steramen goedgekeurd. Nu vermeen ikna deze verschillende beslissingen
van den Raad, en daarbij den wensch in de zitting van 27 Julij 1865 uitge
sproken, dat dit plan te regt op de begrooting is gebragt, terwijl ik voor
mij de verwezenlijking van dit plan zeer blijf wenschen.
De Voorzitter. Ik zou tlians in overweging geven om tot eene
stemming over het artikel over te gaan.
De heer Holtz. Als ik er voor stemwordt daarmede dan bedoeld
dat de poort wordt afgebroken?
De Voorzitter. Dat ligt er wel in opgesloten. Bij de ontvangsten
echter, waar voor die poort eene som in ontvang wordt gebragt, zal ook
de gezindheid van den Kaad over het al of niet afbreken er van kunnen
blijken.
De heer de Moen. Ik neem de vrijheid op te merken, mijnheer de
Voorzitter, dat, als gij het artikel in rondvraag brengt, de post daardoor
te gelijk wordt aangenomen met zijne onderdeelenzooals die in de me
morie van toelichting zijn omschreven.
Het artikel in hoofdelijke omvraag gebragt zijnde, verklaren er zich
11 stemmen voor, en 11 tegen, zoodat de stemmen staken en het nemen
van een besluit tot de volgende vergadering wordt uitgesteld.
Voor hebben gestemd: de hh. Driessen, de Fremery, Hoog, Hubrecht
ten Sande, Meerburg, van Wensen, Krantz, van Outeren, de Moen en
de Voorzitter.
Tegen hebben gestemdde hh. TollensHoltzdu RieuScheltema
Wttewaall, Hartevelt, Kneppelhout van Sterkenburg, Lezwyn, Baert, van
der Hoeven en Le l'oole.
Het uur te ver verstreken zijnde, wordt de voortzetting der beraadsla
ging verdaagd tot den volgenden dag, te een ure.
Zitting van Dingsdag 31 October 1863,
geopend des namiddags te 1 ure.
Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels.
Tegenwoordig de hcerende MoenTollensDriessenHoltzde Fre
mery, lloog, Hubrecht, ten Sande, Meerburg, van Wensen, Krantz, van
Outeren, du Kieu, Scheltema, Wttewaall, Hartevelt, Kneppelhout van
SterkenburgLezwynBaertvan der HoevenLe Poolevan Kaathoven
en Stoffels.
Deze zitting eene gecontinueerde zijnde, worden de notulen niet gelezen.
De Voorzitter. Alvorens de werkzaamheden te hervatten deel ik dei-
vergadering mede dat is ingekomen een verzoek van F. Bourgeois, vragende
eervol ontslag als adsistent-commies-portier. Hij is in eene andere betrek
king geplaatst, waar hij spoedig in functie moet treden. Indien de Raad
geen bezwaar heeft in de inwilliging, stel ik voor het ontslag te verleenen.
Het adres is van den volgenden inhoud
'Aan het Edel-Achtbaar Gemeentebestuur van Leyden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, F. A. Bourgeois, adsistent
commies-poortier bij de plaatselijke belastingen, beleefdelijk zijn ontslag uit
de betrekking verzoekt, met opregten dank voor bet vertrouwen hem ge
durende vier jaren in die betrekking geschonken.
't Welk doende.
F. A. Bourgeois."
Wordt omtrent dit adres overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter
besloten.
De Voorzitter. Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging over
de Gemeentebegrooting voor 1866 en wel de herstemming over n°. 84,
waarover gisteren de stemmen staakten. Vooraf echter moet ik aan de
vergadering mededeelen dat heden nog twee stukken bij mij zijn ingeko
men tot dit onderwerp in betrekking staande en waarvan de heer Secretaris
voorlezing zal doen.
Die stukken zijn van den volgenden inhoud:
'Leiden31 October 1865.
Gister avond eerst vernomen hebbendedat het voorstel tot slooping van
eene of meer der nog overgeblevene poortgebouwen van Leidenin eene
Raadsvergadering van dien dag in stemming gebragt, maar door het staken
der stemmen tot in de vergadering van heden verdaagd was gewordenacht
ik mij verpligt Uw Edel-Achtbaren hierbij als Bijlage het afschrift te doen
toekomen van een aan Uw Edel-Achtbaren gerigt vertoog, dat, krachtens
besluit van de Commissie der Koninklijke Akademie van Wetenschappen
voor de overblijfsels der oude vaderlandsche kunst, enz., genomen op hare
laatstgehoudene bijeenkomst, over het onderwerp aan Uw Edel-Achtbaren
zal worden ingediend.
