zij later zullen doendaarover hebben zij zich thans niet uit te laten. Bij hun tegenwoordig voorstel worden zij geleid door de zucht om eene ware begrooting te hebben en niet eene fictieve. De Voorzitter. In het gansche voorstel noch in de toelichting is een enkel woord te vinden van hetgeen daar door u gezegd is. De heer Goudsmit. Het staat ons toch vrij ons eigen voorstel te in terpreteren. Ons voorstel strekt om dezen post in geen geval op de be grooting te brengen, maar veeleer alles er op te doen voorkomen wat op de gasverlichting betrekking heeft. De heer Krantz. Ik deel in vele opzigten het aangevoerde door den heer Goudsmit; maar ik geloof, dat het doelmatig is om den post voor straatverlichting a 10000 uit te trekken, en te trachten later die op het wezentlijk bedrag te brengen. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik zou er voor zijn, den post op de begrooting te houden. De heer Stoffels. Ook ik ben voor het behoud van den post, als zijnde de beste wijze van administratie. De heer van der Hoeven. Ik betreur, dat ik dc zaak niet geheel en al kan beoordeelen, en minder geschikt ben om mijne meening daaromtrent behoorlijk uit elkander te zetten. Voor zoo ver ik er een oordeel over vellen zou, meen ik dat alles afhangt van de beschouwing der betrekking, die er tusschen de gemeente en de Gasfabriek bestaat. Beschouwt men de gasfabriek als een' stedelijken eigendom, dan moet op onze gemeente-be grooting komenonder onze uitgavenal wat zij kost enonder onze in komstenal wat zij oplevert, en dan vervalt natuurlijk de post voor ver lichting. Maar beschouwt men haar als eene zaak op zich zelvedan dient er wel eene som op de begrooting woor te komenwaarin de kosten der verlich ting zij het dan ook bij ramingworden opgegevenen als zoodanig meen ik, dat de bestaande wijze van handelen dient te worden verklaard. De heer Librf.cht Lf.zwyn. Ik heb bij het reeds aangevoerde niets te voegen. Het schijnt echter, dat men mij niet goed begrepen heeft. Ik heb gezegd, dat vroeger ons is geantwoord dat de juiste som voor het gas verbruik niet kon worden opgegeven. Nu echter die opgave is beloofd, kan de post zooals ze werkelijk behoort op de begrooting gebragt worden. De Voorzitter. Het voorstel, dat in handen van verschillende com mission was gesteld om daarop te berigten en dat ik voor mij heb liggen kan nu alleen de grondslag der beraadslagingen uitmaken. De heer Hartevelt. Zoo iemand er voor isalle ontvangsten en uitga ven op de begrooting te brengen, dan ben ik het; maar ik verlang geen fictieve posten; de post van f 10000 voor straatverlichting is uit de lucht gegrepen, of zoo maar aangenomen. Mijn doel met het voorstel is geweest, de juiste som op de begrooting te zien paraisseren, en dit is, dunkt mij wel te berekenen. Ik erken volgaarne dat zulks niet duidelijk uit het voorstel blijkt, maar ik herhaal hier als mijn persoonlijk gevoelen: of de fictieve post van 10000 geheel weg, of de kostende som, na aftrek van hetgeen ook aan anderen als korting wordt toegestaanop onze begrooting gebragt. De Voorzitter. Ik geloof, dat het best zal zijn het punt, waarover de debatten geloopen hebbenin stemming te brengen. De heer van der Hoeven. Maar zou het, na hetgeen door den heer Lezwyn is in het midden gebragt, niet wenschelijk zijn nog eens te hoo- ren wat er eigenlijk door de lieeren voorgesteld is? Ik had gewensclit dat de voorlezing van het voorstel de consideratiën en toelichtingen ware voor afgegaan. De Voorzitter. Er is in de eerste plaats voorgesteld de jaarlijks op de gemeentebegrooting voorkomende f 10000 voor de straatverlichting weg te laten en alzoo die 6om ook op de rekening van de Gasfabriek te doen vervallen. De heer Goudsmit. Zou het den voorstellers in alle geval niet vrijstaan hun voorstel te amenderen De Voorzitter. Ik geloof, dat het dan wenschelijk zou zijn, dat we derom het gevoelen der commissiën ingeroepen werd. Anders begrijp ik de waarde der uitgebragte rapporten niet, als het voorstel, waarover die rap porten loopen, weer gewijzigd wordt. De heer Goudsmit. Het voorstel is toegelicht, en de Commissarissen der Gasfabriek en ook de Commissie van Financiën zullen er misschien geen bezwaar tegen hebben. Het zou welligt moeite besparenzoo voor de Com missie van Financiën