In stemming gebragt, wordt de conclusie van het rapport der Commissie
aangenomen met 15 tegen 4 stemmen.
Tegen: de heeren Le Poole, van Kaathoven, van der Hoeven en de Moen.
III. Voorstel van de plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen
van middelbaar onderwijs om gemagtigd te worden tijdelijk te voorzien in
het regtlijnig teekenen en de handelswetenschappen aan de lioogere bur
gerschool.
Dat voorstel is van den volgenden inhoud
De plaatselijke Commissie van Toezigt op de scholen van middelbaar
onderwijs alhier, in aanmerking nemende den ongunstigen uitslag van het
onlangs gehouden examen tot bekoming van het diploma om onderwijs te
geven in het regtlijnig teekenen aan inrigtingen van middelbaar onderwijs,
en de omstandigheid, dat nagenoeg allen, die het examen in de handelswe
tenschappen met goed gevolg hebben afgelegd, reeds elders zijn geplaatst,
heeft de eer u te verzoeken, dat zij door u worde gemagtigd, om tijdelijk
in het onderwijs in die vakken aan de hoogere burgerschool te voorzien.
Omtrent de geldelijke belooning van hen, die zich tijdelijk met dat onder
wijs zouden belasten behoudt de commissie zich voor, later, indien haar
verzoek wordt ingewilligd, een voorstel bij u in te dienen.
De Commissie neemt deze gelegenheid te baat, om uopmeikzaam te maken
dat de betrekking van leeraar in de gymnastiek aan de hoogere burgerschool
nog steeds onvervuld is."
De heer van Outeren. Ik ben er voor, aan de Commissie die magti-
ging tot tijdelijke voorziening te verleenen.
De heer Hartevelt. Ik wenschte eerst eene opgave van de geldelijke
belooning, die men zich voorstelt te geven. Wordt nu door den Itaad het
principe uitgemaakt, dan wordt later eene weigering, om misschien te hooge
belooning, moeijelijk en onaangenaamhet is immers mogelijk, dat men
meer vraagt dan bij de begrooting voor die betrekkingen is uitgetrokkenen
zal men dan weigeren? Dat in de waarneming dier betrekkingen voorzien
wordt, keur ik uitmuntend en noodzakelijk, maar gaarne weet ik vooraf,
tegen welke belooning of bezoldigingeen voorstel deswege later keur ik af.
De heer Krantz. Voor de Commissie was het moeijelijk dit te bepalen,
voor dat zij tot eene nadere regeling dezer zaak gemagtigd was. Maar in
geen geval zal zij het vroeger bepaalde bedrag mogen overschrijden.
De heer Goudsmit. Het denkbeeld der Commissie is steeds geweest zich
te houden binnen de bij de begrooting gestelde grehzen.
De heer Stoffels. De Commissie heeft alle moeite aangewend om een
leeraar in het regtlijnig teekenen te krijgen, maar hare pogingen zijn niet
gelukt. Nu is er eene poging gedaan om in dat onderwijs tijdelijk te voor
zien hierin zal zij welligt slagendoch 't zou wel kunnen zijnzij voor
dat tijdelijk waarnemen van die betrekking eene hoogere som, als uitgetrok
ken is voor die waarneming, zoude moeten voorstellen. Ik wil echter ver
trouwen dat zulks niet noodig zal zijn.
De heer Le Poole. Ik deel zeer het aangevoerde door den heer Harte
velt, doch beschouw de zaak van het regtlijnig teekenen als van groot
belang, vooral in den tegenwoordigen tijd. Ik ben dus voor het voorstel.
De heer de Moen. Ik ben er voormits men blijve binnen de begrooting.
Het voorstel wordt aangenomen met 18 stemmen tegen 1 (die van den
heer Hartevelt).
IV. Adres van bestuurders der bewaarschool voor arme en havelooze kin
deren in wijk V tot het voortdurend gebruik van het schoollokaal.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt hieromtrent als volgt:
«Blijkens het in onze handen ten fine van berigt en raad gesteld adres,
verzoeken u een aantal inwoners van wijk V, dat het lokaal der voorma
lige linnenweverijtot nu toe voor eene bewaarschool afgestaandoch waar
van het gebruik dezerzijds met den 4en der volgende maand werd opgezegd
voortdurend aan zijne tegenwoordige bestemming dienstbaar mag blijven.
Zij wijzen er op hoe groot nut en voordeel die bewaarschool aan hunne
kinderen verzekert, en van hoe beduidend belang het voor hen is, dat zij,
van de zorg voor die kinderen een groot deel van den dag ontheven en
daardoor meerdere vrijheid in hunne bewegingen genietende, deze daarbij
onderrigt en eenmaal 'sjaars eenige kleeding ontvangen.
Ook HH. Bestuurders dier school droegen u later gelijk verzoek voor,
in een ten deze overgelegd adres, u herinnerende dat zij met groote opof
fering het lokaal, bijna 13 jaar aan hen ten gebruike afgestaan, op allezins
voldoende wijze tot school hebben ingerigt en onderhouden, op die wijze in
eene algemeen erkende behoefte voorziende, eene taak, welke huns bedun
kens anders eigenaardig op de gemeente zoude gerust hebben.
