HARDBUHNW VAR DER SEEEERTERAAD TAR LEYDEN. 1 k 24. Zitting van Donderdag 1? December 1863, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de hh. Stoffels, Krantz, du Rieu, Hubrecht, Tollens, Le Poole, Kneppelbout van Sterkenburg, Hartevelt, de Fremery, de Moen LezwynGevers, ten Sande, WttewaallMeerburg, Tichler, van Outeren, Goudsmit, van der Hoeven en Siegenbeek. De Voorzitter. Ik heb van den heer Driessen berigt ontvangen dat hij de stad moest verlaten en dus deze zitting niet kan bijwonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 3 December ll.^vorden gelezen. De heer Goudsmit. Ik heb wat mij betreft geen aanmerking op de notulen, maar, bedrieg ik mij niet, heeft de heer van der Hoeven gestemd voor het toestaan van het verzoek van Elshof om schadeloosstelling voor het gemis van vrijdom van grondlasten, terwijl ik meen bij de voorlezing der notulen gehoord te hebben dat het verzoek met algemeene stemmen is afgewezen. De Voorzitter. Het is volkomen waar dat de heer van der Hoeven voor het, verzoek heeft gestemdmaar de notulen vermelden dan ook dat het verzoek met 13 tegen 6 stemmen is afgewezen. De heer Hartevelt. Ik heb geen aanmerking op de notulen, maar, voor wordt overgegaan tot de behandeling der aan de orde zijnde onder werpen, wensch ik even het woord te bekomen. De notulen worden hierop goedgekeurd. De Voorzitter. Ik heb de eer aan de vergadering mede te deelen dat ontvangen is een adres van het bestuur der typographische vereeniging Lau rens Jz. Coster, houdende verzoek om het kosteloos gebruik van de stads gehoorzaal op^ Koppermaandag 11 Januarij 1864. Ik geef in overweging om, gelijk dit altijd in vorige jaren is geschied, dit verzoek in dadelijke behandeling te nemen en het in te willigen. Dienovereenkomstig wordt zonder stemming besloten. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Adressen om tot gemeente-ontvanger te worden benoemd van Mr. P. H. Berkhout, J. C. Luberti, Mr. J. C. du Pui en Mr. L. D. Suringar, de eerste te Loenen, de drie laatsten binnen deze gemeente woonachtig. 2®. Adres van J. PHemerikom tot ambtenaar bij de plaatselijke be lastingen te worden benoemd. 3®. Adres var^C. P. A. Hoefftke, tot het erlangen van tegemoetkoming in de kosten zijner schutterlijke kleeding. 4®. Adres van P. F. de Bordes c. s.daartoe strekkende dat de Morsch- poort des nachts mede geopend moge blijven. 5®. Adres van J. C. Dobbe c.s.behelzende klagte over de, naar hun oordeelonvoldoende gasverlichtingin hunne woningen. 6®. Adres van J. Parmentier en Zonen, waarbij zij verzoeken eene water leiding te mogen doen maken van het ketelhuis langs het perceel wijk V n®. 758 naar de Mare. 7®. Adres van J. Kruik, om vergunning tot het leggen van stoepen voor zijne beide huizen op de Haarlemmerstraat wijk VI n®. 479 en 243. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten al deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 8®. Adressen van J. Hartevelt Az., eigenaar, en Mr. H. Obreen, bewo ner van het perceel aan den Ouden singel wijk V n®. 348, houdende be zwaren tegen het rooijen der boomen voor dat pand staande. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, deze adressen aan te hou den, als betreffende een onderwerp op heden aan de orde van den da°- gesteld. 9®. Rapporten op de adressen van 0. J. J. Bouman, wed. H. Hoogenstraaten Dz.of om in het genot gesteld te worden der wedde van haren overleden echtgenoot, over de maanden November en December, of wel ter bekoming eener gratificatie. 1. Jacob van Leeuwen c. s.houdende verzoek om de brug over de Mid delste gracht, tegenover de Hoornpoort, Cior eene breedere te doen ver vangen. c. D. Veilbrief Jr., om vergunning tot jlet maken eener lozing van vuil water uit zijne fabriek aan dA Koepoortllracht in de gemetselde kanalen langs de Ruïne. d. S. J. C. Affourtit, weduwe F. p. A^lAsselen, om teruggave van be taalde plaatselijke directe belasting. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De Voorzitter. Nog is ontvangen een brief van C. T. Meylan, stads- klokkenist, dien ik den secretaris verzoek voor te lezen. Die brief luidt aldus: Aan hun Edel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders van Ley den. Edel Achtbare Heeren! Nog onder den indruk onzer nationale feestvieringhad ik het zeldzame voorregt den dag te belevenwaarop ik een halve eeuw geleden mijne taak ten dienste dezer gemeente aanvaardde en welke ik door den onschatbaren zegen eener bijna onafgebroken gezondheid tot heden toe naar mijn beste vermogen en zoo getrouw mogelijk heb mogen volbrengen. 