als voor het dagelijksch bestuur, als dit voorstel zoo in behandeling werd gebragt. De heer van Kaathoven. Ik geloof niet, dat een voorsteller op zoo danige wijze zijn voorstel, dat geen bijval vindt, zou mogen veranderen. Op die wijze wordt het een ander voorstel, waartoe de vergadering thans niet is geroepen. De heer Tollens. Ik ben er bepaald tegen om dit alsnu geamendeerde, althans veranderde, voorstel dadelijk te behandelen. Zoo als het werd inge diend is het voorstel bezien en beoordeeld door de Commissie van Financiën en het dagelijksch bestuur; daarover zijn rapporten uitgebragt en daartegen bedenkingen gemaakt. kVordt er nu iets anders aan de orde gesteld dan dat waarover rapport is uitgebragt, dan wordt er inbreuk gemaakt op de regelmatige discussie van dit diep ingrijpende voorstel. De Voorzitter. Ik zou er ook bezwaar tegen hebben. Ik geloof, dat de geleidelijke weg is, dat het voorstel, zoo als het voor mij ligt, in stemming worde gebragt. De heer van Kaathoven. Mag ik nog een enkel woord in het midden brengen? Toen ik sprak over het eerste voorstel, heb ik gezegd, dat er een verschil bestaat tusschen het beginsel en de som zelve. Later heb ik van den heer Goudsmit gehoord, dat de voorstellers alleen het beginsel voorstonden. Maar nu wil ik alleen herinneren hoe men aan die som geko men is. De eigenlijke oorsprong ligt in den vroegeren minder gunstigen financiëlen toestand. Men heeft later gemeend de som van f 18000, die vroeger voor de straatverlichting betaald werdte kunnen verminderen en is daardoor gekomen tot eene minder evenredige som met de werkelijke uit gaven. Het eerste voorstel, thans in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt verworpen met 19 tegen 3 stemmen. Voor: de heeren Goudsmit, Librecht Lezwijn en Hartevelt, De Voorzitter. Ik zal thans het tweede voorstel in beraadslaging brengen, dat ik voor het gemak der vergadering zal voorlezen. Het luidt aldush Dat de vier ten honderd van de kosten van aanleg der eigen dommen enz. worden afgetrokken van de som die zal blijken over te schie ten na aftrek van de/"li000, als rentegenot voor de gemeente aangewezen." De heer de Moen. Nadat het punt n°. 1 niet is aangenomenzal het noodig zijn te lezen: na aftrek van de 10000 voor straatverlichting. De heer Driessen. Het eerste en tweede punt zijn blijkbaar met het doel voorgesteld om het tractement van den directeur te verminderen. De Commissie van de Gas-fabriek heeft ons het vooruitzigt geopend dat zijn inkomen met f 1000 zal verminderd worden, en nu nog verder te gaan zoude ik eene hardheid, ja eene onbillijkheid vinden. Het is duidelijk, dat degenen die de oorspronkelijke verordening gemaakt hebbenzich niet hebben voorgestelddat de Gas-fabriek zoozeer winstgevend voor de stad zou worden; de mogelijkheid bestaat echter, dat de directeur, toen hij zijne betrekking aanvaarddezich dat wel voorgesteld heeften daarom noem ik het onbillijk, te meer daar de directeur zich steeds op uitstekende wijze van zijnen pligt heeft gekweten en zijne betrekking steeds met prijzenswaar- digen ijver heeft waargenomen. Ik zal tegen dit voorstel stemmen; De heer de Moen. Omtrent dit punt acht ik de voorgestelde verandering nog al eene moeijelijke zaak en vond mij bij de behandeling in de Com missie van Financiën in eene weifelende positie. Want ik moet gulweg er kennen, dat het meer normaal is, eerst de 4 pCt. af te trekkenzoo als door Burgemeester en Wethouders was voorgestelden ook reeds vroeger door mij is voorgestaan. Maar nu door den heer Driessen is gezegddat daarin ligt opgesloten om het inkomen van den directeur te verminderen, nu kan ik mij om die reden daarmede niet vereenigen. Dit vermoedende heb ik mij met mijne medeleden in de Commissie van Financiën verklaard tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders hebbenom aan dit bezwaar te gemoet te komenin hun voorstel opgeno men het denkbeeld om het tractement van den directeur te verhoogeg. Als lid der Commissie van Financiën heb ik dat wel toegejuicht, doch mij bij de meerderheid gevoegden om de vermindering van inkomen te voorko men en omdat men vermeerdering van vast tractement minder goed in de gevolgen keurde. De heer Tjcijler. Ik ben er ook niet voor, het tractement van den directeur te verminderen, want op