De Commissie had bepaalddat dit vertoog door elk harer leden zou
worden onderteekend; tot dat doel is het hun toegezonden, maar, ten ge
volge van de verwijdering hunner woonplaatsen, nog niet tot mij teruggekeerd.
Daar de indiening nu hoogstwaarschijnlijk eerst zal kunnen geschieden,
nadat over het lot der poorten door Uw Edel-Achtbaren zal beslist zijn,
zou ik mij tegenover de Akademie van Wetenschappen, tegenover hare
Commissie en tegenover de beoefenaars en vrienden der oude vaderlandsche
kunst niet behoorlijk kunnen verantwoordenwanneer ik niet van mijne
zijde het mogelijke had gedaan om den inhoud van het bedoelde vertoog
ter kennis van Uw Edel-Achtbaren te brengenvoor dat de beslissende
stemmen over het voorstel tot slooping werden uitgebragt. Het ware toch
mogelijk, dat de ernstige wensch der Akademie-Commissie op de stemming
eenigen invloed oefende, door aanvoering van gronden, die welligt door
sommige leden van den Raad werden voorbijgezien.
Het voorzittend lid van dc Commissie der
Koninklijke Akademie voornoemd
Aan den Gemeenteraad te Leiden. C. Leemans."
ISO 5.
Afschrift. //Leiden, 30 October 1S65.
De Commissie der Koninklijke Akademie van Wetenschappen voor de
overblijfsels der oude vaderlandsche kunst enz.meent uit verschillende haar
toegekomen berigten te moeten onderstellendat bij de Commissie van Fa
bricage van het bestuur uwer gemeente het plan zoo al niet bestaat, dan
toch van lieverlede rijpt, om achtervolgens de in Leiden nog overgebleven
poorten te sloopen.
Zij zou het betreurenwanneer dat planzoo het werkelijk gevormd
werd, moest verwezenlijkt worden.
Al mogen toch die gebouwen niet de kenmerken dragen van een tijd
perk waarin de bouwkunst hare hoogste en edelste ontwikkeling had be
reikt, toch hebben zij hunne waarde, en leveren merkwaardige proeven van
eenen stijl, die in de geschiedenis der vaderlandsche kunst eene belang
rijke plaats inneemt, en ook eigen verdiensten mag doen gelden.
Zij verrezen in eenen tijdwaarin ons vaderlandwaarin ook uwe stad
eenen hoogen trap van rijkdom en bloei had bereikt, in eenen tijd, waarin
liefde voor de kunst, in alle standen doorgedrongen, menigen werkman in
staat steldeom aan de voortbrengsels van zijn ambacht eenen sierlijken
vorm te geven, en door smaakvol snij- of beitelwerk de waarde zelfs van
eenvoudig huisraad en andere voorwerpen van dagelijksch gebruik zoozeer
te verhoogen, dat die ook nu nog tegen hooge prijzen opgekocht, en als
sieraden voor onze woonvertrekken algemeen begeerd worden.
Zal men nu zijne belangstelling alleen schenken aan die voorwerpen van
minderen omvang, van bijzonder gebruik? en haar onthouden aan openbare
bouwwerkendie welligt niet immer of in de eerste plaats door hunne
hoofdvormenmaar dan toch dikwerf door hunne versieringen door hun
beeldhouwwerk enz. gunstig afsteken bij veel wat onze tijd oplevert?
De Commissie meent, dat op de thans nog in Leiden overgebleven poor
ten ook onderscheidene der hierboven aangeduide eigenschappen genoeg van
toepassing zijn, om een langer behoud dier gebouwen wenschelijk te maken.
Zij hoopt dat de Gemeenteraad met zijne Commissiën van Fabricage en
van Financiën middelen zal weten te vindenom plannen tot verfraaijing
der stad met die van bezuiniging, maar vooral niet minder in overeenstem
ming te brengen met de eischen gegrond op eerbied voor hetgeen een krach
tig voorgeslacht tot stand heeft gebragten op het belang dat de beoefenaar
van de vaderlandsche kunstgeschiedenis stellen moet in het behoud van eene
bepaalde soort van bouwwerkendie bij den drang der omstandigheden
weldra niet meer in ons vaderland anders dan in tcekeningen, platen of
modellen in het klein vertegenwoordigd wordencn dus voor het groote
publiek voor den zoogenaamden minderen mangeheel en al zal verloren gaan.
