HAHDEIR&ER TAR DBS 6EHEEHTBRAA9 VAR LEIDEN. 15. Zitting van Donderdag 11 Augustus 1861, geopend des namiddags ten 1{ ure. Voorzitter: de heer Burgemeester !\Ir. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren Stoffelsde Fremery, Lezwynvan Kaathoven Wttewaall, ten Sande, deMoen, vanOuteren, Tichler, Meerburg, Krantz HarteveltGoudsmitvan der HoevenHoog en Siegenbeek. De aanteekeningen van het verhandelde [in de zitting van Donderdag 21 Julij 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter zegt het volgende: Voor ik tot de mededeeling overga der sedert onze laatste vergadering ingekomen stukken houde ik mij overtuigd uw aller verlangen te zullen be vredigen wanneer ik een woord van gelukwensching rigt tot onzen ge- achten Secretaris, wien het dezer dagen te beurt viel van zijne vijfen twintigjarige ambtsbediening gedachtenis te mogen vieren. Allen verheugen we ons van ganscher harte in het voorregt u geschon ken, dat gij gedurende een zoo belangrijk tijdperk van uw leven uwe beste krachten ongestoord en onafgebroken ten nutte dezer gemeente mogt be steden zeldzaam al dien tijd uit eenigerhanden hoofde verhinderdu van uwe belangrijke taak met den meesten lust en ijver te kwijten, werd u daarin door Gods goedheid een onschatbare zegen geschonkenwelke lang nog, naar wij hopen, uw deel moge blijven. Aan onze gelukwensching paren wij voorts gaarne een woord van warmen dank voor alles, wat wij en inzonderheid deze gemeente aan u verschuldigd zijn. Volmondig huldigen wij de gemoedelijkheid en trouw waarmede ge tot nu toe nimmer ophield het belang der gemeente in alles voor te staan, de orde en naauwkeurigheidwaarmede ge de veelomvattende werk zaamheden aan uwe leiding opgedragen, regeldet, de zorgvuldigheid, waar mede ge het beheer der geldmiddelen hielpt voeren en gepaste spaarzaam heid wist te bevorderen. Met genoegen erkennen wij tevens aan de voorlichtingde wenken en raadgevingen, uit uwe langdurige ervaring en rijke kennis van alles wat de gemeente betreft geput, vaak bijzonder veel verpligt te zijn geweest. Nimmer hebt ge diewaar wij ze inriepenons onthouden. Was het ons uit dien hoofde behoefte u van de gevoelenswelke ons ten uwen aanzien bezielen, een blijvend aandenken aan te bieden, niet minder vinden wij ons gedrongen u in deze onze eerste zamenkomst opentlijk de verzekering te geven, hoezeer wij de diensten, ons en der gemeente door u bewezen, hoogschatten en op prijs stellen. Blijf, bidden wij, lang nog gespaard, om onder het genot der algemeene achting en goedkeuring, uwe taak, vijf en twintig jaren zoo lofwaardig volbragt, op niet minder loffelijke wijze, der gemeente tot heil, voort te zetten. Wij bevelen u daartoe in Gods vaderlijke hoede en bescherming met nadruk aan. De Voorzitter legt over: 1°. Adres van de Heyder en Comp., houdende aanvrage om een stuk gemeentegronds aan de Binnenvestgracht, ter bebouwing. 2°. Adres van J. Klopwijk c.s.uit Haarlemmermeer, waarbij wordt verzocht het leggen van eene brugin plaats van den thans bestaanden overzet, aan den grindweg naar Sassenheim. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 3°. Begrootingen voor 1865, van: a. de dienstdoende Schutterij b. het Werkhuis; c. de Kamer van koophandel 'en fabrieken d. het R. C. wees- en oudeliedenhuis e. het Geref. Minnehuis; f. het R. C. Armbestuur g. Vrouwen-kraammoeders. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ten fine van berigt en raad te stellen in handen der Commissie van Financiën. De Voorzitter. Ik heb de eer in bedenking te geven het besluit van 9 Junij 11. te willen aanvullenbetreffende de uitgifte van grond aan den vestwal bij de voormalige Koepoort aan F. C. Rose en J. van der Tas. Ik stel namelijk voor alsnog te besluitendat de grondenaan hen afgestaan als tuingrond, door hen niet zullen mogen worden bebouwd dan onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders en met wederzijdsche toe stemming. De zaak zelve was wel in het rapport der Commissie van Fabri cage voorgesteld, maar niet in het besluit opgenomen. Dit voorstel, waarover door geen der leden het woord gevraagd wordt, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. In de tweede plaats heb ik de eer voor te dragen eene geringe wijziging te brengen in de voorwaarden van aanneming van werken langs het Haarlemmer trekpadnamelijk dat de termijnen van betaling, bij art. 2 bepaald als volgt: »de le termijn of als de werken bij Piet-Gijzen- brug voltooid zijn; de 2" termijn of f na de finale oplevering; de 3" ter mijn of g drie maanden daarna"; worden gesteld'op: «de 1° termijn ofals de werken bij Piet Gijzenbrug voltooid zijn; de 2" termijn of na de finale oplevering; de 3® termijn of twee maanden daarna"; en zulks onder bepa ling dat de beide eerste termijnen zullen worden verantwoord in de rekening van 1864en de laatste in die van 1865. Het is om redenen van compta biliteit dat wij het wenschelijk achtenalsnog deze wijziging in de aanne- mingsvoorwaarden te brengen. Dan kan de verantwoording behoorlijk ge schieden in 1864 en laatstelijk in 1865. Ook dit voorstel wordt op gelijke wijze aangenomen. 1894. Aan de orde is I. Gemeenterekening over 1863. Deze rekening bedraagt in ontvang sten f 458228.20j, in uitgaven f 396010.36., een batig slot opleverende van f 62217.84. Het rapport der Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud: //De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handenten fine van berigt en raad, gestelde verantwoording van Burgemeester en Wet houders van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente over 1863, benevens de daarbij overgelegde rekening van den gemeente-ontvanger. Zij heeft bij dat onderzoek opgemerktdat daaronder de hoogst mogelijke volledigheid plaats had. Daar deze rekening gedrukt is en sedert den 21 Julij jl. ter inzage van alle leden op de leeskamer heeft gelegen, acht de Commissie het niet noo- dig u op deze of gene punten opmerkzaam te maken en neemt mitsdien de vrijheid u te raden om, ouder goedkeuring der rekening van het Pest huis, benevens die der trekvaarten en jaagpaden, welke deze gemeente in gemeenschap met andere bezit deze rekening voorloopig vast tc stellen bij een besluit, waarvan het ontwerp overeenkomstig artikel 220 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85) u te gelijk met de rekening door Bur gemeester en Wethouders is aangeboden." De heer Librecht Lezwyn. Ik heb geene aanmerking op de rekening, en zal gaarne de conclusie van het rapport aannemen. Maar ik wenschte een paar inlichtingen te verkrijgenwaartoe ik aanleiding heb gevonden bij het door mij gedane onderzoek. Toen ik namelijk de rekening heb nagezienom het verschil na te gaan tusschen de rekening en de begrooting zelve, heb ik dat verschil uit de rekening niet kunnen zien, maar heb^ik de begrooting er bij moeten nemen. En nu vond ik op de rekening eene kolom, waarboven staat 'geraamd bij de begrooting" en een tweede waar boven staat //na gedane af- en overschrijving." Beide kolommen intusschen hebben op de rekening volkomen hetzelfde eindcijfer en wel ten bedrage van f 414509.64, terwijl de begrooting is geweest 380174.50. Nu is er toch eene reden geweest, waarom die kolom in het