voyeren, ten einde nadere vooretellen aan de vergadering te onderwerpen, I ia rondvraag brengen. De heer Hubrecht. Ik kan niet voor het uitstellen stemmen, daar 1 bierdoor de aanbesteding ook weder zal worden vertraagd. Het voorstelzoo als het laatstelijk door den Voorzitter geformuleerd iswordt aangenomen met 18 tegen 4 stemmen. Tegen: de beeren Librecht Lezwyndu Rieu, Hubrecbt enScheltema. b. Vernieuwing der brug over den Kijn bij de Vrouwesteeg. De heer Tollens. Ik kan niet beoordeelenwelken last de steenhouwer Timmermans hebben kan van de voorgenomen vernieuwing. Maar ik moet opmerken, dat men nooit eenige verandering zal maken, of er zullen zich klagers opdoen. Ik geloof, dat, wanneer het gemeentebestuur van oordeel is, dat eene vaste brug, die langer duurt en dus goedkooper is dan eene beweegbareraadzaam mogt wezenhet zich daarin niet moet laten weer houden door allerlei bedenkingen en klagten over mogelijk ongerief, die elk plan van vernieuwing of verbetering hier ter stede op den voet sehijnen te volgen. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik heb mij vroeger tegen het leggen eener vaste brug verklaard en er tegen gestemd. Ik hoop dat t in het belang der personen, die er bij betrokken zijn, op dat besluit zal worden teruggekomen. De heer Stoffels. Ik ben voor het leggen eener vaste brug. Ik wil geloovendat de zaak voor een persoon minder wenschelijk isdie nu ge noodzaakt zou zijn met eene schuit een grooteren omweg te maken. Maar ik zeg aan den anderen kanthet belang van een persoon kan niet opwe gen tegen dat van het algemeen. De adressant is reeds boven anderen bevoorregt, daar hij zijn beroep grootendeels op gemeentegrond uitoefent indien hij daartoe werkplaatsen moest inrigtenzou dit hem nog al kosten veroorzaken. Zijne bezwaren komen mij dus niet overwegend genoeg voor om daarvoor het belang van het algemeen te doen achterstaan. De heer Meekburg. Ik wenschte wel, dat het verzoekschrift in aan merking kon genomen worden. De heer Krantz. Met het aangevoerde door den heer Stoffels kan ik mij volkomen vereenigen. Daarbij acht ik de vestiging der zaak van den heer Timmermans op den Apothekersdijk zeer précaire. Wanneer toch zijne buren zich tot den Kaad wenden, en opruiming verzoeken van de steenen voor hunne huizen gelegen, zal dit bezwaarlijk kunnen geweigerd worden, en hij alsdan verpligt zijn elders eene bergplaats te zoeken. De heer van Kaathoven. Mij zijn de bezwaren van den adressant be langrijk genoeg voorgekomen om er gehoor aan te verleenen. Als men de industrie wil ondersteunen, dan moet men ook niet weigeren voor den ar- beidsstand de belemmeringen weg te nemen waarmede die bedreigd wordt. De steenen, die de steenhouwer noodig heeft, worden aangevoerd met schepen met staanden mast, de kosten van vervoer worden door die belemmering ver hoogd. Er zijn ook nog andere belangen die door eene vaste brug zouden worden benadeeld. Aan de Boommarkt komen vele hooischepen lossen die met staanden mast varen. De heer Gevers. Zij kunnen toch even goed aan het Kort Rapenburg lossen. De heer van Kaathoven. Een omweg langs de Oude Vest zou tijd kosten, al ware de ruimte in het Kort Rapenburg ook voldoende. De heer Librecht Lezwyn. Ik ben het niet eens met de leden die voor eene vaste brug zich verklaren. Ik heb de bezwaren vooraf reeds in gezien, vóór nog het adres van de ingelanden is ingekomen, en er is mij nog een bezwaar ter oore gekomen, dat namelijk schuiten of schepen b. v. met steen geladen, de brug doorgegaan zijnde, als ze door de lossing gere zen zijn. niet weder terug kunnen keeren. In hoeverre dit waarheid is laat ik in het midden, maar terwijl er zooveel weelde heerscht bij de fabricage- werken, waarvoor de ingezetenen moeten opbrengen, geloof ik dat zij dan ook aanspraak hebben op het behoud van die gerievendie zij bezitten. De heer du Rieü. Ik blijf bij het vroeger ontwikkeld gevoelen, dat eene vaste brug nadeeliger zal zijn dan men zich wel voorstelt. Voor hen die hunne brandstoffen moeten opdoen per schip en dit niet meer zullen kunnen doen en daardoor meerdere kosten moeten makenlevert dit een belangrijk bezwaar op. De heer Hübrkcht. Bij de raming der kosten van gemeentewerken voor 1864 had de Commissie van Fabricage voor de vernieuwing van de brug over den Rijn hij de Vrouwesteeg, die in zeer vervallen toestand verkeert, zoodat het twijfelachtig