van de ambtenaren en bedienden der gemeente-secretarie 10200; Idem [l van den concierge en van de boden f 3300; Idem van den klokkenist en klokluider 250Idem van de keurderswegersmetersrooimeesters en dergelijke f 4175; Idem van hem, die belast is met de commissie tot het opmaken van een volledig register der charters enz. van het archief 600. No. 54. Schrijfloonen f 400. De heer Tollens. Ik heb tegen dezen post niet het allerminste in te brengen; maar ik zou er een ander gebruik van willen gemaakt hebben dan Burgemeester en Wethouders aanwijzen. In de laatste alinea van de toe lichting op dit artikel lees ik//De somhiervoor uitgetrokkenmoet tot belooning dezer copiïsten strekkenzonder dat deze in eenig geval tot extra- toelage der vaste ambtenaren mag aangewend worden." Ik nu zou juist gaarne die belooning daartoe willen aangewend hebben. Als ik toch in de memorie van toelichting op pag. 23 zie, dat de 10de en llde beambte ter secretarie slechts een inkomen van f 500 en f 400 hebben, dan zou ik de hier uitgetrokken som wel willen gebruikt hebben om hunne jaarwedden te verbeteren, daar die menschen waarlijk geen groot tractement hebben en misschien nog wel tijd zouden overhebben om dat copiëerwerk te kunnen verrigten. Dus wel verre van de beambten ter secretarie uit te sluiten zou ik juist hen willen zien aangewezen om die f 400 te verdienenen wel bepaaldelijk hen, die het laagst gesalarieerd zijn. De Voorzitter. Wij hebben gemeend, dat wij langs dien weg alleen met zekerheid konden verkrijgen wat wij verlangennamelijk eene vaste en doorgaande dagelij ksche vermeerdering van hulp. De heer Tollens oppert het denkbeeld die f 400 aan de jongste en minst bezoldigde ambtenaren ter secretarie toe te kennen en hen te belasten om in dé vrije uren dat copiëerwerk te verrigten. Ik vrees, dat bij den besten wil wij inderdaad niet steeds geregeld hulp zullen krijgen. Er kunnen er toch onder hen zijn die in hunnen vrijen tijd reeds van elders bezigheden hebben, waardoor zij bezwaarlijk zouden kunnen leveren wat door de verhooging wordt ge- eischt; terwijl, als wij het aan anderen opdragen, wij juist van die hulp zullen verzekerd zijn, welke wij noodig hebben. Tevens geven wij gelegen heid aan jongelieden om tot ambtenaren te worden opgeleidals zij blijken geschikt te zijn. Wij hebben daarom met ronde woorden willen uitdrukken wat wij bedoelenen dat wij niet op het oog hebben langs eenen omweg de tractementen der bestaande ambtenaren te verhoogen. De heer Tollens. Mijn denkbeeld was om den 10don en llden beambte in de uren die zij vrij hebbendat werk op te dragen. Ik heb ook gele zendat het doel van Burgemeester en Wethouders is, om die copiïsten langzamerhand tot geschikte ambtenaren te maken. Maar ik dacht niet, dat een ambtenaar met f 400 of f 500 tractement zooveel geschiktheid be hoefde te hebbenals hij uit copiëren moest leeren om eerst daarna als ambtenaar te kunnen werkzaam zijn. Maar als mijne bedenking bezwaar ontmoet, wil ik er niet verder op aandringen. De Voorzitter. Ik erken zelf de billijkheid van het denkbeeld van den heer Tollens, en het zou zeker ongerijmd zijn, als ik beweerde, dat iedere verhooging van bezoldiging voor de ambtenaren geen voordeel was. Maar door die verhooging aan die personen toe te kennenzou men niet die zekerheid van hulp verkrijgen, die wij verlangen; eene hulp, die van hen in hunne tusschenuren niet is te verwachtenvoortdurend althans. De heer Meerburg. Ik was van hetzelfde gevoelen aD de heer Tollens. Maar ik zou willen weten, in welke uren de ambtenaren ter secretarie moeten werkzaam zijn, en of dat gelijk staat met de uren op andere kantoren. De Voorzitter. Zij zijn allen werkzaam van 10 tot 4 ure; eenige daarbij des namiddags. De heer Meerburg. Op de meeste kantoren wordt van 9 tot 3 ure en 's avonds bovendien van 6 tot 8 ure gewerkt, en dat is niet te veel. De Voorzitter. Er wordt veelal 's namiddags ook gewerkt. De heer Meerburg, 's Namiddags komengeloof ikniet allen terug. Daarom deel ik het gevoelen van den heer Tollens, dat het