HANDEL» VAN DEN &1HEENTEBAAD VAN LE7MN. 24 ^"77 t li fitting van Donderdag 8 December 1864, qeopeml des namiddags ten 2 ure. Voorzittertie heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren: LezwynWttewaallStoffels, ten Sande, Hoog, Tollens, Sebeltema, Meerburg, Tichler, du Rieu, Hubrecht, de Moende Fremery, Goudsmit, Kneppelhout van Sterkenburg, Hartevelt, van Oute- renDriessenKrantzvan der Hoeven Cock en Siegenbeek. He aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 24 November II. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt" mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie ZuidhoHand, van den 22 Nov. 1864, B. u°. 6367 (2" aid.), G. S. n°. 26, houdende definitieve vaststelling van de begrooting der dienstd. schutterij, 1S65. 2°. Eene gelijke dispositie, in dato 29 Nov. jl.B. n°. 6624 (8° aid.), G. S. n°. 39, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 15 be vorens, tot uitgifte van gemeentegrond aan A. C. T. Degon. 3°. Een gelijke dispositie, van dezelfde dagteekening, B. n°. 6552 (3" afd.)G. S, n°. 42daarbij mededeelende dat door het gemeentebestuur van Woerden een besluit is ingezonden, tot regeling van gemeenschappelijke zaken met de besturen der gemeenten Leyden en Utrecht, en dat, voor zooveel de Raad dezer gemeente ten zelfden einde magtiging begeert, het betrekkelijk raadsbesluit deswege mede behoort te worden ingediend. 4°. Eene gelijke dispositie, mede van dezelfde dagteekening, B. n°. 6558 (3" afd.), G. S. n°. 45, waarbij de staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrootingvastgesteld den 15 Nov. jl., wordt goedgekeurd. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Concept-besluit betreffende het maximum van den onderstand voor 1865, met rapport der Commissie van Financiën. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 2°. Adres van J. Gabeshoudende verzoek tot het in eigendom beko men van een stukje gemeëntegronds. 3°. Idem van het Bestuur der Nationale Zangvereenigingom het voort durend gebruik van de stads gehoorzaaldriemaal in de week. 4°. Idem van J. de Nijs, om vergunning tot het bouwen van een meslbak. 5°. Idem van H. en J. VV. Filippowaarbij zij toestemming vragen tot het bouwen van arbeiderswoningen in de Verwerstraat. 6®. Idem van H. J. Labree om vergunning-tot het leggen van eene stoep met twee steenen palen, voor den ingang van het bovenhuis op den Ouden Rijn, wijk VI. n°. 143. Overeenkomstig de voordragt wordt, besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. Alvorens de onderwerpenaan de orde van den dag gesteldbehandeld wordenwordt de openbare vergadering veranderd in eene zitting met ge- slotene deuren. De vergadering na eenige oogenblikken heropend zijnde, is aan de orde: I. Benoeming van een regent voor het Gereformeerd Minnehuis. Ter aanvulling der vacature stellen Diakenen der Ned. Herv. gemeente het volgende tweetal voor: de heeren A. K. W. E. C. Fischer en Mr. A. J. Wijnstroom. Voor deze en de volgende benoeming worden de heeren du Rieu, de Fremery en Hartevelt door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is, dat de heer Fischer met 21 stemmen wordt herkozen, zijnde één briefje in blanco gelaten. II. Benoeming ter voorziening in het onderhouden en opwinden der ge meente uurwerken en klokken. De voordragt van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud //In uwe vergadering van den 9en Junij dezes jaars werden wij gemagtigd provisioneel en bij wijze van proef, voor den tijd van 6 maanden, het on derhoud en het opwinden der gemeente-uurwerken aan een deskundig persoon op te dragen op de voorwaarden en tegen de som hiervoor bij aanneming gesteld. Wij meenden daartoe een geschikt en bekwaam man gevonden te hebben in den persoon van Hermanus van Leeuwendie dit werkbij ongesteld heid van den overledenen C. T. Meylan, ook wel verrigtte. Wij hebben dezen alzoo met dit werk belast en wij durven vertrouwen in onze meening niet te hebben gefaald, daar bij ons gedurende al dien tijd geene de minste klagtenzelfs van desbevoegdenzijn geworden en hij bij eene hoogst noodige herstelling van het klokkenspel op het raadhuis, getoond heeft ook daarvoor de noodige bekwaamheid te bezitten. Na deze proef nemen wij gerustelijk de vrijheid genoemden Hermanus van Leeuwen, horologiemaker alhier, voor te dragen tot het onderhoud en het opwinden der gemeente uurwerken alhier, en zulks op eene jaarwedde van f 750, zijnde f 50 minder dan tot hiertoe hiervoor werd besteed en zulks als een gevolg van het wegbreken der Wittepoortwaardoor het daarop geplaatste uurwerk zal komen te vervallen." De heer Goudsmit. Ik wenschte, mijnheer de Voorzitter, omtrent deze benoeming gaarne eene inlichting te ontvangen: in hoever het namelijk wen- 1884. schelijk zou zijn alsnog voor deze betrekking eene oproeping van sollicitanten uit te lokken. Naar mijne informatiën zijn de werkzaamheden, aan deze betrekking verbonden, niet van grooten omvang en moeijelijkheid, en zou dus het voorgedragen salaris niet in overeenstemming zijn met die werk zaamheden. Wat mij betreft, ik kan dat niet beoordeelenmaar ik ver ooi loof mij