ft De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 5 November 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeeling eener dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, dd. 31 October jl.B. n°. 5968 (ie afd.) G. S. n°.-2 waarbij wordt medegedeeld een afdruk der acte van concessie, door den Minister van Binnenlandsche Zakenonder dagteekening van den 24e" dier maand verleend aan 0. Soetens te 's Gravenhage, voor den aanleg en de exploitatie van railroutes, o. a. van 's Gravenhage naar Leyden. Deze wordt aangenomen voor kennisgeving, De Voorzitter legt vervolgens over: 1 Adres van T. Hooiberg, tot het tijdelijk in gebruik erlangen van een locaal aan het St. Catharina-gasthuis. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt "en raad. 2°. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving, 1863, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën ten fine van berigt en raad. De Voorzitter deelt nog mede, dat het Collegie van dagelijksch bestuur, ter vereenvoudiging der administratie en om, zoomogelijk, alles onder eigen beheer te brengen, gemeend heeft bij het Hoogheemraadschap van Bijn- land stappen te moeten doen, tot de afgifte van de kapitalen der waarborg- penningendeze gemeente aankomende, ten einde die, op het gewone hoofd van rekening der stadbij het Grootboek ingeschreven te krijgen. Aan de orde is: I. Voordragt tot splitsing der betrekking van leeraar in het hand- en regflijnig teekenen aan de hoogere burgerschool. Die voordragt is van den volgenden inhoud: //Onder overlegging van de missive, ons door de Commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs te dezer stede toegezondennemen wij de vrij heid u voor te dragen tot de daarbij bedoelde splitsing van het onderwijs in het teekenen aan de hoogere burgerschool te besluiten. Wij meenen het toch te mogen aannemen, dat, nu zich bij die Commissie, na daartoe ge daan naauwlettend onderzoekde overtuiging vestigde dat geen der sollici tanten, waaronder een, elders reeds in gelijke betrekking werkzaam, aan de eischen voldoet, welke naar haar oordeel behooren gesteld te worden, het belang onzer inrigting het ten pligt maaktden weg te volgenons door haar aangewezen. Gaarne zagen wij ons uit dien hoofde gemagtigd tot eene nadere tweeledige oproeping over te gaan." De heer Hartevelt. Ik wenschte wel hieromtrent eenige inlichting te ontvangen. Ik neem aan, dat bij onderzoek aan de Commissie gebleken is, dat geen der sollicitanten aan de vereischten voldeed, en dus ook niet de sollicitant uit Haarlem, die zich als hand- en regtlijnig teekenaar doet kennenmaar het is mij daarom nog niet overtuigend geblekendat er geene personen te vinden zijn, die en in regtlijnig en in handteekenen on derwijs^ kunnen geven; hoogstens zie ik uit de rapporten dat het gemakke lijker is voor ieder afzonderlijk een persoon aan te stellen. Waarom niet nogmaals eene oproeping in de couranten, ter bekoming van een onderwij zer in het hand- en regtlijnig teekenen op een tractement van f 1000 'sjaars, en daarvoor een termijn van eene maand gesteld, wanneer nog zoo lang gewacht kon worden, liever dan nu reeds tot eene splitsing over te gaan Hoe kort is het nog geledendat door den Baad de bepaling werd gemaakt van één onderwijzer in het hand- en regtlijnig teekenen voor de hoogere burgerschool? De heer Goddsmiï. De Commissie van toezigt heeft ongeloofelijke moeite gedaan om personen te zoeken bekwaam in beide vakken onderwijs te ge ven, maar het is gebleken, dat niet een enkel aanwezig was. De meesten, die in het regtlijnig teekenen bekwaam zijn, hebben zoovele practische werkzaamheden, dat zij geen lust gevoelen om te solliciteren. Ik geloof dus dat eene nieuwe poging tot noodeloos tijdverlies zou leiden. De heer van Kaathoven. Ik meen ook, dat eene splitsing geregtvaar- digt wordt, omdat het vinden van personen, die beide vereischten in zich vereenigenzeer moeijelijk is. Maar nu wij van den heer Goudsmit ver nemen, dat het ook daarom moeijelijk is, personen te vinden, die in het regtlijnig teekenen bekwaam zijn, daar andere werkzaamheden hen terug houden, nu rijst de vraag of men door die splitsing meer kans heeft dat een geschikt persoon zich daartoe zal aanmelden. De heer Goudsmit. Ik heb alleen de reden willen doen kennen waarom het zoo moeijelijk is personen te vinden, die de beide vereischten in zich vereenigen. Maar het is wel aan te nemendat voor elk vak afzonderlijk geschikte personen zullen te verkrijgen zijn. De heer van Kaathoven. Ik dacht dat de argumentatie deze was, dat andere werkzaamheden die personen terughielden om zich voor het geven van onderwijs in het regtlijnig teekenen als sollicitant te stellen. De heer le Poole. Het spijt mij, dat er van de zaak nu niets zal ko men. Ik had het zeer wenschelijk gevondendat beide vakken vereenigd hadden kunnen blijven. Het teekenen komt in het dagelijksch leven zoo zeer te pas, en men ziet er elders zulke goede vruchten van. De Voorzitter. Als ik u zeggen mag, men wenscht het teekenen zeer zeker zoo spoedig mogelijk te doen onderwijzen. Juist om die reden draagt de Commissie eene