wenschelijk is, dat het tractement der mindere ambtenaren vermeerderd worde, doch onder gehoudenheid, dat zij dan trouw op de vastgestelde uren ter secretarie komen. De Voorzitter. Ik zal dan na de gemaakte aanmerkingen den post in stemming brengen. De heer van der Hoeven. Wij zijn bezig om over de begrooting te handelen, en hebben dus naar mijne meening vooral op de voor de uit breiding der werkzaamheden noodzakelijk geachte som van f 400 te letten maar noch de heer Tollens noch de heer Meerburg heeft bedenking ge maakt tegen het cijfer. De regeling van het gebruik dier som zou toch even goed later kunnen geschieden. Wij stemmen nu over de f 400 voor copiëer-loonmaar de consideratie van de memorie van toelichting wordt niet in stemming gebragt. Het zou mogelijk zijn, dat Burgemeester en Wethouders, na de gemaakte bedenkingen te hebben gehoord, tot het be sluit kwamen om eene andere regeling voor te stellen. Ik geloof niet dat het volstrekt noodig is die zaak nu te beslissen. De Voorzitter. Na den heer Meerburg te hebben gehoord, zou vol gens zijne meening in overweging moeten komen om de som over te bren gen op de tractementen van de jongere ambtenaren ter secretarie. De heer Goudsmit. Ik zou niet voor dat voorstel zijn. Ik zou juist wenschendat de zaak geregeld wierdzooals het in de memorie van toe lichting is uitgedrukt. Ik wil van de copiïsten geene ambtenarenen om gekeerd van de ambtenaren geene copiïsten hebben gemaakt. Ik zou niet wenschendat ambtenarendie tot een ander doel bestemd zijnzich met de taak van copiïsten belastten, en omgekeerd. Het is ook teregt door Burgemeester en Wethouders opgemerkt, dat men zoo mogelijk door voor bereiding eene kweekschool moet vormen voor aanstaande ambtenaren; maar dan moeten ook die copiëer-machines zoo lang zij niets anders zijn buiten het kader der vaste ambtenaren worden geplaatst. De Voorzitter. Mijne bedoeling was om den post in stemming te bren gen en dat degenendie er zich voor zouden verklarendaardoor tevens genoegen namen met de wijze van bestedingdie Burgemeester en Wethou ders er aan wilden geven, De heer de Moen. Wat de geachte Voorzitter heeft in het midden ge bragt acht ik ook zeer noodig voor de regeling in het volgend jaar. Wij hebben gemeend, dat niemand beter dan Burgemeester en Wethouders die zaak konden beoordeelen. De Voorzitter. Ik geloof, dat het best zal zijn den post in stemming te brengen. De heer Goudsmit. Toch zoo als die door u is toegelicht? De Voorzitter. Ja. De heer Tollens. Na het hooren uwer toelichting, mijnheer de Voor zitter, ben ik voor den post. De post wordt hierop met algemcene stemmen aangenomen. No. 55 wordt aldus goedgekeurd: Reis- en verblijfkosten f 25. De heer Kneppelhout van Sterkenburg komt ter vergadering. Afdeeling II. Andere kosten van liet dagelijksch bestuur. Nos. 5659 worden aldus goedgekeurd: Kosten van licht en brand stoffen 1200; Schrijf- en bureau-behoeften 350; Druk- en bindwerk f 1600; Briefporten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven 300. No. 60. Kosten van het onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek, bestemd voor de vergadering van den Raad en van Burgemees ter en Wethouders, mitsgaders voor de secretarie der gemeente f 2200. De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft, met het oog op de toelichtingdoor Burgemeester en Wethouders gegevengevraagdwat beteekenen de woorden: "uit de voor 1864 toegestane som wordt de ver nieuwing van den grooten schoorsteen in de raadkamer bekostigdof dat werk nog moet verrigt worden in den loop dezes jaars, of het daartoe niet te laat is en, zoo ja, hoe dan deze vernieuwing uit de voor 1864 toege stane som kan gevonden worden. Ik moet daarop antwoordendat men het oog heeft gehad op de verandering in den rook-uitgangen dat, kort nadat de memorie van toelichting was vastgesteld, daarmede een begin is gemaakt. De mogelijkheid bestaat dus, dat die verandering nog in dit jaar zal kunnen zijn tot stand gebragt. In dezen post zou ook begrepen zijn de restauratie en het in goede orde brengen