De heer Htjbrecht. Het is wenschelijk dergelijke bruggen allengs door ijzeren te doen vervangen. Die houten bruggen eischen voortdurend her stelling en kosten daardoor veelen al is dus de daarstelling van ijzeren bruggen eerst kostbaarder, het zal op den duur voordeel opleveren. De heer Gevers. Juist daarom wil ik, dat er geen lappen meer plaats hebbe; want ik acht dat geld verspillen. De Voorzitter. Ik hoor reeds een paar malen zijdelings het dagelijksch bestuur tot het voorstellen van uitgebreide fabrieagewerken aanmoedigen. En nu moet ik er op wijzendat wijaan den anderen kant vaak op bet beduidend cijfer der fabrieagewerken gewezen en tot spaarzaamheid aange maand huiverig moeten zijn eene beduidende uitgavewelke het ten deze gelden zoude, voor te dragen. De heer de Moen. Als de heer Gevers een voorstel wensclit te doen zal ik dat gaarne ondersteunen. De heer Gevers. Onder 6° heb ik ook geziendat er sprake is geweest van het leggen van eene draaibrug, die op f 10000 werd geraamd, of wel eene vaste brug met trottoirs, waarvan de kosten worden berekend op 5500. Wij hebben bij de Paardensteeg eene vaste brug. Als nu bij de Vrouwesteeg ook eene vaste brug werd gelegd, zou ik dat zeer wenschelijk achten, en voor een enkel turfschip, dat er tegenwoordig doorgaat, is eene draaibrug wel niet noodig te achten. De heer Krantz. Ik ondersteun zeer het voorstel van den heer Gevers. Ik geloof, dat het in alle opzigten doelmatig is te achten. De heer Gevers. De reparatie kost ƒ2000. Waarom dan niet liever 5500 voor eene nieuwe vaste brug besteed De heer Hübrecht. In de Commissie is dit ook wel besproken gelijk uit de memorie van toelichting blijkt, waar de kosten van eene vaste brug zijn opgegeven, en de vraag is ook gerezen: zal hierdoor geen ongerief ontstaan De heer du Rieu. Ik geloof, dat aan het leggen eener vaste brug bij de Vrouwesteeg nog al bezwaren verbonden zijn, niet alleen voor de men- schendie er niet ver vandaan wonenmaar ook voor hendie er wat verder vandaan wonen, op de Breedestraat en Haarlemmerstraat, voor namelijk bij het opdoen van turf en andere benoodigdheden. Als men spreekt van eene vaste of draaibrug, moet men wel in aanmerking nemen de bezwaren der bewoners van die buurt. Ik geloof, dat die bezwaren grooter zijn dan zij oppervlakkig schijnen. De heer Gevers. Ik heb het voorstel gedaan om het onderdeel 6° van den post te brengen op f5500 voor den aanleg eener vaste brug, en ik blijf daarbij. De heer Librecht Lezwyn. Ik heb hetzelfde bezwaar als de heer du Rieu;' want ik meen, dat er aan weerskanten door eene vaste brug belem mering zou worden te weeg gebragt. De heer Gevers. Onder eene vaste brug kan toch wel met schuiten worden gevaren. De heer Liérecht Lezwyn. Dan moet er toch gevlet worden. De heer de Moen. Als door eene vaste brug bezwaren mogten ontstaan, zoude dit zeker in mijne buurt, de Heerengracht, veel meer zijn. Ik heb er veertig jaren gewoond en nimmer kwam het mij in de gedachten te klagen dat wij daar niet anders dan drie vaste bruggen hebbentot groot on gerief dikwijls voor mij en andere handelaars en fabriekanten. Waarom zou den nu de bewoners van het eene gedeelte der stad meer praerogatief moeten hebben dan de andere De heer Krantz. De fabrieken aan de Langegracht gelegen ontvangen de steenkolen en vele goederendie met groote schepen aangebragt worden door vletten. De heer du Rieu. Het is juist eene klagt van de fabriekanten, dat zij vletten moeten, en het verwondert mij daarom een fabriekant nu anders te hooren spreken. De vaste brug aan de Vrouwesteeg zal immers van dezelfde hoogte zijn als die aan de Paardensteeg en daar kan geen schip onder doorzoodat er veel zal moeten worden gevlet. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Gevers is voldoende onder steund. Ik zal het dus in stemming brengen. De heer de Fremery. Ik ben volstrekt niet tegen het voorstel van den heer Gevers integendeelik houd het er voordat op de plaats zelve daardoor eene aanzienlijke verbetering zal ontstaan. De fabriekantendie er wonenhebben in den aanleg eener vaste brug berust en voor de parti culieren kan het bezwaar niet zoo overwegend zijn, om daarom alleen van de verbetering af te zien; was dit pligtdan zoude bijkans elke verandering onmogelijk worden. Maar ik heb bezwaar tegen de verhooging, die het noodwendig gevolg zal zijn van deze verbouwingomdat nu reeds de ver houding, die er naar mijne zienswijze bestaan moet tusschen het batig saldo en den post van onvoorziene uitgavenniet geheel in het oog is ge houden en door eene meerdere uitgave van ƒ3000 dit bezwaar nog zal toenemen. Uit een financieel oogpunt ben ik er dus tegenofschoon ik mij anders gaarne voor de zaak zelve verklaar. De heer de Moen. Dat bezwaar van den heer de Fremery zal wegval lenwanneer hij opmerkt, dat er 14000 van n°. 82 komt te vervallen en het plus nu minus wordt. De heer de Fremery. Ik moet erkennen niet indachtig te zijn geweest aan de f 2000 die,- nu het plan der demping van de Koepoortsgracht is afgestemd, vrij vallen; het verschil wordt alzoo minder belangrijk, waarom ik mij nu met het voorstel vereenigen zal. De heer Librecht Lezwyn. Het verschil is eigenlijk f 6200want onder n°. 74 zijn ƒ7800 afgetrokken, zoodat op dit oogenblik de som is ƒ6280. De Voorzitter. Het verschil van 3000 in ontvangst moet gij ook in aanmerking nemen. Ik zal thans in stemming brengen het voorstel van den heer Gevers om in het onderdeel 6° van n°. 75, in stede van ƒ2000, eene som van ƒ5500 uit te trekken voor den aanleg eener vaste brug over den Rijn bij de Vrouwesteeg. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik kan mij niet vereenigen met dat voorstel. Bij de Paardensteeg heeft men ook reeds eene gewone brug door eene vaste brug doen vervangen. Ik betreur, dat men ook hier daartoe wil overgaan De Voorzitter. Ik heb straks gezegddat ik het voorstel zou in stem ming brengenen verzoek u du3u thans met vóór of tegen te willen verklaren. liet voorstel van den heer Gevers wordt aangenomen met 14 tegen 5 stemmen. Tegen hebben gestemd de heeren Kneppelhout van Sterkenburgdu Rieu van der HoevenCock en Librecht Lezwyn. De Voorzitter. Verlangt een der heeren nog het woord over no. 75? De heer Hartevelt. Over de onderdeelen 12° en 13° wenschte ik even het woord te mogen hebben. Het verlagen van de Nieuwsteegsbrug en het leggen eener nieuwe brug buiten de Koepoort schijnen nu, niettegen staande het plan onder no. 82door het tweemalen staken der stemmenvolgens de wet als niet aangenomen verklaard isdoor de meeste leden dezer vergadering als noodzakelijk te worden beschouwd. Nu wilde ik vragen, of de ƒ7000, die daartoe uitgetrokken zijnwel als op de nuttigste wijze besteed zijn te beschouwen. Nu het geheele plan van de Commissie van Fabricage, on dersteund door de Commissie van Financiëntot demping en verbetering der Koepoortsgrachthet wegbreken van de Koepoort enz. niet is opgegaan, nu zal men 7000 uitgeven, zonder eenige verfraaijing, die daarmede ge paard konde gaan; wat meer is, ik houd mij schier overtuigd, dat, ware de demping der Koepoortsgracht doorgegaan, men daar langzamerhand de huizen zoude verbeterd hebben gezienen nieuwe huizen zouden zijn gebouwd ge worden. Er is in Leyden behoefte aan huizen van 250 tot 400er is in Leyden behoefte aan goede apartementenzoodoende zoude in betrekke lijk weinige jaren in de stads-kas terugvloeijen wat nu zoude worden uit gegeven; want waar welvaart toeneemt, brengen belastingen meerder op; de passage zoude zeer verbeterenen het onderhoud van twee bruggen ver vallen. Het plan echter is verworpen, en nu moet ik vragen: is het niet mogelijk zich tot het hoogst noodzakelijke te bepalen, onder inwachting van een nieuw en misschien gewijzigd plan? De heer Meerburg. Mijnheer de Voorzitter, mag ik herinneren dat de herstelling aan de Nieuwsteegsbrug moet plaatshebben, en dat dit onafhanke lijk is van de demping der Koepoortsgracht? Ik wensch de Commissie van Fabricage ook in overweging te geven, of het niet doelmatiger zoude zijn, een gedeelte van de