stemd tegen dat toevoegsel, waarbij geboden wordt in den winkel dergelijke lijst te hangen. Om de zaak nu te vereenvoudigen, zou ik willen vragen, of men het artikel met of zonder die toevoeging wil aannemen. Of verlan gen de heeren, dat het artikel zelf eerst in stemming worde gebragt? Het zou anders de zaak zeer bekorten, als ik dadelijk het artikel in stemming bragt met de vraag, of daarbij al of niet de bedoelde toevoeging zou be houden blijven. Wordt besloten het artikel in stemming te brengen op de laatstelijk door den Voorzitter geformuleerde wijze, waarna 17 stemmen tegen en 2 voor de bijvoeging der aangehaalde woorden worden uitgebragt en het artikel aldus wordt goedgekeurd. Voor de bijvoeging hebben gestemd de heeren Krantz en Tichler. 11e Voorzitter. Omtrent het tweede punt, vervanging van art 170 der algemeene policie-verordeningwensckt de Gezondheids-Commissie het artikel te veranderen als volgt: «Verkoop of uitstalling ten verkoop van vervalschte, bedorven, of uit anderen hoofde ondeugdelijke, eetwaren of dranken is, op eene boete van één tot vijf-en-twintig gulden en gevangenisstraf van één tot drie dagen, te zamen of afzonderlijk, verboden, onverminderd de bepalingen van art. 474 6°. Wetboek van Strafregt. Zij kunnen door de keurmeesters of door de ambtenaren van policie worden medegenomen. De ondeugdelijk bevonden eetwaren en dranken worden door den regter verbeurd verklaard en hunne vernietiging bevolen." De Commissie voor de strafverordeningen daarentegen stelt voor den aanhef van art. 170 aldus te lezen: //Verkoop of uitstalling ten verkoop van bedorvendoor vervalsching voor de gezondheid schadelijke of uit an deren hoofde ondeugdelijke" enz., en in de 3<le alinea: "De bedorvendoor vervalsching voor de gezondheid schadelijk of uit anderen hoofde ondeug delijk bevonden" enz. De heer Krantz. De Commissie voor de strafverordeningen heeft bij haar verslag gezegd, dat de gemeente-wetgever niet geroepen is daarin te voor zien. Dat zou ik toegevenals de rijks-wetgever er in voorzien had. Nu is het bekendhoe lang het duren kaneer de algemeene wet voor ge neeskunde en hygiëne zal gereed zijn. Daarom wordt het tijd, dat de ge meente-wetgever dat doevooral aangezien de keurmeesters ons berigt hebben, dat de grootste misbruiken straffeloos plaats hebben. Ook vreest men, dat uit die nieuwe regeling een aantal procedures zouden voortvloei- jen. Ik geloof dat niet, daar toch de keurmeesters in betrekking staan met Burgemeester en Wethouders, en als deze meenen, dat eene proce dure tot moeijelijkheden zou kunnen aanleiding geven, dan zullen die ver volgingen ook niet te vreezen zijn. Maar als vervalschingen niet strafbaar worden gesteld, dan zal men daarvan de nadeelige gevolgen al meer en meer ondervinden en zullen ze hand over hand toenemen. Een deskundige heeft verklaard, dat het met de voedingsmiddelen in Leyden ongunstig ge steld was. Ik acht het schadelijk voor de gezondheidwanneer een voedings middel, tengevolge der vervalsching, geen voedingsmiddel meer is. Dat is eene zaak, die de gezondheid der ingezetenen raakt, en waaromtrent deze zich in den regel niet zelve kunnen vergewissen. Om die reden heeft men keurmeesters benoemdmaar om het doel te bereiken is de voorgestelde wij ziging noodig. De Voorzitter. Men heeft getracht de gezondheid der ingezetenen te bevorderen, door zooveel doenlijk de levensmiddelen te doen onderzoe ken; niet echter om een zoo ruim veld van onderzoek te openen als waar toe de beschouwingen van den heer Krantz zouden leiden. Ik zal maar één voorbeeld aanhalen om aan te toonen, dat dit ook niet practisch is. Het is het artikel saffraan, waarop veel gelet wordt. Het is juist een arti kel, dat zeer vervalscht wordt en evenwel zeer onschadelijk is. Zoo zijn er vele gevallen. Wij hebben gemeend, dat wij alleen het oog dienden te hebben op het voorschrift van art. 185 der gemeentewet, volgens