De Commissie vleit zich dat eene overeenstemming van welligt strijdende
wenschen en belangen, bij eenigen ernstigen en goeden wil, wel zal te be
reiken zijn, en meent dat, al behoeven en kunnen poortgebouwen niet meer
aan hunne vroegere bestemming beantwoordenzij toch ook als op zich
zelve staande gebouwen meestal zeer goed in verband kunnen gebragt wor
den met plannen tot verbetering en verfraaijing van de toegangen der steden.
Uw Edel-Achtbaren gelieven deze opmerkingen van de Commissiq te be
schouwen, als voortkomende uit haren wensch om te waarschuwen tegen
sloopingsplarinenwaarover men later welligt berouw zal gevoelen, en die
het nageslacht aanleiding zouden kunnen geven, om den staf le breken
over hen, die zulke plannen vastgesteld en ten uitvoer hebben gelegd.
De Commissie der Koninklijke Akademie van
Wetenschappen voornoemd.
Volgen de onderteokeningen harer leden C. Leemans,
W. Moll, W. N. Rose en F. W. Conrad.
Voor eensluidend afschrift
Aan den Gemeenteraad Het voorzittend lid der Commissie voornoemd
te Leiden. C. Leemans."
De Voorzitter. Ik wensch mi het n°. op nieuw in stemming te brengen.
De heer Scheltema. Ik wenschte nog vóór de eindstemming eene korte
mededeeling te doen. Toen gisteren de vernieuwing van de Touwersbrug in
behandeling kwam en ik in overweging gaf om die zaak uit te stellenwerd
mij door een desbevoegd medelid geantwoord dat de brug vernieuwd moest
worden. Met de brug bij de Witte-poort beriep men zich insgelijks op drin
gende noodzakelijkheid. Maar nu is mij wat het punt in quaestie betreft,
uit de verklaring van een allezins bevoegd deskundige gebleken dat de brug
aan de Rijnsburgsche poort nog jaren lang kan blijven. En nu zou ik het
betreuren dat eene belangrijke beslissing als welke het hier geldt misschien
met de meerderheid van ééne stem zou worden genomen. Ik Iaat daar of
de voorgestelde verandering aan de Rijnsburgsche poort nuttig is, noodza
kelijk is zij niet, en zij zou dus alleen geschieden om toe te geven aan een
geest vanverfraaijing, aan eene manie om poorten en bruggen af te bre
ken; en cfctartegenover staat dat de aanzienlijke kosten gevonden moeten
worden door kapitaal aan te spreken of door verhooging van eene directe
j belastingdie voor velen zeer drukkend zal zijn. Ik geef dus nog in overwe
ging, of deze post niet kan worden ingetrokken en tot later uitgesteld, als
wanneer er zich welligt eene grootere meerderheid vóór zal verklaren dan thans
te wachten is. Ik zou het dus, indien daartoe termen zijn, zeer wensche
lijk achten om nu geene-beslissing te nemen, maar terug te komen op een
voorstel dat gisteren gedaan is, nu het blijkt dat de vernieuwing van de
brug niet noodzakelijk is.
De Voorzitter. Ik geloof niet dat Burgemeester en Wethouders in dat
verlangen mogen treden. Er kan geen sprake meer zijn van terugnemen
of schrappen van den post; er moet herstemd worden en dan zal van zelf
blijken wat de Raad denkt over het al of niet behouden van het artikel.
De heer Scheltema. Ik wenschte alleen te voorkomen dat nu een ge-
wigtig besluit met meerderheid van ééne stem zou worden genomen.
De Voorzitter. De stemming over het artikel staat gelijk met die over
uw voorstel. Herstemming moet thans plaats hebben, en daaruit zal blijken
of het door u aangevoerde invloed zal hebben gehad op het oordeel van
den Raad. Maar het artikel zelf moet nu in stemming worden gebragt.
De heer Hubrecht. Ik geloof ook dat er nu herstemming moet plaats
hebben over het artikel. Ik wenschte echter vooraf nog alleen op te mer
ken dat ik het plan tot verbetering van den toegang der gemeente en het
afbreken der poort als in naauw verband tot elkanderja als één geheel
beschouw.
26