en voor het publiek ter bezig- tiging stellen van schilderijen en voorwerpen van den ouden tijd. Burge meester en Wethouders zijn bedacht op eene voordragt om de regeling dier zaak aan eene commissie op te dragen, uit personen bestaande, die het best met dergelijke zaken bekend zijn. Die voordragt kan eerlang worden ingewacht. De post wordt hierop goedgekeurd. Nos. 6170 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken ƒ800; Kosten van het aanleg gen en bijhouden der registers van den burgerlijken stand f 900; Kosten van het aanleggen en bijhouden van de dubbelen der leggers en plans van het kadaster 150; Idem van de bevolking-registers f 350Idem van de kiezerslijsten en van het uitoefenen der kiesverrigtingen f 250; Idem van abonnement op het staatsblad, provinciaalblad en dagbladen f 100; Idem van uitgifte van het gemeente- nieuws- of dagblad f 700; Idem van zegels van registersrekeningen enz. f 75Kosten van zetters der directe belastingen f 150Vergoeding van schrijfloonenknechtsloonen en andere kleine uitgaven aan de heeren der gebuurten f 1000. Hoofdstuk H. Kosten voor werken en inrigtingen tot openbare DIENST BESTEMD. Nos. 7173 worden aldus goedgekeurd: Aanleg en onderhoud van stra ten en pleinen f' 7222.50; Onderhoud van wegen en voetpaden f800; Idem van wandelplaatsen en plantsoenen f 1580. No. 74. Onderhoud van bruggen en overzet-veren f 27950. De Voorzitter. Bij deze gelegenheid moet ik herinneren, dat door de Commissie van Financiën het voorstel is gedaan dezen post te verhoogen tot f 29450, bepaaldelijk met het oog op de trottoirs, waarvan de nieuwe brug bij de Janvossensteeg zou worden voorzien. De heer Librecht Lezwvn. Ik kom nu terug op de zaak, zoo even door mij ter sprake gebragt, en vraag alzoo of de Commissie van Fabri cage ook bezwaar zou maken om aan mijn verlangen te gemoet te komen. 'De heer Hubrecht. Op dit hoofdstuk zalnaar mijn gevoelenniet kunnen worden bezuinigdslechts het hoogst noodige is daarin voorgedragen. Het geopperde bezwaar om de betaling in twee jaar te regelen, komt mij ook niet van belang voor. Gesteld eens, dat de gelden, voor dit werk benoodigd, geheel in deze begrooting werden opgenomen, dan toch zou de geheele som niet in dat jaar worden uitbetaald, maar de voldoening van den laatsten termijn toch in 1866 moeten plaats hebbenb. v. zes maan den na de geheele oplevering. Ook bij het Rijk vindt deze wijze van betaling geen bezwaar, immers bij de aanneming van de verbouwing der bibliotheek alhier was de betaling evenzeer over twee jaar verdeeld. De heer Librecht Lezwyn. Dan wordt de geheele behoefte toch wer kelijk op de begrooting gebragt, en bij de rekening als onbetaald vermeld. De heer Hubrecht. De drie eerste termijnen worden gekweten uit de dienst van 1863 en de drie andere uit die van 1864. De Voorzitter. De heeren zullen het wel allen begrepen hebben: er staat eene drukfout onder dit volgnommer. Er staat namelijk f 19500; het cijfer 1 moet weg, waardoor het wordt f 9500. De heer de Moen. Het is niet zonder voorbeeld, dat wij dergelijke regeling hebben voorgesteld. Bij de demping der Voldersgracht is de be taling in drie termijnen verdeeld. Dat kan ook zeer goed en is bij groote werken meer gebruikelijk. De Voorzitter. Ik kan verzekeren, dat, wat de bibliotheek betreft, hetgeen eene rijks-zaak is, de daarvoor bestemde uitgaven niet op eenmaal zijn toegestaan, maar op verschillende begrootingen zijn gebragt. De heer Krantz. Het blijkt uit de memorie van toelichting, dat de Commissie van Fabricage aan den Raad de beslissing overlaat om eene brug met of zonder trottoirs te leggen. De Commissie van Financiën heeft het bedrag uitgetrokken voor eene brug met trottoirsom reden zij die voor de veiligheid van personen noodig acht. Van eene ophaalbrug is het ge deelte dat opgetrokken wordtsmalmaar kan men bij het overgaan van rijtuigen naar liet andere gedeelte wijken doch op zulk eene .brug niet. De Voorzitter. Ik verbeeld mij, dat op die brug, ook zonder trottoirs,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 2