Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën raden de verlangde afschrijving te verleenen aan: K. H. van Diepenbruggevoor 3 maanden, ad f 14.32. Mr. G. A. van Hamel, voor 4 maanden, ad 18.02. c. J. C. van Kosse, wed. W. A. Peskens, voor 3 maanden, ad f 8.89. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Voordragt tot den verkoop van hoornen buiten de voormalige Wittepoort. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik ben er voor en, hoewel anders geen voorstander van het rooijen van boomen, geef ik echter in be denking, om nu al de boomen, tot aan den slagboom toe, te rooijen, daar die' niet fraai zijn en er door ze te behouden nooit een goed geheel van dit werk te maken is. Dan zoude, wanneer dat gedeelte behoorlijk werd ingepoot, binnen weinige jaren het inkomen der stad fraaijer zijn en een goed geheel vertoonen. De heer Hubrecht. Het voorstel van den heer Kneppelhout gaat verder dan onze voordragt. Mogt dit voorstel ondersteuning vinden, dan ware het wenschelijk daartoe reeds nu te besluitende bedoeling is zeker aan dat gedeelte van den singel tot den tolboom eene gelijke beplanting te verkrijgen. De heer van der Hoeven. Als ik dan maar mag verzoeken, dat er zoo weinig mogelijk kastanjeboomen worden geplant en in de plaats der bestaande lindeboomen weder andere zullen komen. Ik meendat wij reeds genoeg van die kastanjeboomen hebben. Die boomen makendunkt mij, een zonderling figuur, en hebben ook geen zeer fraai blad, dat dik werf vroeg in 't najaar geheel bruin wordt, en geven vooral aan de straat jongens aanleiding om de takken aan stuk te werpen, om er de kastanjes af te gooijen. Lindeboomen hebben daarentegen een sierlijk blad en geven een frisch groen. Het is misschien alleen een denkbeeld van mijmaar ik zou toch wel aan den wethouder Hubrecht recommanderenom aan de lindeboomen de voorkeur te geven. De Voorzitter. Is er nu een van de heerendie het voorstel doet om magtiging tot verkoop van boomen verder uit te breiden? De heer van der Hoeven. Zou dan niet beter de heer Hubrecht in de volgende vergadering een nader bepaald voorstel kunnen doen? Om trent het denkbeeld van den heer Kneppelhout zijn wij niet genoeg voor bereid. Wij konder, in ieder geval voorloopig besluiten tot verkoop dier negen boomen. De Voorzitter. Als de Commissie van Fabricage er den volgenden keer op terug wilde komen, zou de zaak alsdan meer opzettelijk kunnen worden behandeld. De heer Hubrecht. Ik ben het met u eens, mijnheer de Voorzitter, tenzij de heer Kneppelhout reeds nu een voorstel doe, waardoor deze zaak reeds héden kon worden afgedaan. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik maak er dan een voor stel van om de boomen aan weerszijden weg te nemen. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund. De heer Tollens. Bepaalde consideration heb ik wel niet; maar ik mag niet verzwijgen dat ik het zou betreurenwanneer door het aannemen van dit voorstel al weer meer lommer wierd weggenomen waarvan wij hier voorwaar geen overvloed hebben. Tot het wegnemen van die negen boomen zou ik wel mijne stem kunnen geven, maar niet om zulk een belangrijk aantal te rooijen. Het duurt jaren, eer wij van de nieuwe te planten boompjes eenige schaduw genieten zullen en daarenboven zou de meest aangename wandeling buiten deze stad door deze verhakking totaal worden ontsierd. De heer Le Poole. Ik ben het volkomen met den heer Tollens eens. De heer van Outeren. Ik geloof niet dat het wenschelijk is al die boomen weg te nemen; want dan zullen spoedig aldaar kleine gebouwen en schuttingen bloot komen, die nu bedekt ziju. Wat mij althans betreft, ik houde het er voor dat, wanneer dit denkbeeld niet geopperd was, de Com missie van Fabricage het initiatief daartoe niet zou hebben genomen. Daarom vind ik het beter over het voorstel van den heer Kneppelhout nu reeds te stemmen. De heer de Moen. Ik daeht ook nietdat er die strekking aan te ge- veu is om die boomen door andere te doen vervangen. De Voorzitter. Ik zal eerst het voorstel van den heer Knep pelhout in stemming brengen. Mogt dat aangenomen worden dan zijn ei van zelf die negen boomen in begrepen. Zoo niet, dan blijft de voor dragt over. Het voorstel van den heer Kneppelhout wordt verworpen met 12 tegen 7 stemmen. Voor: de heeren Krantz, Stoffels, du llieu, de Fremery, Scheltema Kneppelhout van Sterkenburg en Hubrecht. De oorspronkelijke voordragt wordt met algemeene stemmen aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijndewordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 3