Het zij verre van onsde voordeelen te loochenen aan de edelaardige be-
moeijingen van HH. Bestuurders te danken of er geene bijzondere waarde
aan te hechten. Integendeel, wij erkennen volmondig dat de maatregel,
waartoe wij gedrongen werden over te gaan, zijne bedenkelijke zijde heeft.
Lang aarzelden wij dan ook er toe te besluiten en deden het niet dan
nadat de volstrekte noodzakelijkheid ons was geblekenen de belangheb
benden onzerzijds op de waarschijnlijkheid waren voorbereid, dat er eerlang
toe zoude moeten worden overgegaan. Wij beroepen ons daartoe op het
verhandelde in de raadsvergadering van 24 December 1864, waarop door
HH. Bestuurders vermoedelijk mede wordt gezinspeeld, en de ten deze
overgelegde rapporten van Commissarissen en den Directeur der gasfabriek.
Geheel anders ware het indien wij gezegd konden worden bij verrassing of
met overijling te hebben gehandeld.
Dat de geachte mannendie met de lofwaardigste bedoelingen in dei-
tijd de bewaarschool in het leven riepen en haar tot nu toe in stand hiel
den, wetende dat het lokaal, thans in gebruik, bijna zeker spoedig zoude
moeten worden afgestaan, er niet in slaagden een ander te kunnen kiezen,
is zeker te bejammeren. Te eerder toch hadden wij ons gevleid, dat zulks
zoude worden beproefd, naar mate het hun wel niet onbekend konde zijn,
dat het tegenwoordig lokaal niet, gelijk in een der adressen voorkomt, van
eenen bouwvalligen thans in eenen bruikbaren staat is gebragtmaar inte
gendeel op dit oogenblik in eenen hoogst gebrekkigen en gevaar dreigenden
toestand verkeert. Aan HH. Bestuurders zal dit toch wel niet geheel ont
gaan zijn, toen zij, bij eene vroegere aanvrage tot verlenging van het hun
verleend gebruik, den wensch uitspraken dat de noodig geachte herstellingen
van stadswege mogten geschieden, een wensch toenmaals door u niet inge
willigd, met de Commissie van Fabricage van oordeel, dat er door HH.
Bestuurders in behoorde te worden voorzien. Daarin nu schijnen deze minder
gelukkig geslaagd te zijn, althans de gebrekkige toestand van het lokaal,
in stede van te zijn verholpen, verslimmerde derwijze, dat rooimeesters alle
verder gebruik er van als schoollokaal, blijkens het door hen uitgebragt
rapport, ten deze overgelegd, onraadzaam, ja bedenkelijk achten.
Houdt men dit in het oog, dan ligt er inderdaad naauwelijks eenige
hardheid in, dat onzerzijds, om aan de dringende eischen bij de uitbrei
ding der gasfabriek geborente voldoenhet gebruik van een lokaal werd
opgezegd waarvanook al waren die eischen niet opgekomenzonder on-
voorzigtigheid naauwelijks langer gebruik konde worden gemaakt.
Ook dan toch hadden HH. Bestuurders zich buiten twijfel gedrongen
gevoeld op afdoende maatregelen bedacht te zijn, indien zij in stand
wenschten te houden wat zij zoo welwillend in het leven riepen op eenen
tijd toen van gemeentewege in eene zeer ruime bewaarschool was voorzien
de school aan de Vrouwenkamp, en dus de door lien opgerigte welligt eer
der konde worden gemist dan nu, waar de gemeentelijke school, langza
merhand door vele kinderen verlaten en dien ten gevolge elders op kleinere
schaal ingerigt, het personeel van hunne school onmogelijk kan Overnemen.
Mag thans van hen iets anders worden gewacht, al zijn er groote moeije-
lijkheden aan verbonden, welke wij ons in gèBnen deele ontveinzen, waal-
het eene zaak geldt, welke hun zoo te regt zeer ter harte gaat, en van
ieder weldenkende krachtige medewerking mag doen hopen. Was dit onzer
zijds niet te onderstellen, ook al zijn wij buiten staat den door hen Uitge-
drukten wensch te bevredigen om in wijk V een ander lokaal aan te wijzen,
't geen wij u konden aanraden beschikbaar te stellen. Hoe dit zijdaar
mede verloopt intusschen tijd, terwijl, wil het belang der jeugd er niet
onder lijdenterstond eenige voorziehing noodig is. Wij zijn daarvan
geheel doordrongen, en opperden uit dien hoofde ondershands reeds het
denkbeeld of van een der zalen in de Baaihal, op gerirtgen afstand van
wijk V gelegen, aanvankelijk konde worder. partij getrokken. Was dit denk
beeld, als redmiddel in den eersten nood, aan HH. Bestuurders niet onaan
nemelijk voorgekomen, wij zouden geen oogenblik hebben geaarzeld u de
noodige voorstellen te doen om het te verwezentlijken, en die zaal, zoogoed
dit mogelijk ware, ten behulpe in te rigten.