hetwelk aan den Raad behoort het maken van de verordeningendie in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezondheid worden vereischt. Wij meenden dus, dat, waar het de gezondheid betreft, de gemeente-wetgever tusschen beiden moest komen, en dus alleen zoodanige vervalsching moest worden gestraft, welke werkelijk voor de gezondheid schadelijk mogt zijn. De heer Krantz. Maar levensmiddelen, die geen voedsel bevatten, zijn toch voor de gezondheid niet bevorderlijk. Het is waarlijk geene kleinig heid, als b. v. meel wordt verkocht, dat niet het vereischte voedings bestanddeel inhoudt. En nu hangt het geheel af van den keurmeester, die onder toezigt van Burgemeester en Wethouders werkzaam is, om geene noodelooze of kleingeestige vervolgingen in te stellen. De Voorzitter. Dat de Commissie voor de strafverordeningen tergende zaak isis niet het gevolg van de vrees voor kleingeestige vervolgingen maar van de moeijelijkheid om het valsche van het echte te onderkennen. Ik herinner maar aan een proces, onlangs gevoerd en waarvan het verslag is opgenomen in het Weekblad van het Begtwaarbij het ook betrof eene vervalsching in meel. Het is daaruit geblekenhoe veel moeite het gekost heeft om de vervalsching te ontdekken. Bovendien, wat zal de geheele bepaling beteekenenindien men haar aannemendeniet volhoudt enwaar de verkooper eene krachtige houding aanneemt en zegt: de waar is goed, zoude terugtredenwaar het tegendeel door de deskundigen werd verzekerd. Men moet dan ferm doorgaandoch zal zoodoende tot veel moeijelijkheid aanleiding geven. De heer Scheltema. Naar aanleiding van hetgeen de heer Goudsmit heeft in het midden gebragt, moet ik zeggen, dat ik daardoor niet over tuigd bendat ik in mijne meening dwaalde. Alleen tegen het behoud van het woord bedorven heb ik minder bezwaar, maar overigens blijf ik bij mijn gevoelendatals men uitgaat van het beginselom alleen te verbieden wat voor de gezondheid schadelijk is en men dit zuiver wil toepassenhet woord ondeugdelijk moet wegvallen of althans verplaatst worden. Het beoordeelen of iets al of niet ondeugdelijk is, zal tot dezelfde ja welligt meer moeije lijkheden aanleiding geven dan of het vervalscht is, en zeker niet minder herkeuring, expertise enz. ten gevolge hebben. Wat mijne tweede beden- 1864. king, betreffende de instructie van den wetenschappelijken keurder, aangaat, zoo vraag ik, waartoe het dienen zal onderzoek te doen en proces-verbaal op te maken tegen vervalscbing van levensmiddelenwanneer die niet ver boden is; die formaliteit is nutteloos, als er toch tegen de vervalsching niets te doen is en geene vervolging of straf mogelijk. De heer Goudsmit. Mijne bedoeling is geenszins om in ieder geval eene vervolging te doen instellen, maar alleen om zich eene vervolging voor te behouden. En nu moet ik nog even op de zaak terugkomennaar aanleiding van hetgeen door den heer Krantz is in het midden gebragt. Wat hij verlangt, gaat inderdaad te ver en zal in de uitkomst blijken onmogelijk te zijn. B. v. een sigaar met Havannah-dek wordt voor echt verkochtnu blijkt het, dat die sigaar van binnen eene andere tabaksoort bevat. Vol gens den heer Krantz zou daarvoor nu eene vervolging moeten plaats hebben. Wie ziet niet in, dat dergelijk scrupuleus onderzoek zal aanleiding geven tot een tal van moeijelijkheden, waarbij de gezondheid der ingezete nen niet in het minst zal worden bevorderd, maar de handel en vertier in hooge mate zullen belemmerd worden, iets wat de heer Krantz toch waarlijk niet kan noch zal wenschen. De Voorzitter. Ik zal thans het artikel in stemming brengen, zoo als het door de Gezondheids-Commissie is voorgedragen. Zij, die zich daar tegen verklaren, zullen daardoor te kennen hebben gegeven, dat zij zich vereenigen met het voorstel der Commissie voor de strafverordeningen. De heer Tollens. Zou het niet goed zijn, het woord ondeugdelijk weg te laten? Ik