daarom ook de vraag, of het niet wenschelijk ware eene oproe ping van sollicitanten te doen plaats hebben. De Voorzitter. Na den dood van den heer Meylan hebben zich ver schillende personen opgedaan om de betrekking te verkrijgenmaar de in formatiën welke wij ontvingengaven ons de overtuigingdat van Leeuwen werkelijk de meest geschikte is. Ik kan ook niet toegeven, dat zijne taak zoo dood eenvoudig en gemakkelijk ïs. Ik geloof, dat er nog al vrij wat moeite aan verbonden is en dat het bezwaarlijk kan worden opgedragen an ders dan aan iemand van erkende bekwaamheid. Wij hebben ons daarvan ten aanzien van den thans voorgedragene vergewist na eene proefneming gedurende een half jaar. De heer Goudsmit. Het ligt in den aard der zaakdat die sollicitanten wel tot de ingezetenen zullen hebben behoord. Maar nu is de vraag, of er niet ook van buiten de stad sollicitanten zouden opkomen, wanneer er eene oproeping geschiedde. Niet dat ik iets tegen den man hebmaar ik meen, dat het salaris nog al hoog is naar evenredigheid van de gevorderde werkzaamheden. De heer du Rieu. Ik meen, dat het salaris schijnbaar hoog is, maar niet in werkelijkheid; want volgens mijne informatiën moet de man voorzien in touwen als anderzinsen dan moet hij de vereischte zorg dragendat de klokwerken goed loopen. Ook heeft hij een bediende nooilig als hulp, die bij ongesteldheid hem vervangen kan om de klokken op te winden. Daarom komt het mij voor, dat het salaris inderdaad niet te hoog is. De heer Hubrecht. Ik vereenig mij geheel met hetgeen door den heer du Rieu is gezegd. Van Leeuwen is beiast met de kleine reparation aan de klokken; nu zijn dit jaar juist nog al herstellingen noodig geweest, o. a. aan de klok der Mare-kerk en der lioogewoerdspoortwaar de koorden ver nieuwing vorderdendaarbij moet de klok van het stadhuis tweemaal daags en de meeste andere eiken dag worden opgehaald, zoodat waarlijk zijne bemoeijingenen hij vervult die met de meeste zorg, niet zoo gering zijn. De Voorzitter. Kan de heer Goudsmit met deze inlichtingen genoe gen nemen De heer Goudsmit. Ik moet nog altijd bezwaar blijven opperen, dat er geene concurrentie geopend is. Tot de benoeming overgegaan zijnde, is de uitslag daarvan, dat met 21 stemmen benoemd wordt H. van Leeuwen, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. III. Tweede suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1864. Hierover door geen der leden het woord gevraagd zijndewordt dat ko hier zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. IV. Concept raadsbesluit en verordening op de heffing en invordering van gelden voor het gebruik of genot van openbare bezittingen. Wordt op gelijke wijze goedgekeurd. V. Twee missiven van Commissarissen van den Oegstgeester straatweg, met rapport van Burgemeester en Wethouders. Dat rapport is van den volgenden inhoud //Onder overlegging der, van Commissarissen van den Oegstgeester straat weg, bij ons ingekomen missiven en van de door ons gevoerde correspon dentie, nemen wij de vrijheid u voor te stellen: 1° om de eerste (lier missivenwat aangaat de beide daarin vooropge stelde punten, ten fine van nader onderzoek en rapport, te verwijzen naai de commissie, in der tijd met de taak belast u, in zake van de bezwaren ten aanzien van den Oegstgeester straatweg gerezenvan raad te dienen 2°. ons reeds nu te magtigenaan Commissarissen, namens den Raad, de verzekering te geven dat dezerzijds geen bezwaar zal gemaakt worden indien zij aan den Koning het verzoek rigten dat In t Zijne Majesteit moge behagen hun toe te staan den tolboom nog na 1° Januarij aanstaande tij delijk, immers niet langer dan zes maanden, op de plaats te doen verblij ven, waar hij thans is gesteld; mits zij daarbij de verzekering voegen dat, van bedoelden datum af, de toegang door dien boom niet alleen naar het station maar tevens naar de aan deze zijde van de Poelbrug gelegene wo ningen, en van daar terug, bij een eventueel gunstig besluit, geheel zal worden vrijgelaten." De heer Tollens. Tegen twee leden van dit voorstel heb ik volstrekt geen bezwaar, maar wel tegen de overname van den kunstweg. Mij dunkt, die vraag komt niet te pas want men heeft jaren lang wederregtelijk van dat tolgeld geprofiteerd. De Voorzitter. Wat gij aanvoert, heeft betrekking tot de beide eerste in de missives vermelde punten, waaromtrent bet voorstelt strekt om ze thans niet in behandeling te nemen, maar ten fine van nader rapport te renvoyeren aan de commissie ad hoe. De heer Tollens. Waaromtrent wordt dan mijn gevoelen gevraagdmijn heer de Voorzitter? De Voorzitter. Over de vraag, of gij u vereenigen kunt met het voorstel om de beide eerste punten te verzenden aan de commissie, en voorts om ons te magtigen aan commissarissen te schrijven, dat dezerzijds geen bezwaar zal gemaakt worden, indien zij aan den Koning het verzoek rigten, dat het Zijne Majesteit moge behagen hun toe te stRan den tol boom nog na 1° Januarij aanstaande tijdelijk, immers niet langer dan zes maanden, op de plaats te doen verblijven, waar hij thans is gesteld; mits 34/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 1