ware, dan zou ik misschien nog over mijne bezwaren kunnen heenstappen maar ook die bezuiniging acht ik nog hoogst twijfelachtig. De aangevoerde argumenten zijn mij nog niet duidelijk genoeg om tot een ander gevoelen te komen. De heer Goudsmit. Nog eene enkele opmerking. Ik heb aanvankelijk gedacht, dat het hier inderdaad slechts een strijd van woorden betrof. Bij ernstig nadenken is het mij echter gebleken, dat dit niet zoo is. De ont vanger van de indirecte belastingen toch is niet rekenpligtig jegens den hoofdontvanger, maar jegens de rekenkamer, zoodat de ontvanger der directe belastingen niet voor dien der accijnsen verantwoordelijk is. Wij hebben dus inderdaad te doen met twee ontvangers, en deze toestand is in strijd met de gemeentewet, omdat er zijn twee zelfstandige aan verschillende lig- chamen verantwoordelijke ambtenaren, hetgeen te meer blijkt hieruit, dat door beiden ook een afzonderlijke borgtogt wordt gesteld. De Voobzitter. Dat door beiden afzonderlijk borg wordt gesteld, is waar; maar de storting geschiedt niet bij de rekenkamer, wel bij den ge meente-ontvanger. De heer Gouusmit. Dit is mogelijk, maar het blijft niettemin waar dat zij afzonderlijk borg stellen, en er dus dan wel degelijk twee afzonderlijke ontvangers zijn. De heer de Moen. De heer Goudsmit heeft reeds veel gezegd wat ik wilde aanvoeren. Het is ook ons denkbeeld, dat de ontvanger niet alleen verantwoordelijk moet zijn voor het geld dat hij op zijn kantoor ontvangt, maar ook voor alle gelden die aan de gemeente moeten worden betaald, met beheer en toezigt op de administratie tevens. Dit ligt ook in de bedoeling der Commissie van Financiën. En wat de bezuiniging betreft, het is mo gelijk dat die niet terstond zal worden verkregen, maar, als de ontvanger benoemd zal zijn, dan zal die bezuiniging grootendeels afhangen van "de regeling die omtrent het algemeen kantoor door Burgemeester en Wethou- ders zal worden voorgesteld. De heer de Fremery. Ik wensch nog aan den heer Gevers te ant woorden dat de werkzaamheden ter rekenkamer niet kunnen worden over gedragen aan den ontvanger, maar dat deze, voor zijne eigene verantwoor delijkheid, dezelfde werkzaamheden zal moeten verrigten als thans bij de rekenkamer plaats hebben. De heer Kbantz. Wat men verlangt is juist geen tusschen-administratie, maar een verantwoordelijk persoon. De heer de Fremery. De rekenkamer is alleen ter onzer verantwoording; zij moet blijven bestaan voor de controle. De Voorzitter. Zoo niemand meer het woord verlangt te voerendan sluit ik de beraadslagingen. Ie zal thans in stemming brengen het voorstel der Commissie van financiën. Zij die verlangen de combinatie thans nog niet te doen plaats hebbenzullendoor tegen dit voorstel te stemmente kennen geven dat zij voor het oogenblik de vereeniging nog niet wenschen, Het voorstel der Commissie van Financiën (vereeniging der beide kanto ren) wordt aangenomen met 12 tegen 8 stemmen. Tegen: de heeren van der Hoeven, Stoffels, Hubrecht, le Poole, Knep- pelhout, de Fremery, Meerburg en de Voorzitter. VII. Staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting. Zonder beraadslaging goedgekeurd. VIH. Voordragt tot den verkoop van booraen en hakhout. Daarbij wordt voorgesteld te besluiten tot den verkoop van p. m. 40 opgaande ijpenbooraen, in en om de stad staande, alsmede van 4 partijen hakhout, wassende op de plantsoenen aan de Hijnsburgsche en Mare-poorten. Mede zonder beraadslaging goedgekeurd. IX. Adres van B. F. Krantz c. s.omtrent het rooijen van boomen op den Ouden Singel. De Voorzitter. Ik geef in overweging thans dit adres niet te behan delen, maar het nogmaals te verzenden naar Burgemeester en Wethouders. Heden morgen toch is nog bij ons ontvangen een adres van de heeren Obreen en Hartevelt, bruiker en eigenaar van een pand aan de Oude Vest, houdende bezwaar tegen de voorgestelde rooijing. Wij zijn nog niet in staat geweest om dit adres te overwegenen achten het dus wenschelijk deze zaak nog aan te houden tot de volgende vergadering. Dienovereenkomstig wordt besloten. X. Adres van I. Doornikhoudende verzoek dat de Baad terugkome op zijn besluit van 30 October 11. en hem in het genot late van het hem toegekende wachtgeld. Burgemeester en Wethouders verklaren in hun rapport dat zij het billijk achten dat op bedoeld besluit der vergadering worde teruggekomen en hij in het genot van bedoeld wachtgeld worde hersteld, waartoe zij de vrijheid nemen te raden. De Commissie van Financiën zegt dat hare meerderheid zich vereenigt met het rapport door Burgemeester en Wethouders uitgebragt en raadt hem in het genot van bedoeld wachtgeld te herstellen. De heer Gevers. De heeren zullen zich herinneren dat, bij de behan deling der begrooting, ik de persoon ben geweest die heb voorgesteld het wachtgeld niet te geven, aangezien het mij bekend was geworden dat Doornik eene vrij aanzienlijke erfenis had verkregen, dus geene behoefte meer had aan het wachtgeld. Ik heb toen het voorstel tot intrekking ge daan en de meerderheid van den Baad heeft mijn gevoelen gedeeld. Later heeft men mij echter eenige bijzonderheden medegedeeld, waaruit het mij gebleken is, dat die erfenis voor hem niet zoo voordeelig is geweest als ik dacht. Jk vind het altijd eerlijk om terug te komen op een vroeger ge voelen, wanneer men ziet dat men gedwaald heeft. Ik zal er dus nu gaarne voor stemmen om Doomik weder in het bezit te stellen van het vroeger door hem genoten wachtgeld. De heer van Oüteren. Na de inlichtingendoor den heer Gevers ge geven acht ik het ook wenschelijk dat de man hersteld worde in het vroe ger door hem genoten wachtgeld. De heer Goudsmit. Ik ben ook van dat gevoelen. 