na deliberatie kan zij
zich met deze wel vereenigen; alleen zou-zij in bedenking geven n°. 26 van
art. 3 van het tarief vastgesteld den 8 Maart 1857 door dezen Raad en bij
Kon. besluit van 8 Mei 1857 n°. 89 goedgekeurd, waarbij het innemen of
beleggen van gemeentegrond bepaald wordt tegen 3* cents per vierk. el
'sjaars, niet op de uitgifte van grond op recognitie toe te passen, maar dit
als het minimum aan te nemen, behoudens beoordeeling bij elk voorkomend
geval, wanneer reeds vele bezwaren zullen opgeheven worden, en voorts bij
opene pleinen, zooals bij de Witte-poort, vooral wanneer er eenige concur
rentie is, het middel van openbaren verkoop te bezigen, onder zekere be
palingen voor de bebouwing noodig."
Deze voordragt geeft tot geene beraadslaging aanleiding.
De Voorzitter. Alvorens hierover eene stemming te doen plaats heb
ben zou ik aan de Commissie van Fabricage willen vragenof zij zich
kan vereenigen met de bijvoeging, door de Commissie van Financiën voor
gesteld. Dan wordt de zaak één geheel; en dus niet alleen aangenomen
het voorstel der Commissie van Fabricage, maar ook de aanvulling, door
de Commissie van Financiën verlangd.
De heer Hijbrecht. Die aanvulling strekt toch niet om in elk voorko
mend geval den grond in het openbaar te verkoopen F
De Voorzitter. Neen; alleen waar het groote ruimte, bij voorbeeld
open pleinen mogt geldenzouden wij wenschenzulks te koop stellendehet
meeste voordeel te bedingen.
De heer de Moen. Het voorstel der Commissie van Financiën is dan
ook slechts facultatief, en om naar omstandigheden te handelen.
De heer Hubrecht. Dan kan de Commissie van Fabricage zich zeer
wel daarmede vereenigen.
De Voorzitter. Wij kunnen het dan beschouwen als één gemeenschap
pelijk voorstel.
In dien geest wordt de voordragt met algemeene stemmen aangenomen.
II. Adres van G. Tibboel, tot het in eigendom bekomen van gemeente
grond.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricage, een gedeelte gemeentegrond, groot ongeveer 16
vierk. ellen, zijnde een zuidelijk middendeel van het perceel bij het kadas
ter bekend onder sectie A. n°. 472, aan den adressant niet in eigendom
af te staan, maar in gebruik te verleenen, tegen betaling eener jaarlijksche
recognitie van 56 cents.
De heer Krantz. Dat rapport is eenigzins in strijd met het verzoek
des belanghebbenden, die den grond in eigendom wenschte te verkrijgen.
1865.
Maar hij zal zich er denkelijk wel mede vergenoegen om den grond op
recognitie te nemen, zoo als het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders luidt.
De conclusie van het rapport wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
III. Voorwaarden van
a. aanbesteding van brand- en lichtstoffen.
De heer Goudsmit. Ik hebmijnheer de Voorzitter eene opmerking van
juridieken aard, die welligt later te stade zou kunnen komen. Als namelijk
de aannemer niet aan zijne verpligting voldoet, zoo behoorde hij geacht
te worden in gebreke te zijn door den blooten verloop van den bepaalden
termijn. Maar ik zou in de tweede plaats verlangen dat alsdan onmiddel
lijk eene voorziening kon worden genomen. Men zou anders den aanne
mer moeten insinueren en vervolgens procederen tot ontbinding van het
contract en schadevergoeding. Nu herinner ik mij niet, dat aan Burge
meester en Wethouders zoodanige bevoegdheid hier is toegekend. Is mijne
herinnering juistzoo meen ik zonder er thans een voorstel van te ma
ken, de aandacht van het dagelijksch bestuur er op te moeten vestigen.
De Voorzitter. Wij zullen dit denkbeeld gaarne overnemen.
Deze voorwaarden worden hierop goedgekeurd.
b. Verhuring van het land in den Stadspolder aan de Slaagsloot onder
Leyderdorp, en
c. verhuring van twee stukjes laud in den Pesthuispolder onder Oegstgeest.