Na deze korte uiteenzetting gelooven wij duidelijk te hebben aangetoond,
dat onzerzijds niet dan door den drang der omstandigheden daartoe genood
zaakt, en wij verklaren dit gaarne, niet dan met eenigen weerzin een be
sluit is genomen, hetgeen wij vertrouwen dat, niettegenstaande de daaruit
onmiskenbaar voortvloeijende bezwaren, door u zal worden gehandhaafd."
De heer van Outeren. Het is geene aangename taak eene keus te moe
ten doen tusschen de opheffing, ja zelfs tijdelijke verplaatsing eener zoo be
langrijke en teregt gewaardeerde inrigting, en de belangen die daartegen
overstaan. Doch eene keus moet gedaan wordenen dan meen ikhoe
ongaarne, mijne stem daaraan te moeten geven, dat het besluit van Burge
meester en Wethouderswaarbij het lokaal der bewaarschool tegen den 4en
October e. k, is opgezegd, worde gehandhaafd. Die maatregel is volstrekt
niet bij verrassing geschied, en in 1864 heeft men reeds doen zien, dat
het voortdurend gebruik van het lokaal niet kan plaats hebben. Bovendien
men had tijdelijk aangewezen het lokaal vati de Baaihal, en het doet mij
leed, dat bestuurders dat aanbod onaannemelijk hebben geacht. Maar in dc
derde plaats moet ik daarbij voegen, dat de gasfabriek dat lokaal zeer noo
dig schijnt te hebben, blijkbaar uit het herhaald en dringend schrijven van
den heer directeur. Er is echter nog een vierde grond, die, als 't ware
als policieaangelegenheidmisschien wel de voornaamste mag worden ge
noemdwaarom het voortdurend gebruik van het lokaal, als bewaarschool,
niet is aan te raden. Ik wist dat aan rooimeestersvóór hun rapport werd
opgemaaktdringend was aanbevolen om met de meeste onpartijdigheid en juist
heid den toestand van het lokaal op te nemen. Ik heb het daarenboven
van belang geacht mij persoonlijk naar de school te begeven en het is mij
voorgekomen dat het lokaal er van binnen wel niet vervallen uitziet, maar
dat, als men de buitenmuren, vooral die aan de zijde der speelplaats, be
schouwt, men ontwaart, dat bepaaldelijk die laatste muur zoo belangrijk
naar binnen is gedrukt, dat hij niet dan uiterst gevaarlijk is. Nu zijn,
hetgeen ook door hh. bestuurders is aangevoerdde bindten en karbeelen
buitengewoon zwaar; maar ik geloof, dat het ook alleen daaraan is toe te
schrijven, dat het gebouw nog bestaat; de verzakking ter plaatse waar die
karbeelen niet regtstreeks steunenis opmerkelijk. Ik ben het met de rooi
meesters eens, dat het gebouw, bij voortdurend gebruik, aan gevaar is
blootgesteld. Mogt men besluiten het lokaal nog langer voor bewaarschool
af te staan, dan hoop ik dat daaraan de uitdrukkelijke voorwaarde zal wor
den verbonden, dat, ten koste van hh. bestuurders, die belangrijke her
stellingen zullen worden daargestelddie dienen kunnen als maatregelen tot
het voorkomen van gevaar.
De heer Scheltema. Ik vereenig mij geheel met het rapporten of
schoon het zeer te bejammeren is voor de bewaarschool, dat zij het gebruik
van het lokaal zal moeten missenzoo bestaat er, mijns inziens, hier geene
keus. Het is op zeer voordeelige voorwaardendoch voor een onbepaalden
tijd ten gebruike voor de bewaarschool gegeven. Ik beschouw dus het
tijdelijk gebruik van het lokaal als eene gunst, en de voordeelige voor
waarden, waaronder het gegeven werd, zijn zeer waarschijnlijk dusdanig
gesteld, ten einde de regering altijd vrij zou zijn om er over te be
schikken, wanneer er voor de stad behoefte aan komen mogt. Dat oogen
blik is nu daar; want het is mij gebleken, uit het rapport van den direc
teur der gasfabriekdat het lokaal voor die inrigting noodzakelijk gevorderd
wordt. De afstand in gebruik was steeds eene gunst; en het is de keer
zijde van alle dergelijke gunsten, dat, als men ze derven moet, het zeer
onaangenaam valt.
De heer Goudsmit. Ik moet mij geheel vereenigen met het betoog van
den vorigen geachten spreker. De afstand in gebruik was eene gunst,
waarvan men vooraf wist, dat zij eene tijdelijke was. Het is genoeg, als
het dagelijksch bestuur zegt aan het lokaal behoefte te hebben, om het
aan hendie er mede begunstigd warenzonder vrees van onregtvaardig te
schijnente ontnemen. Ik moet intusschen erkennendat die school ook