ik hetzelfde bezwaar omtrent dezen post geopperd als hetwelk ik nu weder heb. Ik voor mij acht dezen post onnoodig, en geloof dat er ter secretarie personeel genoeg is. Ik geloof, dat, als de werkzaamheden aldaar behoor lijk worden geregeldde ambtenaren tijd genoeg hebben om het werk af te doenen alzoo die hulp niet noodig is. De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat de ervaring mij geleerd heeft, dat die hulp ter secretarie wel degelijk noodig is. Als men nagaat wat er bij de bureaux op het raadhuis, vooral tegenwoordig, moet worden geschreven, dan is die hulp onvermijdelijk. Daarbij komt, dat, bij ziekte, er al spoe dig vervanging wordt vereiseht, of men zou in de grootste moeijelijkheden verkeeren. Men moet daarbij in aaanmerking nemen dat onze geachte Secre taris zooveel mogelijk bezuiniging heeft behartigd, door slechts ten deze voor een deel te beschikken over hetgeen hem in ruimere mate was toegestaan. Ik heb uit overtuiging van noodzaak ten vorigen jare medegewerkt om den Secretaris die hulp te verleenen. De heer Meerburg. Ik ben voor mij zeiven overtuigd, dat de werkzaam heden ter secretarie beter kunnen worden geregeld. De heer Toelens. Het is volkomen juist, dat ik verleden jaar heb voor gesteld die f 400 onder de ambtenaren ter secretarie te verdeelenals er buitengewoon schrijfwerk moest worden verrigt. Maar ik ben van die mee ning later teruggekomen, nadat mij verzekerd is, dat men in de tegen woordige copiïsten de toekomstige ambtenaren ter secretarie wilde aankweeken. De Voorzitter. Ik kan mededeelen dat die hulp gunstig gewerkt heeft. Intusschen heeft de heer Meerburg voorgesteld deze f 400 te doen vervallen. De heer Hoog. Is dat voorstel ondersteund? Ik heb het niet hooren ondersteunenen geloof dat dit toch moet vooraf gaanalvorens wij er over mogen delibereren. De Voorzitter. Het is geen bepaald voorstelmaar het is eene ver andering, op de begrooting voorgedragen. De heer du Rieu. Het isgeloof ikgeen bepaald voorstelmaar als het artikel in rondvraag wordt gebragt, wordt de zaak met een gedecideerd. De Voorzitter. Ik zal dan het artikel in stemming brengen. De post wordt goedgekeurd met 18 tegen 4 stemmen. Tegen: de heeren Meerburg, Scheltema, llartevelt en van der Hoeven. No. 57 wordt aldus goedgekeurd: Reis- en verblijfkosten 25. Afd leling II. Andere hosten van het dagelijksch lestimr. Nos. 5861. Kosten van licht- en brandstoffen f 1100; Schrijf- en bureau-behoeften 350; Druk- en bindwerk 1500; Briefporten, vracht- loonen en andere kleine uitgaven 300. De Voorzitter. De Commissie van Financiën stelt eene vermindering van ƒ100 voor op elk der drie eerste posten. Burgemeester en Wethou ders willen hieraan gaarne toegevenen stellen dus mede voor die posten elk met ƒ100 te verminderen. De heer Le Poole. Zou de post no. 60 niet nog meer kunnen vermin derd worden? Ik vind het bedrag nog zeer veel. Het komt mij voor, dat in dat druk- en bindwerk zeer veel weelde heerscht. Als wij aan het be zuinigen gaan moeten wij dat ook op kleine zaken toepassen. De heer de Moen. Het is alleen op grond van de rekening van 1864, dat wij het voorstel tot vermindering hebben gedaanen aangezien wij geene bijzondere reden daartoe vonden hebben wij geene meerdere vermin dering voorgesteld. De heer Le Poole. Als mijn bezwaar niet gedeeld wordt, zal ik er niet verder op aandringen. Nos. 5861 worden hierop goedgekeurd. No. 62. Kosten van het onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrekbestemd voor de vergadering van den Raad en van Burgemeester en Wethouders, mitsgaders voor de secretarie der gemeente f 2500. De Commissie van Financiën stelt voor, dit nommer met ƒ300 te ver minderen; zij acht, daar er omtrent de plaatsing der oudheden en charters nog geen vast plan schijnt te bestaan, niet noodig daarvoor 1000 uit te trekken, en stelt die som op 700. De heer Hubrecht. Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage, aan die bedenking toegevende, zijn bereid den post met dat be drag te verminderen. De Voorzitter. Ik moet hierbij tevens herinneren, dat ten vorigen jare toen over die zaak gehandeld werdtevens gesproken is over de benoeming eener commissie van oudheidkundigenen voeg er bij dat de vergadering spoedig een voorstel van Burgemeester en Wethouders, deze zaak betref fende, kan verwachten. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Eene commissie voor de schilderijen en oudheden zoude benoemd wordenmaar daaraan is geen gevolg gegeven; wel zijn er, nu bijna twee jaren geleden, eenige personen onder de hand over die commissie gesprokenmaar het is er bij gebleven en de zaak bleef rusten. Ik acht het wenschelijk dat de commisie be noemd worde. Tot nu toe is deze zaak overgelaten aan de Commissie van Fabricage, aan welke ik geenszins de bevoegdheid daartoe wil ontnemen. Maar als er eene commissie voor de oudheden en schilderijen zal worden benoemddan oordeel ik beter met het doen herstellen der schilderijen te wachten tot dat zij benoemd is, daar mogelijk die commissie met hetgeen vooraf gedaan is niet konde zijn ingenomen, althans eene andere meening konde hebbenen haar niets anders zoude overblijven te doen dan voor de plaatsing der schilderijen zorg dragen. De heer Hubrecht. De benoeming eener commissie, die Burgemeester en Wethouders omtrent de regeling dezer zaak zouden voorlichtenacht ik ook wenschelijk. Ik moet echter aannemendat hetgeen tot nu toe aan het restaureren van schilderijen is geschied, wel goed zal zijn uitgevoerd, daar niets zonder de voorlichting van de heeren Kneppelhout van Sterkenburg en Wttewaall is gerestaureerd en zij hierover welwillend toezigt hielden. De Voorzitter. Wenscht de heer Kneppelhout een bepaald voorstel .omtrent dezen post te doen De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Neenmijnheer de Voor zitter, De heer Hartevelt. Ik zou willen vragenof voor het in orde brengen der vergaderkamer van den Schuttersraad wel f 300 noodig zijn. Ik zie niet in, dat herstelling noodzakelijk is; en is dit al het geval, dan mogen mijns inziens daaraan geen ƒ300 worden besteed. De heer Scheltema. Ik had juist dezelfde opmerking willen maken als de heer Hartevelt. De somuitgetrokken voor het schoonhouden van de lokalen van het stadhuiskomt mij veel te hoog voor. Zoo is ook het in orde brengen van de vergaderkamer van den Schuttersraad geraamd op 300. Die kamer is mij vrij wel bekend en ik kan mij niet begrijpen dat het opknappen daarvan ƒ300 zal moeten kosten. De heer Hubrecht. De som heeft niet alleen betrekking op het schoon houden maar ook op het onderhouden der lokalen. Wat de vergaderkamer van den Schuttersraad betreft, mij dunkt, dat deze nog al dorst naar ver betering. Die kamer moet noodwendig worden geverwd en behangen. De komraandant der schutterij houdt daar wekelijks zijne zittingenen wie dit lokaal kent, zal moeten toestemmen dat het voorgestelde hoog noodig is. Dc heer Scheltema. Ik stel voor om die vermindering van dit n®. in plaats van tot ƒ300 tot ƒ500 uit te strekken, en de post alzoo vast te stellen op 2000. De heer van der Hoeven. Oorspronkelijk is reeds in dit nommer eene wijziging gebragt, daar Burgemeester en Wethouders aan de voorge stelde vermindering van ƒ300 toegegeven hebben. De heer de Moen. Op welk onderdeel van het artikel moet nu de vermindering toepasselijk zijn? De Commissie van Fabricage dient dat te weten, om er zich naar te rigten in de uitgaven. De heer Scheltema. Ik stel voor die reparatie op 100 te brengen. De heer de Moen. Kan dat wel? De Voorzitter. Ik zal dan n°. 62 in rondvraag brengen tot een be drag van ƒ2200. l)e heer Holtz. Ik kan daar onmogelijk voor zijn; want wat hier te doen is. kan onmogelijk voor ƒ100 worden gedaan. De Voorzitter. Neen, wat ik thans in stemming wensch te brengen is om de somzoo als zij nu voorgedragen wordtnaar aanleiding van het rapport der Commissie van Financiën, te brengen op 2200. De heer Holtz. Dan ben ik er voor. Met 19 tegen 3 stemmen wordt de alzoo gewijzigde post goedgekeurd. Tegen: de heeren Scheltema, Hartevelt en Le Poole. No. 63. Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken ƒ800. De heer Meerburg. Ik vind die som te hoog. Er zijn in de laatste jaren nog al meubelen aangeschaft. Daar moet toch een eind aan ko men. Al de kamers zijn daarvan goed voorzien. Ik wenschte den post met 200 verminderd te hebben. De heer Tollens. Ik vind de som ook te hoog en geloof dat er ten slotte geen plaats zal zijn te vindenom al diesteeds aangekocht wor dende, meubels te bergen. De post wordt goedgekeurd met 14 tegen 8 stemmen. Tegen: de heeren Meerburg, Scheltema, Wttewaall, Hartevelt, Kneppel hout van Sterkenburg, Librecht Lczwynvan der Hoeven en Tollens. Nos. 6472 worden aldus goedgekeurd: Kosten van het aanleggen en bijhouden der registers van den burgerlijken stand 950; Kosten van het aanleggen en bijhouden van de dubbelen der leggers en plans van het ka daster ƒ150; Idem van de bevolking-registers ƒ350; Idem van de kiezerslijsten en van het uitoefenen der kiesverrigtingen ƒ150; idem van abonnement op het staatsblad, provinciaalblad en dagbladen 100; Idem van uitgifte van het gemeente-nieuws- of dagblad 700; Idem van zegels van registers, rekenin gen enz. 75; Kosten van zetters der directe belastingen 150; Vergoe ding van schrijfloonenknechtsloonen en andere kleine uitgaven aan de heeren der gebuurten 1000. Hoofdstur II. Kosten voor werren en inrigtingen tot openbare DIENST BESTEMD. No. 73. Aanleg en onderhoud van straten en pleinen 13303. De Heer Hartevelt. Er wordt door de Commissie van Fabricage voor buitengewone verstrating in 1866 voorgesteld eene som van 6068. Die com missie erkent, dat de gewone stadswerkers zijn gebruikt voor de bestrating van geheel nieuwe werkenwaar men ze niet voor had behooren te gebrui ken. Wanneer eene gracht gedempt wordt, volgt daaruit van zelve bestra ting, en de kosten daarvan behooren bij dat werk, en bezigt men dus daarvoor ander werkvolk, opdat de gewone herstrating daardoor niet lijde, en men niet in het duistere blijve, wat een buitengewoon werk in zijn ge heel heeft gekost of zal kosten. De Commissie van Financiën wijst hierop te regt en de heer du Rieu heeft de aandacht hierop bij vroegere gele genheden meer dan eens gevestigdhet is tijddat deze onregelmatigheid ophoude. Er worden nu extra gevraagd 75000 keijen tot 50, dus tot 9.50 per duizend hooger, als dezelfde keijen bij contract zijn aangeno men. Is het nu reeds zoo bewezen dat men ƒ9.50 per duizend meer zal moe ten betalenomdat de contractant deze leverantie misschien tot 41.50 weigert, en waartoe hij natuurlijk volkomen vrijheid heeft? Is het genoeg zaam onderzocht, of andere leveranciers genegen zijn lager dan 50 te leveren? Verder zijn extra benoodigd 200,000 klinkers a 8.09, makende 1618, en voor 700 extra zand, alzoo te zamen extra-uitgave 6068. Liefst zag ik deze post geschrapt, maar dc noodzakelijkheid schijnt te be staan, en wat zoude er, bij afstemming, van onze straten worden. Ik kan mij dus nu alleen bepalen tot den ernstigen wensch, dat zulke posten in dien vorm niet meer in onze begrootingen voorkomen. De heer Hubrecht. De Commissie van Fabricage heeft erkenddat aan verbeterde verstrating dringende behoefte bestaat. In het voorgedragen plan tot, verbetering van den toegang der gemeente aan de Rijnsburgsche poort is onder de raming van kosten dan ook de bestrating begrepen. De heer Librecht Lezwyn. Ik heb ook bezwaar tegen dien post. Mij dunkt, die fabricage-werken zijn al zeer hoog, vooral als men iets doet wat niet of minder noodig is. Zoo heb ik gezien, dat de straat aan mijne overzijde, van de Houtstraat tot aan dc Noordeindsbrug, wordt verlegdwat ik volstrekt onnoodig acht; want anderen hebben met mij opgemerkt dafc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 4