HANDEN! TAN DIN S1UENTERAAD TAN LEIDEN.
4
t
Zitting van Donderdag 2 Maart 1805,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren Stoffels, Tollens, de Fremery, de MoenWtte-
waall, Hubrecht, Lezwynvan Outerendu Kieu, Meerburg, Hartevelt,
Kneppelhout van SterkenburgCock, Scheltema, Hoog, Goudsmit, van
der Hoeven en Siegenbeek.
De heeren ten SandeKrantzHoltzTichler en Driessen gaven kennis
verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 16
Februarij 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede
1". Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland,
van den 14en Februarij 1865, B. n°. 687 (3e afd.)n G. S. n°. 23, waar
bij wordt goedgekeurd de afstand van een gedeelte gemeentegronds aan
I. Imans, bij raadsbesluit van den 26 Januarij dezes jaars.
2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 21
Februarij jl.B. n°. 826 (3° aid.), G. S. n°. 41, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van den 16"n der vorige maand, tot den verkoop van
p. m. 20 ijpenboomen op het plantsoen bij de voormalige Marepoort.
Deze worden aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van F. Mijnlieff Az.tot ontheffing der boete wegens te late
levering van rijnklinkersteen.
2°. Adres van H. G. Sonders, tot het leggen van een stoepje in de
Hooglandsclie-kerk-koorsteegvoor het perceel wijk VII, n°. 875.
3°. Missive van Curatoren der Leydsche Hoogeschool, tot het gratis
afstaan van een gedeelte der éingelgracht tusschen de voormalige Koe- en
Wittepoorten.
4°. Adres van D. Elstgeest te Sassenheim, tot het in eigendom beko
men van het Norreraeer onder Warmond.
Overeenkomstig de voordragt wordt beslóten deze stukken te stellen in
handen van Burgemeester en Wethoudersten fine van berigt en raad.
De Voorzitter. Ik wensch namens het dagelijksch bestuur voor te stel
len, heden te besluiten tot het indienen van een adres van rouwbeklag aan
Z. M. ter zake van het treurig afsterven van H. M. de Koningin-Moeder.
Als de Raad zich daarmede mogt vereenigenzal straks tot de benoeming
eener commissie tot het ontwerpen van dat adres worden overgegaan.
Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter.
De Voorzitter. Nog wenschte ik in overweging te geven te besluiten tot
eene tijdelijke opheffing der verbodsbepaling om de Kerksteeg anders dan in
de rigting van de Hooglandsche Kerkgracht in te rijdenen zulks met het
oog op de herstelling van de brug aan de Donkersteeg. Die steeg zal voor
eerst niet kunnen bereden worden. Als nu de bepaling blijft, dat de Kerk
steeg niet dan in de bedoelde rigting zal mogen bereden worden zal de toegang
van de zijde der Mare en Oude vest naar het verder gedeelte der stad alleen
door de Paardensteeg en Bakkerssteeg openstaan. Het is dus wenschelijk, dat
die verbodsbepaling tijdelijk worde opgeheven. Ik vertrouw, dat, zoolang
de brug hersteld wordt, op de voorgestelde wijze de belemmering zal ver
minderen.
Het voorstel van den Voorzitter wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van eene zesde hulp-onderwijzeres aan de openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor meisjes.
De voordragt bevat de volgende namen: Johanna Maria Breunissen
Troost, hulponderwijzeres te Arnhem; Johanna Cornelia van Waesberge,
hulponderwijzeres te Delfshaven; Johanna Geertina Elisabeth Struben,
hulponderwijzeres te Ambt-Doetinchem.
Voor deze en de volgende aan de orde gestelde benoeming worden de
heeren Hubrechtdu Rieu en Kneppelhout van Sterkenburg door den Voor
zitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
De uitslag^ der stemming is, dat met 16 stemmen benoemd wordt mej.
J. M. Breunissen Troost, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten.
II. Benoeming van een zevenden hulp-onderwijzer aan de openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2<le klasse voor jongens.
De voordragt bevat de volgende namen: Martin Jacques Henri van der
Koog, hulp-onderwijzer alhier; Stephanus Dirk van der Blij, hulp-onderwij
zer te Leyderdorp; Hubert Nauta, hulp-onderwijzer te Leeuwarden.
De uitslag der stemming is, dat met algeraeene stemmen benoemd wordt
M. J. H. van der Koog.
De Voorzitter. Thans wenschte ik der vergadering in overweging te
geven om over te gaan tot de benoeming der commissie tot het ontwerpen
van een adres van rouwbeklag.
De heer Tollens. Ik zou verzoeken, mijnheer de Voorzitter, dat Bur
gemeester en Wethouders, indien zij d.iartoeals vroeger meermalen plaats
hadook thans bereid mogten zijnzich met het opstellen van dat adres
wilden belasten. Dat zou de zaak zeer bespoedigen en vereenvoudigen.
De heer Goudsmit. Ik had hetzelfde willen verzoekenindien de heer
tTollens mij niet ware voorgekomen.
1885.
De Voorzitter. Ik had in deze het reglement van orde opgevolgd.
Maar als de Raad zich met het aangegeven denkbeeld vereenigt, zijn Bur-
.gemeester en Wethouders volkomen bereid het adres op te stellen.
In dien zin wordt hierop besloten.
A
III. Adres van J. J. Werner, houdende verzoek om ontslag als hulp
onderwijzer aan de openbare lagere school n°. 1 voor onvermogenden.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden
inhoud
"Wij hebben de eer u bij deze over te leggen een adres van J. J. Wer
ner, hulponderwijzer der 4e klasse aan de openbare lagere school n°. L
voor onvermogenden, waarbij hij verzoekt, om aangevoerde redeneneervol
uit die betrekking te worden ontslagen.