formulier is opge nomen; en als die beide kolommen hetzelfde cijfer behelzen, is de eerste kolom doelloosook kan men uit de rekening niet zien wat er nog moet uitbetaald worden even als wat nog ontvangbaar is. Als ik het wel becijfer, is er toegestaan ruim f 34000.boven de raming en zoude er dus nog f 18000 moeten worden betaald. Hoofdzakelijk komt mijne aanmerking daarop neêrdatals ik zegzooveel is er geraamd bij de begrootingik geene andere som moet vinden dan er op staat. B. v. op de begrooting zijn de onvoorziene uitgaven geraamd op f 16000terwijl op de rekening voor komt eene som van f 31000. Dat is eene onregelmatigheid. De Voorzitter. Men moet wel in overweging nemen, dat in den loop van hét, jaar bij verschillende besluiten aan de begrooting wordt toegevoegd en nu geloof ik, dat het cijfer, hetwelk na afloop van het jaar bij de re kening als geraamd bij de begrootiug vermeld staat, daardoor juist een an der is als !t welk bij de zamenstelling der begrooting werd aangegeven. Daarin is alleen de sleutel van het verschil te vinden. De heer Librecht Lezwyn. Maar als gij zegt 'geraamd bij de begroo ting", dan komt de kolom in de rekening daarmede niet overeen. De Voorzitter. De memorie, die bij de rekening is gevoegd, geeft op eene andere bedenking het vereischte antwoord. Daaruit blijkt vol doende, welke som nog te betalen is. De heer Krantz. Op het aangevoerde door den heer Lezwyn wenschte ik nog dit te zeggen, dat de bestaande verschillen der cijfers, in plus of minus, voldoende en zeer gedetailleerd zijn aangewezen in de toelichtende memorie, die bij de rekening is overgelegd. Wat den vorm betreft, daar aan waren Burgemeester en Wethouders gebonden, door de voorschriften van Gedeputeerde Staten ontvangen. De heer van der Hoeven. Ofschoon ik op de zaak niet bepaaldelijk had geletmoet ik verklarendat ik van den heer Krantz eenigzins verschil. Ik meen namelijk met den heer Lezwyn, dat er met het opschrift «volgens de begrooting" boven de kolom wel niet anders kan bedoeld zijn dan het geen bij de oorspronkelijke begrooting geraamd is, niet wat later aan de begrooting is toegevoegd. Ik geloof dus, dat voor het vervolg daarop zal moeten worden gelet. De heer de Moen. Wat de opmerking van den heer Lezwyn betreft, ten aanzien van de derde kolom, «geraamd bij de begrooting"daarin heeft hij volkomen gelijk. Het is zeker vreemddat die sommen alzoo zijn uit getrokken. Zij behoorden in die kolom te zijn opgenomen, zoo als zij oorspronkelijk waren geraamd, (en daarvan zijn voorbeelden in vorige reke ningen) terwijl de vierde kolom behoorde aan te wijzen hetgeen door af- en overschrijving is toegevoegd. Zoo zijn ook in de kolommen van ontvangsten de postendaartoe betrekkelijk geraamdmaar heeft daarvan geene optrekking plaats. Het is een jaar of vijf of zes geledendat wij omtrent dien vorm aan den ontvanger inlichting gevraagd hebbenhet antwoord wasdat hij niet anders handelen konomdat het een voorschrift wasdat hij ten deze had opgevolgd. De rekening wordt hierop goedgekeurdwordende krachtens het bepaalde bij art. 220, tweede lid, der gemeentewet, Burgemeester en Wethouders geacht niet medegestemd te hebben. II. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1864. a. de suppletoire staat van begrooting. De Commissie van Financiën raadt den suppletoiren staat van begrooting vast te stellendaar zij alleen dient om uitvoering te geven aan een dooi de vergadering genomen besluit. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. b. de staat van af- en overschrijving. 21

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 1