scheenof de vernieuwing wel een jaar uitstel konde lijden, geraamd: ƒ2000 voor noodzakelijke herstellingen, f 10000 voor een nieuwe ijzeren draaibrug en 5500 indien een vaste ijzeren brug in aanmerking kwam. Bij de hegrooting, aan den Gemeenteraad ingediend, is door Burgemeester en Wethouders het eerste plan gekozenen f 2000 voor noodzakelijke herstellingen uitgetrokken. Op voorstel van ons ge acht medelid Gevers, heeft de Gemeenteraad, bij besluit van 30 October 1863, de geheele vernieuwing verlangd, door het leggen eener vaste brug met trottoirs, en daarvoor f 5500 uitgetrokken. Reeds spoedig na dit besluit dienden onderscheiden ingezetenen, meerendeels tusschen de Paarden- en Vrouwestegen wonende, bij adres hunne bezwaren hiertegen in. Die bezwaren kunnendunkt mijniet geheel ter zi jde worden ge steld omdat zij met de uitoefening van beroepen of bedrijven in naauw verband staan, die belang hebben dat de doorvaart voor geladene sche pen met staanden mast, of voor vaartuigen met een opperlast, ongehin derd blijft bestaan. Nog onlangs hebben eenige der onderteekenaren hunne bezwaren nader uiteengezet, en dan rijst wel de vraag, of het niet wen schelijk is op bet genomen besluit terug te komenen alleen f 2000 voor noodzakelijke herstellingen te besteden. Met het vereischte onderhoud kan de brug het nog wel een tiental jaren houden. Wat mij aangaat, ik kan de bezwaren wei deelen en zal tegen eene vaste brug stemmen. De heer de Moen. Als dat het plan mogt worden, zou ik er ook voor zijn. Maar anders zou ik mij willen houden aan het besluit van het vorige jaar bij de begrooting, namelijk eene vaste brug. De heer Wttewavll Bij de behandeling van de begrooting was ik om de grootere onkosten tegen eene ophaal of draaibrugomdat de Borstel- brug reeds eene vaste brug was geworden en de vaart hierdoor voor groo tere schepen gestremd is. Dan zoowel om de aangevoerde bezwaren door eenige ingezetenen toen ingeleverd, alsook omdat bij mij de hoop bestaat dat de Borslelbrug te eeniger tijd later voor groote schepen zal kunnen worden toegankelijk gemaakt, zal ik thans voor eene brug stemmen die geopend kan worden. De heer van Outkren. In de vergadering, waarin besloten is tot het leggen eener vaste brugben ik niet tegenwoordig geweest en ik zou mij ne stem 1864. aan dat besluit niet gegeven hebben. Ik kan dus de zaak geheel onbevan- gen beoordeelen. Ik heb lang geaarzeld, of de bezwaren, die in het adres werden aangedrongengenoegzaam gewigtig waren om aan het verlangen toe te gevenmaar ik geloof toch dat althans sommige der verzoekers wer kelijk door die vaste brug zouden benadeeld worden. Indien dus eene her stelling der tegenwoordige brug ongeraden mogt worden geacht, zou ik de weelde in fabricage-werken zelfs tot die hoogte willen en durven opvoeren, dat ter bedoelde plaatse eene beweegbare brug werd gemaakt. De heer le Poole. Ik kan mij ook niet voor die vaste brug verklaren. Het is alsof men in den laatsten tijd als't ware den oorlog aan de ophaalbrug gen heeft verklaard. Ik voor mij heb die bruggen nooit zoo onsierlijk voor de stad gevonden. Het is mijne opinie,' dat men de inwoners in hun be drijf niet hinderlijk moet zijn. En wat nu het omvaren der hooischuiten betreft, zoo alsook de bedenking van den beer van Kaathoven was, met betrekking tot de hooimarkt. zulks gaat met te veel moeijelijkheden gepaard en neemt te veel tijd weg. Het versieren van de stad moet niet gepaard gaan met de burgerij ongerief te veroorzaken. De heer Gevers. Ik heb die reclames gelezen en ik moet zeggen, dat de gronden daarvan mij niet van veel gewigt zijn voorgekomen. Maar ik moet opmerken, dat het toch nog al tamelijk vreemd is, dat een dei- adressanten, die bet genot van de bestaande brug zou kunnen hebben, juist aan den anderen kant van de brug lost Neen, de ergste, die door de vaste brug zou benadeeld kunnen zijnis de steenhouwer, lntusschen zouden dan die menschen, die er belang bij hebben, het voorbeeld van de heeren Dros en Tieleman kunnen volgen en de stad te gemoet komen in de kosten eener bascule brug. De heer Cock. Ik ben niet voor eene vaste brug. De heer Goudsmit. Ook ik ben tegen eene vaste brug, omdat de industrie er door belemmerd wordt; en of men nu al zegt, dat men kan omvaren, daardoor is het bezwaar nog in geenen deele weggenomen, omdat daardoor te veel tijd gevorderd wordt. De stad zou