oak al neemt het somtijds af door stilstand van den arbeid in de fabrie ken, die gemeenlijk tijdelijk is, maar dat vooral kan vermeerderen, als de verlichting van het nabij deze stad gelegen militair detentiehuis ook door onze zorg geschieden zal. Eene dringende behoefte is er dus in de eerste plaats aan de vermeerdering van het getal ovens, dat thans uit acht be staat, waarvan zeven onafgebroken gebruikt worden en slechts één voor onvoorziene gevallen in reserve is, waarvan spoedig gebruik zal moeten ge maakt worden, omdat de ovenbogen spoedig herstel behoeven, zoodat het getal ovens met vier moet worden vermeerderd. Eene andere behoefte, die uit dat toenemend verbruik voortvloeit, is het plaatsen van een tweeden stoomketel, en wel van grooter capaciteit voor den exhauster, daar de aan wezige niet alleen te klein is, maar ook door het langdurig gebruik zich in slechten staat bevindt, terwijl men vermeent, dat voor het oogenblik nog geene dringende behoefte bestaat aan het aanschaffen van een tweeden exhauster. En niet minder bestaat er behoefte aan een vierden gashouder, dienende om zooveel gas in voorraad te hebben, als noodig is voor het gasverbruik in den wintertijd, 's avonds van 412 ure. Dat verbruik bedraagt in dien tijd 150000 kubieke voeten, dat evenwel telkens vermeerdert. De drie bestaande gashouders kunnen niet meer bevatten dan 130000 kubieke voeten, zoodat werkelijk, uit hoofde dier beperkte ruimte, niet kan worden uitgesteld het maken van een vierden gashouder. De kosten van aanleg en aanschaffing van die ovens en werktuigen wor den geraamd als volgt: voor het stellen van vier ovens, met toebehooren f 11800 een stoomketel, met inmetselen1200 h grond- en metselwerken van een nieuwen gashou der en put10500 de ijzeren stolp12000 grondwerken voor een colorifère800 beschoeijing in den singel, tot uitbreiding van het terrein 2600 f 38900 en die voor de verbouwing der stokerij en kolenschurenals volgt voor de verlenging van het stooklokaal tot het einde der steenkolen-magazijnen, met versmalling van het oude magazijn, fondering-, metsel-, dak- en goot- werken, en ijzeren bekapping van het nieuwe locaal.f 14100 te zamen eene som vanf 53000. Volgens het, bij raadsbesluit van 28 Januarij 1864, gewijzigd lld<= artikel der Verordening op het beheer en bestuur der Stedelijke Gasfabriek, is het reservefonds bestemdom daaruit de vernieuwing der eigendommen of belang rijke herstellingen te bestrijdenterwijl de bedoelde kosten over 1865 en 1866 kunnen worden verdeeld om ze te voldoen. Het reservefonds is thans groot /"54000 2\ pet. werkelijke schuld, berekend tegen 61 pet. f 33000. de jaarlijksche toelage van de 4 pet. bedraagt 9323.15 en dus over 1864 en 1865 18646.30 12 maanden rente van f 54200 is1355. zoodat de mogelijkheid bestaat om uit die53001.30 de kosten te bestrijden, zonder de toevlugt tot andere middelen te nemen. Wij nemen de vrijheid dit plan aan de goedkeuring van den Gemeente raad te onderwerpen en tot de uitvoering de vereischte magtiging te vragen.'' De Commissie van Financiën raadt op de voorgestelde wijze deze uitgaaf te dekken en mitsdien tot den verkoop der inschrijvingen op het Groot boek, tot het reservefonds behoorende, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten te besluiten. De heer Librecht Lezwyn. Ik ben zeer voor dit voorstel. Ik hoop, dat het leiden zal tot eenige verbetering; want ik heb niet alleen hooren klagen, dat het licht zoo ongelijkmatig brandt, maar ik heb dit zelf on dervonden. Ik zal er mij dus zeer over verheugenals deze uitbreiding wordt uitgevoerd. De heer Hubrecht. De verbetering der verlichting zal eerder worden bevorderd, indien het leggen van pijpen, vroeger voorgesteld, en waaraan in het oostelijk gedeelte der stad reeds uitvoering is gegeven, geheel zal zijn voltooid. Ik vlei mijdat de geachte vorige spreker er dan ook