1863. Is het wonder,^ E. A. Heeren, dat mijn hart de behoefte gevoelt om Ulieden den schuldigen dank te betuigen voor de zoo edelmoedige, zoo on- bekrompene en zoo hoogst vereerende blijken van belangstelling en deelne ming in dat voor mij en de mijnen zoo gewigtig tijdstip. Het is onder werkzame pligtsbetrachting zoo aangenaam, zoo verligtend zich te mogen vleijen met de goedkeuring en de voldoening zijner lastge vers, hoe gelukkig mag ik mij dan noemen door het bezit van het bewijs uwer tevredenheid door het keurig souvenir aan mij vereerd? Ontvangt daarvoor mijn vurigsten dank. Mogt het U. E. A. behagen de overige Leden van den Raad deze dank betuiging mede te deelente meer daar er voorzeker nog verscheidene hee ren onder zijn die vroeger hunne goedkeurende stem tot mijne continuatie schonken. Onder verzekering van de aan U E.Achtb. verschuldigde eerbied en hoog achting heb ik de eer te zijn UE. Achtb». gehoorzame Dienaar, Leyden7 Dec. 1863. C. T. Meylan. Deze wordt aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer Hartevelt, die dit verzocht heeft. De heer Hartevelt. Ik wensch eene vraag te rigten tot den president der Commissie van Fabricage, waarop ik gaarne antwoord zou ontvangen. Ik wensch dan te vragen hoe het komt dat de brug over de Oude vest, die op 15 November 11. reeds afgeleverd had moeten zijn, niet alleen nog met gereed ismaar dat de oplevering daarvan zelfs nog lang zal duren. Ik vraag dit om de verschillende praatjes, die omtrent deze zaak verspreid wor den en om de vragen, die mij hieromtrent worden gedaan, te kunnen te genspreken of beantwoorden. De heer Hubrecht. Ik kan den heer Hartevelt antwoorden, dat de brug, volgens de voorwaarden van het bestek, op 16 November 11. had moeten zijn opgeleverd. De reden der vertraging is echter hierin gelegen dat zoowel het metsel- als ijzerwerk niet tijdig genoeg gereed was. Van de zijde der stad is de aannemer herinnerd aan den termijn bij het bestek be paald. De architect heeft zich in het begin van November op last der Commissie van habricage naar 'sGravenhage begeven, om een onderzoekin te stellen en heeft gerapporteerd dat het ijzerwerk nog niet in de werkplaats van de firma Sterkman was aangekomen. Op 17 November is aan die firma bij deurwaarders-exploit geinsinueerddat aangezien de brug niet op den bij het bestek bepaalden tijd was opgeleverd, krachtens de algemeene voorwaarden de boete van 5 daagswegens te late opleveringop haar zou worden toegepast. Thans is volgens de laatste berigten het ijzerwerk voor de brug lu de werkplaats te 's Gravenhage aangekomenwordt daar zoo veel doenlijk gereed gemaakt, en vertrouw ik, dat, zooveel het jaargetijde zulks zal toe-' laten, het werk met spoed zal worden voortgezet en opgeleverd. De heer de Moen. Ik wensch aan de vraag van den heer Hartevelt nog deze vraag toe te voegen, namelijk: of het gerucht waar is (dat ik echter steeds heb tegengesproken en aan de waarheid waarvan ik ook nog twijfel) dat de bruggehoofdendie nu reeds gemetseld zijnzoodanig tegen de be palingen van het bestek zouden zijn gemaakt dat, als de brug wel gereed zal zijndeze niet aan het doel zal beantwoorden. Ik herhaalhet is een gerucht dat ik steeds heb tegengesprokenin vertrouwendat de Commissie van Fabricage en de architect wel voortdurend zullen hebben toegezien. De heer Hubrecht. De hoofden van de brug zijn gemetseld geheel over eenkomstig in het bestek is bepaald, en volgens de teekening die aan den Gemeenteraad is overgelegd. De heer van der Hoeven. Ik wil gaarne aannemen dat de hoofden niet gemaakt zijn in strijd met de bepalingen van het bestek, maar ik heb toch ook hooren bewerendat de hoofden zoodanig geplaatst zijndat de passage voor de schepen hoogst moeijelijk is, zoo zelfs dat men er op be dacht zou zijn om dit te veranderen. Het kan nu zeer goed zijn dat zij gemaakt zijn volgens het bestek, maar het bestek zelf zou wel verkeerd kunnen zijn. Nu toch de zaak van de brug wordt besproken, zou ik ook willen dat dit gerucht kon worden tegengesproken. De heer Hubrecht. Ik geloof dat de beschouwingen van den heer van der Hoeven omtrent de bruggehoofden niet geheel juist zijn. Men zou in allen gevalle daarover eerst kunnen oordeelen, wanneer de brug geheel gereed zal zijn, terwijl eene andere rigting van bet vaste hoofd, op de wijdte der doorvaart, hoegenaamd geen invloed zoude hebben. Dit,kan ik wel mededeelen dat de zoutwaterschuit, die vroeger nog wel moeite had door de oude brug te komen, thans met het grootste gemak de hoofden passeert en in- en uitvaart. De Voorzitter. Indien niemand meer het woord vraagt, dan is dit incident over de in aanbouw zijnde brug hiermede afgeloopen. Wij kunnen alsnu overgaan tot de behandeling der aan de orde zijnde onderwerpen. Aan de orde is: I. De herstemming over het laatste punt der voorstellen betreffende de stedelijke Gas-fabriek, waaromtrent in de vorige raadsvergadering de stem men hebben gestaakt. Het wordt thans verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Voor: de heeren Tichler, Goudsmit, Krantz, Kneppelhout, Hartevelt, de Moen, Lezwyn en Wttewaall. II. Benoeming van vier leden der Plaatselijke Schoolcommissie. De voordragt van de Plaatselijke Schoolcommissie luidt als volgt: "De Plaatselijke Schoolcommissie heeft de eer UEdel Achtb. mede te dee len dat met 3i December aanstaande de navolgende heerennaar aanleiding 35

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 1