zich dus moeten getroosten of eene hoogere uitgaaf, óf wij zouden alleen moeten herstellen. De heer Scheltema. Ik zal niet in eene herhaling treden van hetgeen nopens eene vaste brug door de vorige sprekers is gezegd. Ik zou het beter achten, dat de bestaande brug hersteid werd, vooral na de mededee ling van den heer Hubrecht, dat dit slechts f 2000 zou behoeven te kosten en de brug bet dan nog wel tien jaren zou kunnen houden. Is er echter reeds vroeger besloten tot eene geheel nieuwe brug, dan ben ik voor eene vaste brug, omdat eene draaibrug 4500 meer kost en ik die opoffering te groot acht, aangezien daartegen met opweegt het ongeriefdat slechts weiuige ingezetenen door eene vaste brug zullen ondervinden. De Voorzitter. Ik moet erkennen, dat ook bij mij de bezwaren der requestranten wel eenigerraate wegen, ofschoon niet allen hetzelfde belang hebben. Gaarne neem ik aan. dat er waarschijnlijk wel eenigen onderzijn, die het adres mede onderteekend hebben uit beleefdheid, doch zonder dat zij beduidend nadeel behoefden te duchten. De heer Gevers Als liet waar is, dat deze brug de slechtste is van Leydendan ontstaat bij mij de twijfel, of men wel voor die tien jaren gewaarborgd zou kunnen zijndat men met de som van 2000 zou kun nen volstaan Naar mijne ondervinding zal men zich daarin zeer bedriegen. Maar bovendien, is er niet een besluit genomen, waarbij het leggen eener vaste brug bepaald is? En zullen wij nu een besluit nemen om er op terug te komen? Als dat meer gebeurt met zaken, die eenmaal besloten zijn, dan komt men nooit tot een eind. De heer Librecht Lezwyn. Toen het voorstel behandeld werdheeft het publiek niet geweten, dat het plan bestond. Eerst nu hebben de be langhebbenden er kennis van gekregen en is hun de gelegenheid gegeven hunne bezwaren in te brengen. De heer Stoffels. Na hetgeen door den beer Hubrecht is medege deeld zou ik willen vragenof het niet wenschelijk zou zijn ook deze zaak aan te houdenin het belang der zaak zelve De heer de Mten. Ik neem de vrijheid, mijnheer de Voorzitter, u te verzoeken het adres in stemming t» breDgen, indien gij dit aan de orde acht te zijn. De heer Librecht Lezwyn. Ik zou er voor zijn eenvoudig te decideren of er eene vaste brug zal worden gelegd of niet. De heer Hubrecht. Ik durf niet verklaren, dat deze brug de slechtste is in deze stad. Maar de heer Gevers jal zich als oud-lid der Commissie van Fabricage herinnerendat deze brugeven als die buiten de voorma- malige Heerenpoort, op waterslooven rust, en dat, zooals bestek en teeke- ning aanwijst, hiervan ook bij het bouwen eener vaste brug zoude wor den" gebruik gemaakt. Dit heeft invloed op de kostenmaar daarhij het geen ik heb gezegd, dat, indien aan de brug 2000 werd besteed, die brug het nog wel een tiental jaren zoude uithoudenis niet zoo maar eene gissing, maar berust op eene schriftelijke verklaring die ik van den ge meente-architect heb ontvangen. De heer Gevers Ik wil er niet aan twijfelen, ofschoon ik niet zeker bendat mijne opmerking onjuist is. De heer Gocdsmit. Ik zou in bedenking geven eenvoudig het plan in stemming te brengen. Wordt het dan afgestemd, zoo kan men nader op de zaak terugkomen. De Voorzitter. Dat is zeker het eenvoudigst. Zijdie waarde aan de ingebragte bezwaren hechtenkunnen dan tegen fetter b stemmen. De heer Hubrecht. Ik zal nu in het vreemde geval verkeeren, van te stemmen tegen hetgeen ik zelf mede heb voorgesteldmaar de bij het adres aangevoerde bezwaren hehbpn bij mij gewogen. Het plan b wordt hierop verworpen met 16 tegen 6 stemmen. Voor: de heeren Tollens, ten Sande, de Moen, Driessen, Gevers en Hartevelt. De heer Hubrecht. Na het gevallen besluit moet ik vragenwelk man- daat nu aan de Commissie gegeven wordt; om eene beweegbare brug, die op f 1001)0 wordt geraamd, voor te dragen, dan wel om de noodige her stellingen te doen. De Voorzitter. De Commissie is nu volkomen vrij. De heeren Librecht LezwynGeversten bande en Le Poole verlaten de vergadering. c. Vernieuwing der brug over de Mare voor de Brandewijnsteeg. De heer Krantz. Ik zoude gaarne van de Commissie van Fabricage eenige inlichting ontvangen omtrent de aanwijzing door mij gedaan, bij het behandelen der begrooting, om in plaats van het leggen eener nieuwe brug de Mare te deropen. Daartegen zijn door bewoners van die gracht be ll

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 5