De heer Krantz. Ik heb op beide letters bc eene bemerking. Ik
zou gaarne den tijd dier verhuring willen hebben verkort. Het zijn beide
stukjes land, in de nabijheid van de gemeente gelegen; en de gemeente
heeft zoo weinig grond beschikbaar, dat het kon zijn, dat men daaraan
behoefte had. Ik acht vijf jaren te lang. Mij AJnkt, dat zulke stukjes
grond, in de nabijheid der stad, wel altijd goed ^/prijzen zullen opbrengen,
en zou dus verlangen, dat de tijd dier contacten Rechts op twee jaren
bepaald wierd, of dat deverhuring onder de hand jaarlijks plaats had.
"De Voorzitter. Bij ons is ook de vraag ter sprake gebragt of het wen-
schelijk ware den hnurtijd te verkorten. Maar het betreft hier zeer kleine
lapjes, waarvan wij ons niet kunnen voorstellen dat door de gemeente met
vrucht zou kunnen worden gebruik gemaakt. Intusschen verdient het denk
beeld van den heer Krantz in overweging te worden genomen.
De heer Krantz. Ik geef toe, dat het kleine stukjes land zijn, maar
voor een gebouw b. V. is de ruimte zeer groot. En wanneer er aanvrage
om aldaar te bouwen werd gedaanzou men door het contract gebonden
zijn. Als voorbeeld kan strekken, hoe men door het contract met Zwetsloot
verhinderd is, de gewenschte verbeteringen buiten de voormalige Marepoort
aan te brengen.
De Voorzitter. Ik zal vragen, of het denkbeeld van den heer Krantz
ondersteuning vindt.
De heer Driessen. Ik kan mij met het denkbeeld van den heer Krantz
wel vereenigen.
De heer van Outeren. Ik deel de meening van den heer Krantz niet.
Wanneer die stukjes land voor zoo korten tijd mogten verhuurd worden, zal
dit niet dan nadeelig op den huurprijs werken; daarenboven zal de huurder,
die niet zeker is dat hij den grond geruimen tijd kan behouden, wel nala
tig blijven dien behoorlijk te bemesten en toe te maken, waardoor het land
bepaaldelijk zal verarmen. En wat dat plekje grond bij de Slaagsloot be
treft, dat is zoo afgelegen achter het zoogenaamde Raamland aldaar, dat ik
mij niet kan voorstellen, dat er ooit een ander gebruik dan tot weiland van
zou gemaakt worden.
De heer Baert. Ik ben ook van hetzelfde denkbeeld als de heer van
Outeren, en acht de verhuring van land voor langer termijn wenschelijk
voor den huurder, en in het belang van den verhuurder.
De heer du Rieu. Ik geloof ook, dat men het land niet voor korten
tijd dient te verhuren.
De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ofschoon het allezins juist
is hetgeen de heer van Outeren heeft gezegd, ondersteun ik toch zeer het
denkbeeld van den heer Krantz. Wanneer men echter de bepaling van vijf
jaren wenscht te behoudenstel ik voor daarbij te voegen de clausuledat
de stad echter de bevoegdheid zal hebben, zoo het noodig mogt zijn, de
huur op te zeggen. Dan zoude ik mij met de bepaling van vijf jaren kun
nen vereenigen; anders zal ik stemmen voor de huur van twee jaren.
De heer de F'remery. Ik kan mij met het denkbeeld van den heer
Kneppelhout, om die reserve onder de voorwaarden op te nemen, zeer goed
vereenigen.
De heer Hubrecht. Ik acht het door den heer Krantz voorgestelde
voor den huurder zeer bezwarend, omdat, wil de huurder zijn land goed
behandelen en behoorlijk toemaken, de tijd te kort is; zeker zal het ook
op den huurprijs van invloed zijn. Het stuk land bij de Slaagsloot zal toeli
voor bebouwing wel niet in aanmerking komen. Ook de bijvoeging door den
heer Kneppelhout voorgesteld acht ik onraadzaam; de huurder zoude dan
zelfs van nog slechter conditie worden, daar hij dan geheel onzeker is van
den huurtijd. Het is in het belang der gemeente, dat het land goed behan
deld worde.
De heer van der Hoeven. Ik kan mij wel vereenigen met het voor
stel, maar minder met dat van den heer Krantz.
De heer Tollens. Ik zal de gronden niet herhalen, tegen het voorstel
van den heer Krantz in het midden gebragt, maar ik vereenig er mij vol
komen mede.
I 30