splitsing voor, in de overtuiging dat eene nadere oproe ping van éénen leeraar voor de beide vakken vereenigd, haar gebleken is volkomen doelloos te zullen zijn. Het voorstel heeft dus de strekking om den rigtigen gang van het onderwijs in het teekenen te verzekeren. De heer van der Hoeven. Ik geloof ook, dat het moeijelijk is zooda nige personen te vinden; want zij, die geoefend zijn in het regtlijnig tee kenen, hebben zelden tevens de talenten van eenen teekenaar. Maar ik zou toch gaarne eene opheldering verzoeken. Hetgeen ik te vragen heb, heeft betrekking op ietsdat misschien al te lezen was en mij ontgaan is en in dat geval vraag ik verschooning, dat ik den Baad eenige oogenblikken daarmede ophoude. Ik zou willen vragenof nu in de voordragt ligt opge sloten ook het tractement te splitsen, zoodat elk dier leeraren de helft z°ou genieten der vroeger bepaalde bezoldiging. De Voorzitter. Ja. De heer Stoffels. Aan hetgeen door den heer Goudsmit en den Voor zitter is gezegd heb ik niets toe te voegen, dan alleen dat het wensche lijk is de zaak met den meesten spoed te behandelen en haar niet uit le stellen. Wanneer daartoe spoedig wordt overgegaan, heb ik grond om te ver onderstellendat men gemakkelijk personen zal kunnen vinden, die voor elk vak afzonderlijk geschikt zijn. De voordragt, hierop in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt met algemeene stemmen aangenomen. II. Staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1864. Het rapport der Commissie van Financiën luidt aldus: "De Commissie van Financiënonderzocht hebbende nevensgevoegden staat van af- en overschrijvingstrekkende om de door Begenten van het Evan gelisch Luthersch wees- en oudeliedenhuis in 1863 uitgeschoten verplegings- kostenen welke van 'sBijks wege eerst na het opmaken der gemeente rekening over 1863 aan de gemeentekas zijn terugbetaald, af te dragen, heeft daarop geene bedenkingen, en neemt mitsdien de vrijheid u te raden deze vast te stellen. De conclusie van dit rapport wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. III. Adres van A. C. T. Degon, tot het in eigendom bekomen van gemeentegrond. Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus: //Bij adres heeft A. T. de Gon zich tot uwe vergadering gewend tot het in eigendom bekomen van den grond van de Klokpoort. Dit adres is door het Collegie van dagelijksch bestuur gesteld in handen van de Commissie van Fabricage, ten einde het te dienen van berigt en raad. Bij het hiernevens overgelegd rapport heeft deze daaraan voldaan en ver mits Burgemeester en Wethouders zich met dat rapport kunnen vereenigen, nemen zij de vrijheid u te raden dienovereenkomstig te besluiten." De Commissie van Fabricage berigt in haar rapport dat bij haar geen bezwaar bestaat om den adressantonder de daarbij opgegeven voorwaarden in eigendom af te staan: 1°. een gedeelte gemeentegronds, ter grootte van 80 vierkante ellen, gelegen op de Langegracht bij de Klokpoort, bij het Kadaster bekend onder Sectie B. n°. 1618; 2°. een gedeelte gemeentegronds van de Klokpoort, daarbij gelegen, nadat het, krachtens art. 230 der ge meentewet, is verklaard niet meer ter openbare dienst bestemd te zijn, ter grootte van ongeveer 40 vierkante ellennader op te metenzijnde thans niet bij het kadaster bekend. De heer de Moen. Ik heb geene aanmerkingen op het rapport en ben er zelfs voor. Maar ik grijp deze gelegenheid aan om voor te stellen, dat men er op bedacht zij om de verordening, waarbij het tarief op het afstaan van gronden bepaald wordt, hetzij in koop, hetzij in gebruik, te herzien. Ik geloof niet, dat dit nog in overeenstemming is met den geest des tijds; wij zouden er voor onze stads-kas meer van kunnen profiteren. De Voorzitter. Wij willen daar gaarne op letten, en zullen dan tevens de voorlichting van de Commissie van Financiën inroepen. De conclusie van het rapport wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Adressen om afschrijving van plaatselijke directe belasting over 1864, van: a. Mr. P. van Outeren. Het rapport der Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud: "De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten op het adres van Mr. P. van Outeren, houdende bezwaar tegen de voldoening van 6/12 in zijnen aanslag over 1864, dat het na onderzoek hun gebleken is dat dit naar behooren is berekend, en raadt u alzoo dit verzoek te wijzen van de hand." Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, terwijl het lid van Outerenop grond van het bepaalde bij art. 46 der gemeente wet, als bloedverwant van den adressant, geacht wordt niet te hebben medegestemd. b. de Wed. W. van Gent, geb. Moltzer. Het rapport der Commissie van Financiën luidt aldus: "De Commissie van Financiën, zich geheel vereenigende met het rapport van Burgemeester en Wethouders op het adres van de wed. W. van Gent Moltzer, waarbij deze terugkomt op haar vroeger verzoek, afgewezen bij uw besluit van den Hen Augustus dezes jaars, heeft de eer u te raden daarbij te persisteren. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leyden. ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 2