Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. IX. Adres van J. Parmentier en Zonen tot het in eigendom bekomen van een gedeelte gemeentegronds. Burgemeester en Wethouders refereren zich aan het rapport der Commis sie van Fabricage, die voorstelt dat de afstand zal geschieden tegen beta ling van 1°. een koopprijs tegen I de vierk. el of f 400; 2°. eene ver goeding van f 160 voor de overneming van eene uitgestrektheid van 80 ellen gemetselde wal; 3°. eene vergoeding van f 30 voor de overne ming van de straatsteenen in dien grond, waarvan de herstelling weldra dringend noodzakelijk was. Dienovereenkomstig wordt op gelijke wijze besloten. X. Adres van Bestuurders der bewaarschool in de Groenesteeg tot het in gebruik erlangen van een ledig erf in de Kaarsenmakersstraat. Zoowel Burgemeester en Wethouders als de Commissie van Fabricage raden gunstig op dit verzoek te besluiten. Dienovereenkomstig wordt op gelijke wijze besloten. XI. Plans en voorwaarden van gemeente-fabricage-werkenals a. omtrent het leveren en plaatsen van eenige stootpalen b. omtrent het vernieuwen van verschillende metselwerkenbehoorende tot het riool onder de Langebrug c. omtrent eenige vernieuwingen aan den Burg; d. omtrent het vernieuwen van den walmuur en de leuning langs het Gangetje, en e. omtrent het leveren van een diepers-praam. Letter a wordt zonder beraadslaging goedgekeurd. De heer van Kaathoven. Ik heb geen bezwaar tegen de vernieuwing onder letter b voorgesteld. Maar ik zou willen vragenof er geene veran dering zou kunnen worden gemaakt in den tijd van uitbaggering. Nu ge schiedt dit in den zomer, zeer ten nadeele van de frissche lucht, omdat door dat uitbaggeren in dit tijdstip allerschadelijkste uitwasemingen ontstaan. De reden, waarom men altijd des zomers onder de Langebrug die uitbagge ring deed, was, omdat des winters de waterstand te hoog was, om onder die brug door te kunnen komen. Na de droogmaking van het Haarlemmer meer is ook in den winter de waterstand lager, en de Langebrug ook dan voor schuiten toegankelijk. Ik stel voor om ook op de uitbaggering van de Langebrug in toepassing te brengen de bepaling van de Algemeene Policie- verordening, dat alleen van de maand September af tot Mei de uitbagge ring zal mogen plaats hebben. In de buurt van den ingang tot de Lange brug wonende, weet ik hoe de drijvende drekstoffen by geopende deuren, nu de verdamping zoo sterk is, een onaangenamen stank veroorzaken. Ik wil daarbijook in het belang van de algemeene gezondheidin be denking geven of het mogelijk zou zijn, nu het aan zoo vele uiterlijke tee kenen blijkt dat de stedelijke financiën in goeden staat zijn, het gedempte gedeelte tot aan de andere zijde van het Rapenburg weder te openen zoo als het vroeger was. Het is bekend, dat na de ramp te Leyden, het gedeelte van de Zonneveldsteeg tot de lluine is volgegooid, en sedert dien tijd de Langebrug is veranderd in een stilstaand riool. De heer Hubrecht. De heer van Kaathoven zal welligt vernomen heb ben dat zooveel mogelijk omzigtigheid is gebruiktten einde den hinder en last zoo veel men konde te verminderen. Alvorens men tot de ruiming overging, hebben de deuren eenige nachten opengestaan, en nu is tevens opgenomen, welke herstellingen de Langebrug behoefde. De heer van Kaathoven. Ik weet, dat, toen ik van huis ging, de deuren openstonden. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik wenschte er de vraag te hebben bijgevoegd, of niet in vervolg van tijd de Langebrug zou kunnen worden gedempt en vervangen door een goed rioolzoo als ook in den Haag op eenige plaatsen, waar de grachten gedempt werden, geschied is, en ook alhier met de Marendorpsche achtergracht heeft plaats gehadEr zou dan eene groote uitwaseming van allerhande vuil zijn weggenomen. De heer Hubrecht. Gaarne wil ik de opmerkingen en bedenkingen, hier medegedeeldovernemen. Letter b wordt hierop goedgekeurd. Letter c wordt zonder beraadslaging goedgekeurd. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. In de vorige vergadering heb ik mij tegen het werk, onder letter d voorgesteld, verklaard. Heden heb ik het met een lid van deze vergadering nog eens opgenomenen het komt mij nog voor, dat die vernieuwing niet noodig is. Wat het muur werk betreftgeloof ikdat men zou kunnen volstaan met het goed in te voegen, het overige is nog in goeden staat, ook de leuning staat stevig en naar mijn oordeel kan alles nog gedurende verscheidene jaren, zoo als het nu is, blijven bestaan. Ik acht die voorgenomen vernieuwing geld verspillen. De heer Hubrecht. Ik vermeen dat het ongepast is, om te zeggen dat het geld verspild wordt. De Gemeenteraad heeft bij de begrooting voor dit werk eene som uitgetrokken. Nu neem ik wel aan dat de heer Kneppelhout eenige kennis van hetgeen hij beoordeelt zal hebben, maar betwijfel toch zeer, of zijn oordeel opweegt tegen dat der deskundigen, die den stand van den wal hebben onderzocht. Toevallig hebben twee archi tecten hun oordeel over deze vernieuwing uitgesproken, de afgetreden archi tect, de heer van der Paauw, die het werk als noodzakelijk aan de Com missie van Fabricage voordroeg, en de opgetreden architectde heer Schaap die het plan uitwerkte. De heer van Kaathoven. Ik moet nog eens terugkomen op de leuning van het Gangetje. Ik had mij in der tijd niet vereenigd met de versiering dier leuning. Is het voorstel, nu gedaan, gelijk aan het vorigeP De Voorzitter. Er is eene verandering gemaakt in de teekening. De plans en voorwaarden, hierop in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, worden aangenomen met 14 tegen 2 stemmen. Tegen de heeren Wttewaall en Kneppelhout van Sterkenourg. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 6