'j6fh*er,VAN DER Hoeven. Ik zal voor het verzoek stemmen, te meer omdat ik den vongen keer ook in denzelfden geest heb gestemd, en ik bii mijn vroeger gevoelen blijf, dat het verleenen van wachtgeld niet afhanke- hjk moet zijn van de vraag of de betrokken persoon meer of minder geld bezit. Wanneer zoodanig persoon meent dat hij het kan stellen zonder achtgeld, dan kan hij daarvan den Baad verwittigen en voor het wachtgeld in te trekken aa" 0113 om weSens die reden het wachtgeld De heer Hubrecht. Ik vereenig mij ook gaarne met het verzoek. nm 6 hw ToLLEN?' ,Het verheuSt raii dat er thans gelegenheid bestaat om op het vroeger besluit terug te komente meer omdat de grondwaarop ik vroeger voor het intrekken van het wachtgeld heb gesterad, mij is ge bleken ongegrond te zijn. 8 De heer de Poole. Ik zal wel voor het verzoek stemmenmaar ik vrees voor het stellen van een gevaarlijk antecedent; ik vrees dat wij naderhand meer dergelijke verzoeken kunnen krijgen. Zooals de heer Gevers de zaak hans heeft uitgelegdzal ik mij met de voordragt vereenigenmaar welligt zal ons later wel eens meer iets dergelijks voorkomen. Evenwel zoo als de meerderheid van den Baad stemt, zal ik ook stemmen. De heer Hartevelt. Ik moet openlijk verklaren dat het mij genoegen doet dat deze zaak weder in behandeling is gekomen. Ik betuig mijn spijt ïk blJ ,de begrooting voor het voorstel van den heer Gevers heb ge- s erad en wel om het beginsel, waarop toen ons besluit rustte; dat was niet goed. Het is niet de vraag of de betrokken persoon het wachtgeld noodig heelt ot met. Het is met de vraag of degeendie gepensioneerd wordt of wachtgeld verkrijgt, al of niet fortuin heeft, maar wel of hij het pensioen ot wachtgeld verdient. Of hij met tijdelijke middelen gezegend is, ma» op ons besluit geen invloed uitoefenen. Waarom toch wordt het wachtgeld0 ge geven. Omdat men den man niet langer de betrekking wil laten "waarne- "le" de post wordt gesupprimeerd. Hij geniet dan het wachtgeld, tot dat hij in eene andere betrekking wordt geplaatst of wel tot dat hij op den leeftijd komt van gepensioneerd te kunnen worden. Dit is de regel die gevolgd moet worden en ook bij het Bijk gevolgd wordt, daarom doet het mij genoegen dat thans op de zaak wordt teruggekomen. ',lefr ,DE, Moen- Ik moet verklaren dat het mij zeer veel genoegen doetdat de heer Gevers zoo gul en opregt de bijzonderhedendie hen bekend zijn geworden, heeft medegedeeld. De Commissie van Financiën ad er ook reeds het een en ander van vernomen, en zij heeft dan ook niet geaarzeld om zoodanig te adviseren als haar rapport luidt. De heer Wttewaall. Na de bekomen inlichtingen doet het mij genoe gen dat op deze zaak wordt teruggekomen, en verklaar ik mij voor het toe staan van het verzoek. De Voorzitter. Ik wil enkel den heer le Poole antwoorden, dat het geen gevaarlijk antecedent kan stellen, wanneer men terugkomt op een besluit, dat op een verkeerden grondslag is genomen. Het verzoek wordt hierop zonder stemming toegestaan. XI. Adres van A. Thijssen, om teruggave van vooruitbetaald minerval op het stedelijk gymnasium. Na ingewonnen rapport van HH. Curatoren van het Gymnasium, raden Burgemeester en Wethouders tot eene afwijzende beschikking op dit adres. De heer van Outkren. Aan het verlangen van den heer Thijssen kan met worden voldaan. Hij heeft zijn zoontje van het Gymnasium afgenomen, maar het is niet weggezonden. Wat daartoe aanleiding heeft gegeven staat ons nu niet te onderzoeken; wij moeten aannemen wat dienaangaande door HH. Curatoren is berigt. Maar wat daartan ook zij, het doet er voor de financiële zijde der zaak niets toe. Hij kan nooit aanspraak maken op re stitutie van minerval. De heer Goudsmit. Ik ben het volkomen eens met den vorigen spreker, voornamelijk omdat de Curatoren verklaard hebben dat de docenten in geen enkel opzigt gehandeld hebben in strijd met het reglement en de adressant alzoo zijn zoon zonder eenige wettige reden van hel Gymnasium heeft afge nomen. Het verzoek wordt hierop afgewezen. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. VEBBETEBING. H°- 23pag. 5, kol. 2, regel 36 van onder af, staat: »om zijn ver zoek daar in te dienen;" men leze: om zijn verzoek niet daar in te dienen." Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 4