het nuttige van zal ondervinden. De heer de Fremery. Ik wensch er alleen op te wijzen, dat de raming, welke op dit oogenblik zeer juist isechter belangrijk zou kunnen tegenvallen als er politieke of andere buitengewone omstandigheden mogten plaats heb ben waardoor de beurs gevoelig werd aangedaan. Moest er dan fonds wor den verkocht en de effectenwelke het reservefonds uitmaken, welligt 1020 of meerdere percenten in waarde zijn gedaald, dan zou er een belangrijk tekort ontstaan. Ik zou dus willen vragen of het niet goed ware om, zoo als regel is bij de oprigting van fabrieken en andere groote ondernemingen, zich thans reeds van het benoodigde kapitaal te verzekerenen die gelden dan tijdelijk te beleggen. De som is hier zeker niet zoo groot, maar het is toch eene zaak, waarop men vooraf bedacht dient te zijn. Ik heb er daar om over gesproken, maar hecht er niet bepaald aan, omdat de som niet zoo belangrijk is, en laat de beslissing dus gaarne aan den Eaad. De heer de Moen. Als maatregel van zekerheid zou ik er ook wel voor zijn, even als de heer de Fremery, de inschrijving nu te verkoopen en dat geld te beleggen. Maar hoe zal men kunnen beleggen Ik vernam in eene andere administratie dezer dagendat men geen sommen van belang tijdelijk kon beleenen. Die gelden renteloos te doen blijven liggendaar ben ik ook niet voor. Ik zou dus best vinden dat Commissarissen der gasfabriek een zekeren en rentegevenden maatregel beraamden. De heer HeBrecht. De inschrijving is berekend tegen den koers van 61 pet. en welligt zal uit eerie goedkoopere aanneming dan de som hier is geraamd, nog eenig voordeel worden verkregen. Bij de voordragt is op 12 maanden rente van het reservefonds gerekend, en zullen de 4 pet, inge volge de verordening telken jare af te zonderen, het eerst voor betaling kun nen dienen. De heer Librecht Lezwyn. Hetgeen door den heer de Fremery is aan gevoerd, moet ik zeggen, dat altijd mijn systeem is geweest. Ik was bij de oprigting van de gasfabriek nog geen lid van deze vergaderingmaar ik heb te dier tijd een plan van berekening gemaakt, waardoor die inrig- ting eenige duizenden gulden minder zoude hebben gekost. Datzelfde denk beeld is toen ook door den heer Hartevelt, wethouder voor financiën, voorgestaan; maar het werd niet alzoo begrepen. Bij de primitief gemaakte rekening stonden de 2.J pet. W. S. 65 pet. en door den verkoop a fur et mesure naar gelang van het benoodigde is bij successive daling tot 53r7s- pet. toe verkocht. Het kapitaal is nu niet zoo groot en bedroeg toen over de 3 tonnen gouds, en zoude ik er daarom op dit oogenblik minder noodza kelijkheid in ziente meer daar onder de berekening ook is opgenomen een vol jaar renten, beloopende ruim ƒ1300.die in compensatie komt. De heer Fremery. Ik wensch er geen voorstel van te maken, maar heb slechts willen wijzen op wat er zou kunnen gebeuren. De voordragt wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. De heer Meerburg verlaat de vergadering. VI. Voordragt tot ontslag van den borgtogt van wijlen den voormali - gen ontvanger. Die voordragt is van den volgenden inhoud Naar aanleiding der dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland van den 10en Januarij dezes jaars B. 7147 (3e afd.) G. S. n°. 18, waarbij is vastgesteld de rekening dezer gemeente over 1863, het laatste dienst jaar, doch slechts gedeeltelijk door den heer I. Henkes als gemeente ont vanger geadministreerd, als zijnde den 24en November van dat jaar overledenterwijl het ten einde is gebragt door zijnen opvolger C. F. Gerike, die als zoodanig die rekening heeft opgemaakt en zich voor het batig saldo heeft verantwoordelijk gesteidhebben wij de eer u voor te stellen den borgtogt door eerstgemelden gesteld te ontslaan waartoe wij de vrijheid nemen nevensgevoegd concept-besluit aan u ter vaststelling over te leggen." De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Eekening van de Stads-bank van Leening over 1864. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren en vast te stellen: in ontvang ter somma van 271336.42, in uitgaaf ter somma van ƒ250591.72, alzoo sluitende met een batig saldo van 20744.70 welke som rendanten gehouden zijn bij hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden. Deze conclusie van het rapport wordt met algemeene steramen aangenomen; hebbende gedurende de behandeling dezer zaak de Burgemeester, als lid van het bestuur over gemelde inrigting, zich verwijderd, terwijl het voor zitterschap inmiddels wordt waargenomen door den wethouder Stoffels. VIII. Adres van Bestuurders der Armen-bewaarschool in de Groenesteeg tot voortzetting van het gebruik van het schoollokaal ten behoeve van hunne inrigting. Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud Bij nevensgaand adres verzoekt de Commissie der Armen-bewaarschool in de Groenesteeg, dat haar, bij vernieuwing voor den tijd van tien jaar, het kosteloos gebruik verleend worde van het lokaal, waarin tegenwoordig hare school is gevestigd. Wij hebben daarop het rapport der Commissie van Fabricage ingewon nen hetwelk wij de eer hebben u hierbij over te leggenen waarmede wij ons gaarne vereenigenzoodat wij volle vrijheid vinden u dienovereen komstig te raden, bedoeld schoollokaal, geteekend wijk VIII n°. 847 en kadastraal bekend sectie C n®. 1014, wederom voor een tijdvak van tien jaar, tenzelfden einde aan gemelde commissie kosteloos in gebruik te ge ven onder de vroeger gestelde voorwaardenmet deze wijziging evenwel dat, zoodra het gemeentebestuur dit lokaal behoeft tot eigen gebruik, in geval van het heerschen eener besmettelijke ziekte, het onmiddellijk ter zijner beschikking moet komen." De heer Goudsmit. Ik wenschte alleen, dat het voorbehoud van het Ge meentebestuur wat minder beperkt ware. De gemeente staat het lokaal kos teloos voor tien jaren af. Nu kunnen er, behalve besmettelijke ziekten, onderscheidene andere omstandigheden voorkomenwaardoor de stad aan dat lokaal behoefte heeft. Het is eene precaire conceSsie. En daarom wenschte ik het voorbehoud niet alleen met het oog op besmettelijke ziekten, maar uit te strekken tot al die gevallen, waar het dagelij ksch bestuur vermeent dat de stad de lokalen noodig heeft. Ik vertrouwdat de commissie daartegen wel geen bezwaar zal hebben. De heer Hubrecht. In de voorwaardenwaarop het gebruik vroeger was verleend, stond, dat ingeval van besmettelijke ziekte liet lokaal, op aanzegging, binnen 24 uur moest zijn ontruimd. Hierop doelen zeker de woorden in het request voorkomeude. De heer Goudsmit. Ik vind dat ook al weêr te bezwarend, terwijl ik daarentegen het thans gestelde voorbehoud al te beperkt acht. Ik wenschte de bepaling nopens de besmettelijke ziekten er uit. De heer van der Hoeven. Dat woord onmiddellijk, zou dat geene nadere toelichting vereischen? Letterlijk opgevat, zou de maatregel hoogst bezwa rend zijn. De heer Goudsmit. Dit is waar; maar men moet in aanmerking nemen, dat de stad zich tien jaren aan banden legt. De Voorzitter. Ik zou dan in overweging geven te bepalen, dat het lokaal, na gedane opzegging, ter beschikking der gemeente zal moeten ko men. Kan de heer Goudsmit daarmede genoegen nemen? De heer Goudsmit, Ja, mijnheer de Voorzitter. Het voorstel in bedoelden zin wordt voldoende ondersteund. De heer de Moen. Zou de heer Goudsmit dan niet kunnen goedvinden zekere tijdsbepaling op te nemen? Want anders zou het voorbehoud m. i. veel te rekbaar zijn. Men kon bv. drie of acht dagen stellen. De heer Goudsmit. Ik zou dan lezen: »den tijd, door het Gemeente bestuur te bepalen." Ik vertrouw, dat het dagelij ksch bestuur niet zoo hardvochtig of onbillijk zal zijn om zonder overwegende redenen het ge bruik op te zeggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 3