HANDELINGEN TAN DEN GEMEENTERAAD TAN LEIDEN. 15, Zitting van Dingsdag 6 September 1865, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren HoltzStoffelsde MoenTollensten Sande Lezwyn, Hubrecht, van Kaathoven, Hartevelt, de Fremery, Wttewaall, Meerburgvan OuterenLe Pooledu KieuScheltemaKneppelhout van Sterkenburg, Goudsmit, Baert, van Wensen en Siegenbeek. De heer Driessen gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. Alvorens de notulen van het verhandelde in de vorige zitting worden ge lezen is aan de orde: I. Beëediging en installatie der nieuw inkomende leden. De heeren de Moen, Hubrecht, de Fremery, Hartevelt, van Kaathoven, du Kieu, van Wensen en Baert leggen achtervolgens in handen van den Voorzitter den eed van zuivering af, bedoeld in art. 83 der Grondwet, en dien voorgeschreven bij art. 39 der Gemeentewet. De Voorzitter zegt hierop het volgende: Het verstrekt mij tot een wezentlijk genoegen u thans als leden van den Gemeenteraad onzer aller opregten welkomsgroet te mogen toebrengen. Bij vernieuwing of voor de eerste maal door het vertrouwen van de burgerij geroepen hare belangen voor te staan, stelt ge, ik houde mij er van over tuigd, die onderscheiding, waarmede ik u gaarne geluk wensch, op bij zon deren prijs, en voelt ge u daardoor gedrongen aan het welzijn dezer ge meente uwe krachten onverdeeld te wijden. Velen uwer toonden reeds gedurende een aantal jaren hoezeer zulks hun ernstig streven was, hoe diep zij van het gewigt der op hen rustende verpligting doordrongen waren. Tot hen zij dus eeniglijk dit verzoek gerigt: blijft voor deze gemeente, wat ge tot nu toe voor haar waart, blijft, gelijk voorheen, jegens ons uwe mede leden minzaam gestemd, niets anders bedoelende, dan om, behoudens zelf standigheid van meening en inzigt, het algemeen belang in den geest dei- onderlinge welwillendheid te behartigen. Van u, die of voor het eerst of na verloop van eene beduidende tijds ruimte heden de eervolle taak zult aanvaarden welke u in deze raadzaal wacht, durf ik ons met vertrouwen hetzelfde beloven. Met deze gemeente, hare behoeften, de belangen van handel en nijverheid in haar midden grondig bekend, mogen wij ons van uwe medewerking en voorlichting alles goeds voorspellen. Wilt die verwachting niet beschamenmaar zoo doende ons voor het gemis der achtbare mannen vergoeding schenkenwier plaatsen ge inneemt en aan wier trouw en ijver in de waarneming hunner pligten jegens de gemeente, aan wier warme belangstelling in haar welzijn ik gaarne thans eene welverdiende hulde breng. Blijft allen voorts onder genot van 's Hemels besten zegen lang voor ons, uwe betrekkingen en de gemeente gespaard. De notulen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 17 Augus tus 11. worden hierop gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, van den 15 Augustus jl., B. n°. 3996 (3e afd.), G. S. n°. 27, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 27 Julij bevorens, tot den afstand van gemeentegrond aan A. C. T. Degon en de uitgifte aan J. C. Kijk. 2". Gelijke dispositie, dd. 29 Augustus 1865, B. n°. 4241 (3® afd.), G. S. n°. 21, waarbij het raadsbesluit, tot het instellen van hooger beroep van het vonnis der Arrondissements-regtbankin zake de bottingen en riemtalen van Zoeterwoude, wordt goedgekeurd. 3°. Missive van Dr. H. W. van der Meyte Deventerwaarbij" hij te kennen geeft de hem opgedragen betrekking van leeraar voor de oude talen aan het gymnasium tegen de helft van September, met het begin van den nieuwen cursus, te zullen aanvaarden. Deze missive is van den volgenden inhoud //Aan den Edel Achtbaren Gemeenteraad van Leyden heeft de onderge- teekende de eer te berigten dat hij de betrekkingwaartoe de Gemeenteraad in zijne vergadering van den 17S«n jl. hem benoemde, tegen de helft van September, met het begin van den nieuwen cursus, hoopt te zullen aanvaar den, tot welk doel hij verzocht heeft uit zijne tegenwoordige betrekking tegen gemeld tijdstip eervol ontslagen te worden. Hij heeft de eer te zijn P enter Van den Edel Achtbaren Gemeente- na i oaa raad de zeer dienstw. dienaar, 26 Aug* 1865- H. W. VAN DEE MEV." Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Gemeentebegrooting voor 1866. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen der Commissie van Financiënten fine van berigt en raad. 2°. Een nader adres van D. van Schie, tot het in eigendom bekomen van gemeentegrond in de Kaarsenmakersstraat; 3°. Een adres van Nieuwenburg c. s.tot het behoud van het lokaal ten dienste van de bewaarschool voor havelooze kinderen, in wijk V. 4°. Een adres van J. van Leeuwen c. s.kooplieden in aardappelen, strekkende tot afwijzing van het verzoek van P. G. C. Eigeman c. s., be treffende de verplaatsing der aardappelenmarkt. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 1865. 5°. Een adres van A. M. Mazel, houdende verzoek om afschrijving van plaatselijke directe belasting. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën ten fine van berigt en raad. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat, ten einde het toezigt op de Beestenmarkt te vergemakkelijken, als maatregel van policie bij het heerschen der ziekte bij het rundvee, de toegang tot de Beesten markt, tot aanvoer van vee, alleen van de zijde van de IJzeren gracht zal worden opengesteld. Aan de orde is thans: II. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw inkomend raadslid, mr. H. C. J. Hoog. De Voorzitter verzoekt de heeren van Outeren, Scheltema en Kneppel hout van Sterkenburg, zich met het bedoelde onderzoek bezig te houden, en schorst tot dat einde de vergadering gedurende eenige oogenblikken. Nadat de commissie zich had verwijderd, keert zij na het volbrengen van hare taak in de vergaderzaal terug. De vergadering heropend zijnde, geeft de Voorzitter het woord aan den rapporteur der commissie tot het uitbrengen van verslag. De heer van Outeren. Mijnheer de Voorzitter! De commissie, aange wezen tot het onderzoeken van den geloofsbrief van den heer mr. II. C. J. Hoog heeft aan dat onderzoek gevolg gegeven. Zij heeft de stukken, die in hare handen waren gesteld, volkomen in overeenstemming met de bepa lingen der wet bevonden; en zij heeft mitsdien de eer te adviseren dat het nieuw benoemde raadslid in deze vergadering worde toegelaten. Met algemeene stemmen wordt hierop tot de toelating besloten. III. Benoeming voor de vaste commissiënals a. van twee leden voor de Commissie van Fabricage. De heeren Tollens, de Fremery en Scheltema worden door den Voorzitter aangewezenom voor deze en de verder aan de orde gestelde benoemingen met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Als eerste lid wordt met 16 stemmen bij vernieuwing benoemd de heer ten Sande, zijnde 2 stemmen op den heer Hartevelt en voorts op de hee ren van Outeren en Meerburg ééne stem uitgebragt, terwijl 2 blanco-brief jes in de bus worden gevonden. Voor het tweede lid wordt de heer van Outeren met 19 stemmen herbe noemd, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. i. van een voorzitter en twee leden voor de Commissie van Financiën. Tot voorzitter wordt met 20 stemmen de heer de Moen herbenoemd zijnde er een briefje in blanco gelaten. Tot eerste lid wordt de heer Krantz met 18 stemmen herbenoemdzijnde op den heer du Eieu 2 stemmen en op den heer Baert ééne stem uitgebragt. Tot tweede lid wordt de heer du Eieu met 19 stemmen herbenoemd, zijnde op de heeren Baert en Krantz elk ééne stem uitgebragt, terwijl één blanco-briefje in de bus wordt gevonden. c. van twee leden voor de Commissie belast met het ontwerpen vanen het herzien der plaatselijke verordeningentegen wier overtreding straf is bedreigd. Tot eerste lid wordt met 19 stemmen de heer Tollens bij vernieuwing benoemd, wordende er 4 blanco-briefjes in de bus gevonden. Tot tweede lid wordt met 20 stemmen de heer van Outeren herbenoemd zijnde er een briefje in blanco gelaten. d. van een voorzitter en twee leden van de Commissie tot het ontwerpen van, en het herzien der plaatselijke verordeningen betreffende de huishou ding der gemeente Tot voorzitter wordt met 18 stemmen de heer Goudsmit herbenoemd, zijnde er drie briefjes in blanco gelaten. Tot eerste lid wordt met 18 stemmen herbenoemd de heer Libreclit Lezwyn zijnde 2 stemmen uitgebragt op den heer Baertterwijl één briefje in blanco was gelaten. Tot tweede lid wordt met 18 stemmen herbenoemd de heer Hartevelt, zijnde 3 briefjes in blanco gelaten. IV. Benoeming van twee wethouders. Met 20 stemmen wordt de heer de Fremery herbenoemd, zijnde eéne stem uitgebragt op den heer Hubrecht. In de tweede plaats wordt met 20 stemmen de heer Hubrecht herkozen terwijl één briefje in blanco was gelaten. V. Benoeming van twee ambtenaren van den burgerlijken stand. Met 17 stemmen wordt de heer de Fremery herbenoemd, terwijl op den heer Stoffels 3 stemmen en op den heer Hubrecht ééne stem was uitgebragt. In de tweede plaats wordt de heer Hubrecht met 18 stemmen herko zen, zijnde op de heeren Kneppelhout van Sterkenburg en de Fremery elk ééne stem uitgebragt. VI. Benoeming van een lid in het bestuur van het Werkhuisuit den Kaad. De uitslag der stemming is, dat met 18 stemmen de heer de Moen wordt herbenoemd, zijnde op de heeren Meerburg en Hartevelt elk eene stem uitgebragt, terwijl één briefje in blanco was gelaten. 18

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 1