zijn tegenwoordig inkomen is zijne aan stelling gegrond. Het is dus billijkdat naar denzelfden maatstaf zijn trac tement worde verhoogd indien hem geene percenten van de winsten wor den uitgekeerd. De heer van Kaathoven. Ik zal mij nipt uitlaten over de 4 pCt.maar ik wil alleen aanmerkendat ik het betoogzooals de heer Lezwyn dit heeft voorgelezenoverbodig achtvoor zoover daarin gezegd wordtdat de ge meenteraad, die eene bepaling maakt, ook regt heeft die bepaling op te heffen. Aan dit rpgt twijfelt niemand. Maar daargelaten wat regtens is, is het eene andere vraag, of de intrekking dier 4 pCt. billijk is, nadat de directeur op die voorwaarde was aangesteld. Ik moet daarbij opmerken, dat de meerdere verpligtingendie aan den directeur zijn opgelegd, met naauwgezetheid vervuld worden. Ik kan niet al zijne werkzaamheden nagaan maar zooveel begrijp ik, dat, naarmate de Gasfabriek meer aflevert, ook de werkzaamhedendie in verband staan tot de leverancie van het gas aan de particulieren, moeten zijn toegenomen. Hier kan dus wel geen quaestie zijn van regt, maar van billijkheid, en uit dat oogpunt ben ik tegen het voorstel. De heer Tollens. Ook ik kan mij moeijelijk niet dit gedeelte van het voorstel vereenigen. Het kan zijn, dat het tractement van den direc teur hoog is, maar hij is op deze wijze van bezoldiging aangesteld. Nie mand heeft bij de oprigting der Gas-fabriek ooit vermoed, dat deze zich zoo belangrijk zou uitbreiden. Maar nu eenmaal de G;as-fabriek zoo gunstig werkt en de daaruit voort vloeijende voordeelen voor den directeur eenmaal bepaald zijn, zie ik tusschen de welvaart dier onderneming en de belooning van den directeur het naauwete en innigste verband. Heeft de laatste een belangrijk salaris, dan heeft de gemeente reden tot dankbaarheid, want zij wint daar bovenal bij. Het zou dus hoogst onbillijk zijn daarin eene verandering te brengen en den directeur te ontnemen datgene, waarop hij door zijnen bui tengewonen ijver regtens aanspraak heeft. Ik geloof niet, dat de Gemeente raad het regt heeft dat tractement te verminderen. De heer Hubrecht. Ook tegen het tweede punt moet ik mij verklaren. Zoo als het nu voorgesteld is ligt hierin voor den directeur eene groote hardheid. Ik moet hier herinneren, dat Commissarissen der Gas-fabriek bij missive van 27 Mei hebben voorgesteld, dat de 12 pCt. niet meer zouden worden genoten van de som die de stad voor verlichting betaalt. Dit had ten gevolge eene vermindering van inkomen voor den directeur ad f 1000. Mogt nu het voorgestelde worden aangenomen, dan zoude dit voor den directeur weder eene vermindering van f 1000 ten gevolge hebben, en dit zoude eene onbillijkheid zijn, tenzij het tractement van den directeur naar verhouding verhoogd werd, zoo als dit door Burgemeester en Wet houders is voorgesteld, en welk gevoelen ook door de Commissie van Fi nanciën werd gedeeld. De directeur, ik kan dit namens commissarissen ver klaren, neemt met ijver en groote naauwgezetheid zijne betrekking waar; zijne bemoeijingen zijn niet gelijk te stellen met die van andere ambtena ren daar hij den geheelen dagdes avondssoms des nachtseen wakend oog over de zaak moet houden. Volgens art. 3 der verordening kunnen bij de Gas-fabriek aangesteld worden een 1« en 2e opziener; dit is, niette genstaande de werkzaamheden aanzienlijk zijn uitgebreid, tot hiertoe niet geschied, en zijn deze tractementen alzoo bezuinigd. Nu zoude het zeker voor den directeur gemakkelijker wezenom vooral in den winter een deel van zijne werkzaamheden of van zijn toezigt aan een der opzieners over te dragen, maar hij heeft dit niet verlangd, en nu erken ik gaarne dat zijn tractement groot is, maar evenzeer dat zijn ijver onverflaauwd is. Eene vermindering van zijn tractement zoude ik onbillijk vinden en zal daartegen stemmen. De heer de Fremery. Wat mij betreft zou ik ook bezwaarlijk aan dit voorstel mijne stem kunnen geven. Ik erken volgaarne dat het tractement van den directeur hoog is, maar heb de overtuiging dat daarin juist het bewijs ligt, dat zijn beheer voor deze gemeente voordeelen heeft opgele verd, waarvan billijkerwijze ook aan hem het eenmaal toegezegde deel toe komt. Bovendien meen ik te mogen opmerkendat de beweringalsof ,jn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 3