ben het daaromtrent geheel eens met den heer Scheltema. De heer Scheltema. Maar waarom zou de bepaling niet kunnen worden voorafgegaan door de woorden»of uit anderen hoofde ondeugdelijke." Dan blijft de uitdrukking ondeugdelijk er in. De heer Le Poole verlaat de vergadering. De Voorzitter. De Gezondheids-Commissie heeft waarschijnlijk de door haar gebezigde woorden gekozenten einde te vervangen de woorden in de politie-verordening//waaronder de door onrijpheid schadelijke vruchten begrepen zijn." Naar ik vermoede was het haar te doen om dien langen omhaal van woorden te vermijden. De heer van Outeren. Ik moet ter wederlegging van hetgeen de heer Scheltema verlangt, opmerken, dat het woord ondeugdelijk, al heeft het misschien geene zeer juiste beteekenis, toch dient behouden te blijven, men zal b. v. onrijpe vruchten aantreffen, daarbij kan van vervalscht of bedorven zijn geen sprake wezenmaar omdat zij in onrijpen toestand ver- keeren deugen ze niet om te worden gegeten. Ik zou dus voor dergelijke gevallen geene andere uitdrukking weten te vinden. De heer Scheltema. Maar daarom heb ik juist voorgesteld de bepa ling, met behoud van het woord ondeugdelijk, op de zoo straks aangege ven wijze te veranderen. De Commissie voor de strafverordeningen vereenigt zich met de wijziging, door den heer Scheltema voorgesteld. Het voorstel der Gezondheids-Commissiein hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt verworpen met 15 tegen 3 stemmen. Yoor: de heeren Stoffels, Krantz en Tichler. De Voorzitter. Ik moet vragenof de heer Krantz nu eene inlassching bij artt. 224 en 225 der verordening ten aanzien van likeuren noodig acht nu in art. 170 eetwaren en dranken begrepen zijn. De heer Krantz. Ik geloof niet, mijnheer de Voorzitter, dat dit meer noodig is, daar de zaak na de gehoudene stemming een ander aspect heeft gekregen. De Voorzitter. Ofschoon het uur reeds te ver gevorderd is voor de overige aan de orde gestelde punten, wenschte ik evenwel, dat alsnog in behandeling werd genomen het nu volgende: IX. Adres van C. Soetens, te's Gravenhageom vergunning tot den aanleg eener railroute van Woerden over den straatweg langs den Rijn door Leydenover de Haagsche Schouwtot aan het strand te Katwijk. De Voorzitter. De vergadering zal uit de stukken hebben gezien, dat daaromtrent een rapport is uitgebragt door Burgemeester en Wethouders, hetwelk ik zal laten voorlezen. Het rapport luidt aldus //Onder overlegging van eene missive van den heer Commissaris des Konings in deze provinciebetreffende eene door C. Soetens te 's Gravenhage gedane aanvrageen het rapport ten deze door de Commissie van Fabricage uitge bragt, vinden wij vrijheid u aan te raden aan de daarin bedoelde plannen dezerzijds geene zwarigheid in den weg te leggen. Mogt het den heer Soe tens gelukken de vlugthaven te Katwijk aan te leggen en ae railroute van daar naar Woerden in gereedheid gebragt te ziendanmaar dan eerst konde hem veilig worden vrijgelaten voor die route de baan door deze ge meente te leggenin de strekking daartoe nader onzerzijds te kiezen. De heer Librecht Lezwyn. Ik kan mij volstrekt niet vereenigen met* de zaak. Ik vrees voor onvermijdelijke moeijelijkheden met de Commissie van Fabricage, over het in orde houden der straten. De spoorrijtuigen kunnen niet uithalen, en nu is het op de Hoogewoerd eene bepaalde onmogelijkheid, dat andere rijtuigen elkander passeren, en zullen de rails aan eene zijde omtrent tegen de stoepen moeten gelegd worden, t geen voor de ingelanden juist niet aangenaam zal wezen. De heer Hartevelt. Ik acht de zaak zeer wenschelijk en hoop dat het plan zoo spoedig mogelijk tot uitvoering zal komen. De conclusie van het rapport wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Wegens het vergevorderde uur worden de overige aan de orde gestelde onderwerpen aangehouden en wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 5