De hoofdonderwijzer dier school heeft, blijkens het van hem ingewonnen
rapporttegen de inwilliging van dat verzoek geenerlei bedenking.
Wij vinden mitsdien geene zwarigheid u te radenovereenkomstig zijn
advies, het gevraagd eervol ontslag te verleenen, tegen 1 April e. k., en
stellen u tevens voor, ons collegie te magtigen, voor alsdan eene oproe
ping van sollicitanten, ter vervulling dier vacature, te doen.
Overeenkomstig de conclusie van dit rapport wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten.
IV. Voordragt in zake het Ziekenhuis.
De conclusie dezer voordragt is van den volgenden inhoud:
»Na ampele gedachtenwisseling kwamen wij eenparig tot het besluit,
waarmede ons afwezig lid, de heer Tollens, zich later geheel vereenigde,
dat de commissie uit HH. Curatoren aan hare vergaderinguwe commissie
aan den Gemeenteraad de navolgende voorwaarden zouden aanbieden.
Vermits de Gemeenteraad van Leyden niet is teruggekomen van den
wensch, om het contract van 1853 vernietigd te zien, en ontwarende uit
de nu ontvangen missive van HH. Curatoren dezer Hoogeschool, dd.
12 Januarij 11. n°. 328, dat de schikking, in 1862 voorgesteld, geen ge-
noegzamen bijval schijnt te vinden, om die vernietiging tot stand te bren
gen stelt zij als verbetering voor
1°. Of aan het Rijk af te staan het Nosocomium Academicummet
daarnaast gelegen open terrein, en bij te dragen 75 mille loco 50 mille;
Of om het Nosocomium Academicummet daarnaast gelegen open
terrein, te behouden, gerekend op eene waarde van 25 mille, en in eens
bij te dragen 100 mille;
2°. in een gebouwdoor het Rijk te stichten en door hem te onderhou
den al de stads-zieken te doen verplegentegen eene billijke retributie
^an het Rijk, nader overeen te komen;
3°. aan het Rijk het geheele beheer ter verzorging van zieken op te
dragenbehoudens toezigt van gemeentewegezooveel hare verpleegde
zieke-armen aangaat;
4°. de bedienden en suppoosten, thans in het stedelijk ziekenhuis werk
zaam, zullen, zoover daartoe geschikt, bij het nieuw te stichten ziekenhuis
in hunne bediening worden overgenomen;
5°. de Gemeenteraad verbindt zich den thans bestaanden staat van zaken
te bestendigen, tot dat een nieuw daar te stellen ziekenhuis zal worden in
dienst gesteld.
Mogt het Collegie van HH. Curatoren en de Gemeenteraad zich met
deze voorstellen vereenigendan zoude eerstgenoemd Collegie deze nieuwe
voorstellen aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken
kenbaar maken en zooveel mogelijk de aanneming daarvan willen be
vorderen."
Het rapport der Commissie van Financiën luidt als volgt:
De Commissie van Financiëndoor uwe vergadering uitgenoodigd om
u te dienen van berigt en raad omtrent de voorstellen der Commissie in
zake het stedelijk ziekenhuisvoor zooverre deze van financiëlen aard mog
ten zijn, heeft de eer u te berigten, dat zij deze voorstellen onderzocht
heeft enhoezeer zijdeze aangenomen wordendemoet erkennen dat zij
merkelijk bezwarender voor de gemeente dan de vroegere zijn, zoude zij
evenwel de gemeente gelukkig achten, bijaldien zij op deze voorwaarden
ontheven werd van de verpligting om een nieuw stedelijk ziekenhuis te
stichten. In deze bijdrage, in verband met de overige artikelen, ziet de
gemeente dan ook eenigen waarborg, dat het bij de hooge regering geens
zins het voornemen is de medische faculteit van hier te verplaatsen, terwijl
bij deze de verzorging der zieke-armen door het Rijk wordt bedongen,
eene voorwaarde, waaruit de opheffing van de stedelijke ziekenzaal moet
volgen.
De Commissie, dit een en ander overwegende, vindt daarom geen be
zwaar in het voorstel, om hetzij ƒ75000 bij te dragen, onder afstand van
het akademisch ziekenhuis en het thans daarbij gelegen open terrein, hetzij
die som tot ƒ100000 te verhoogen en zulks behoudens het akademisch
ziekenhuis met daarbij gelegen terreinde plaats tot het bouwen van een
nieuw ziekenhuis aan de keuze van het Rijk overlatende.
Is het uw verlangendat uwe Commissie de fondsen aanwijzewaaruit
deze som eventueel zoude moeten worden gevonden, zij kan hiertoe vol
staan met u te wijzen op de eerste besluiten omtrent deze aangelegenheid
genomen, waarbij de fondsen van de Vereenigde Gast- en Leprooshuizen in
de eerste plaats zijn aangewezen en die hiertoe voldoende zijnterwijl hier
omtrent nimmer eene veranderde zienswijze bij u heeft plaats gehad, maar
zelfs daaraan reeds herhaaldelijk een begin van uitvoering is gegeven.
De Commissie meent alzoo bier te kunnen volstaan, met u te raden,
wat het financiële "betreft, tot deze voorstellen te besluiten."
De heer Hubrecht. Ik heb geene consideratiënen zal afwachten of naar"
aanleiding van het rapport aanmerkingen worden gemaaktof inlichtingen wor-
4