Koepoortsbrug te dempen en te bestratenwant aldaar is eene keersluis en alleen voor ééne opening eene deur. Dit kan thans wel grootere kosten geven, maar in 't vervolg eene aanzienlijke besparing in de kosten voor onderhoud. De heer Hübrecht. De vernieuwing der Nieuwsteegsbrug is allernood zakelijkst even als van die voor de Koepoort, welke laatste in nog ongun stiger toestand is dan de brug voor de Rijnsburger-poort, en indien niet tot de vernieuwing wordt beslotenzullen ook daar spoedig maatregelen van voorzorg moeten worden genomen. De heer de Moen. Ik moet den heer Hübrecht vragen, of hel aan gevoerde door den heer Meerburg ook in consideratie zou kunnen ko men door de brug korter te maken en tevens de kosten van onderhoud te besparendaar er toch maar één gat iswaar het water doorstroomt. Een gedeelte moet toch afgesloten worden door keerdammenof die nu van aarde of van hout zijn, zal wel op hetzelfde neerkomen, als maar het water afgesloten wordt. De heer Hübrecht. Ik wil gaarne het denkbeeld van den heer Meer burg overnemen. De heer Meerburg, Met de brug aan de Rijnsburger-poort heeft het zelfde plaats. Als er eens gedempt is, zal alleen het onderhoud van de straat overblijven en een klein gedeelte brug. De heer Hübrecht. Gaarne wil ik het door den heer Meerburg aange voerde onderzoeken. Het ligt zeker in zijne bedoeling dat alsdan steenen hoofden zouden gelegd worden. De heer Gevers. Men zou eene som van 5000 kunnen uittrekken, zonder daarom de som te gebruiken, dan voor zooveel noodig zal worden bevonden. De Voorzitter. Zoo vat ik het ook op. Men zou dus eerst het punt van overweging moeten uitmaken, of aan het aangegeven denkbeeld uitvoe ring zal worden gegeven. Zoo ja, dan zal van zelf daarvan eene vermin dering van kosten en onderhoud het gevolg zijn. De heer Meerburg. Ik meen ook gezegd te hebben, dat ik de zaak aan de Commissie van Fabricage in overweging gaf. De Voorzitter. De post zou nu bedragen 37280. Ik zal dien nu in stemming brengen. De post wordt goedgekeurd met 15 tegen 4 stemmen. Tegen: de heeren Hartevelt, van der Hoeven, Goudsmit en Librecht Lezwyn. De Voorzitter. Ik stel nu voor de beraadslagingen voort te zetten, waar zij gisteren geschorst zijn, namelijk over no. 07, Onderhoud der lan taarns en verdere kosten der verlichting 10000. De heer Librecht Lezwyn. Dat is de post, waarover ik mij bepaalde lijk had voorgenomen het woord te voeren. Maar na den loop der zaak, en vermits deze niet kon worden behandeld vóór de begrootingzou ik wel wenschendat zij in haar geheel werd behandeld na den afloop der begrooting. Het doet er toch niets toe, of die post er wordt afgeno men of bijgevoegd. Ik zou dus in overweging geven den uitgetrokken post op 10000 te laten, mits, zooals ik verlangde, de zaak opzettelijk in behandeling worde genomen in de maand November aanstaande. In ieder geval zal het op de begrooting van geen invloed zijn; want als men er de 10000 of eene andere som afneemt, worden eenvoudig de f 25000 inkomsten op gelijke wijze verminderd of vermeerderd. De Voorzitter. Ik had mij ook hetzelfde voorgesteld en meende ook dat in de vorige vergadering in dien geest gesproken was, dat, al komt op de begrooting ook die post voor, dit alleen van invloed is voor wat den vorm aangaat, zonder op het eindcijfer van eenigen invloed te zijn. De heer Goudsmit. Ik kan er noode toe komen om dien post voor één jaar nog op de begrooting te laten. Op den duur is hij onverdedig baar, zonder practisch nut, eene mystificatie. Doch wijl deze zaak za- menhangt met het door ons ingediende voorstelzal ik er voorloopig in be rusten. De heer Hartevelt. Ook ik wil er mij gaarne mede vereenigen den post voor ditmaal op de begrooting te laten. Dit is echter zeker, dat voor 1864 de 10000 dan ook onveranderd zullen blijven; want eenmaal de begrooting door Ged. Staten goedgekeurdkan er in den loop des jaars geen sprake meer zijn van het geheele weglaten of misschien verdubbelen van dien post.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 2