zijn. Ik moet echter erkennen dat, indien zij smal zijn, veel van het doel matige verloren gaat. De heer Meerburg. Ja, maar er bestaat alsdan altijd gelegenheid om op zijde te gaan. De heer Hubrecht. De draaibrug aan de Kalvermarkt heeft dezelfde breedte als hier is voorgesteld; alleen nemen de trekpalen daar nog van de ruimte weg, die, gelijk straks is gezegd, op deze brug niet voorkomen. De Voorzitter. Ik zal vragen, of het voorstel van den heer Krantz ondersteund wordt. De heer van Oüteren. Ik ondersteun het, want wanneer de IJzeren gracht gedempt zal zijn, zal de communicatie met den spoorweg daar zeer toenemen en acht ik het allezins wenschelijk dat voetgangers zich veilig op de brug bewegen kunnen. Ook door andere leden wordt het voorstel ondersteund. De Voorzitter. Dan zal bij de bestekken en voorwaarden ook deze gevoegd moeten worden nopens den aanleg van trottoirs. Het voorstel van den heer Krantz wordt aangenomen met 17 tegen 2 stemmen. Tegen: de heeren Le Poole en Librecht Lezwijn. De Voorzitter. Ik zal alsnu in de tweede plaats in stemming brengen het plan tot demping der IJzeren gracht. Ik verbeeld mijdat dit plan op zich zelf, zeer goed allereerst in stemming kan worden gebragtom vervolgens te beslissenof ten koste van de Gemeentedan wel van den bruiker zelfdat trekken van water zal geschieden. De heer le Poole. Ik wilde dit punt afhankelijk stellen van het geven van vergoeding aan den heer Beuzemaker. De heer Goudsmit heeft zoo even gezegd, dat de Commissie van Financiën gelijk had in haar ongun stig oordeel daaromtrent. Maar ik kan niet begrijpenhoe men zoo on billijk zou kunnen handelen. Ik meen, dat men een burger, die eene industrie uitoefent, niet in het minst moet belemmeren. Toen de heer Beuzemaker zijne fabriek oprigtte, had niemand noch ook de genoemde persoon de minste gedachtedat men eenmaal die gracht zou gaan dem pen. En nu vraag ik maar, of iemand op zoodanige wijze belet kan wor den in zijn bedrijf, en of hij nog daarenboven daarvan de kosten moet dragenen nog alleen in het belang eener verfraaijing van de stad. Dat kan ik nooit goedkeuren. Toen er eenige jaren geleden sprake was van de uitbreiding van de fabrieken en het herstel van het fabriekwezenwaar mede men zich mogt verheugen, was de algemeene geest, dat men daaraan geen hinder zou toebrengenen stond de meerderheid van den Kaad toe dat b. v. garens, schapenvellen en meerdere fabrieks-ingredienten op de straat zouden mogen gedroogd worden, en nu zou men op eens van dien weg afgaan. Daartoe kan ik niet medewerken. De Voorzitter. Ik blijf bij mijn voorstel om eerst de hoofdzaak te beslissen. Ik kan niet toestemmen, dat die beslissing afhankelijk zou moe ten worden gesteld van de vergoeding. Ik ben evenzeer als de heer Le Poole van het denkbeeld, dat het allezins billijk is hem die vergoeding te geven, maar niet om daarvan afhankelijk te stellen de beslissing over de zaak zelve. En wat ook het oordeel zij over die vergoeding, moet men zich door deze alleen niet laten terughouden eene zaak te bevorderen, die in het algemeen nuttig en goed is te achten. Ik zal dus, tenzij de Kaad er anders over denken moge, het allereerst in rondvraag brengen het voor stel tot demping van de IJzeren gracht, in het algemeen. Dat voorstel wordt aangenomen met 17 stemmen tegen 1 (die van den heer Librecht Lezwijn); hebbende de heer Le Poole zich buiten stem ming gehouden. De Voorzitter. Ik zal nu in rondvraag brengen: zal van wege de Ge meente, en voor hare rekening, worden voorzien in de kosten van het af- loopen van vuil en het toevoeren van versch water, of zal aan den heer Beuzemaker de bevoegdheid worden gegeven om daarin ten zijnen koste te voorzien? Ik stel voor, de zaak te bepalen ten koste van de stad. Dit voorstel in stemming gebragt zijnde, verklaart zich de heer Driessen er voor. De heer Meerburg. Ik ben er voor. Ik vind het zeer aardig, als voor een fabriekant de zaak zoo kan gevonden worden. De heeren Kluit en Le Poole stemmen mede voor. De heer van der Hoeven. Juist de reden die de heer Meerburg bij het vóór stemmen aanvoert, van een antecedent daardoor te doen ontstaan, noopt mij thans er tegen te stemmen. De heer Gevers. Ik ben er bepaald voor. De heer Goudsmit. Ik ben er bepaald tegen. Ik wil nog alleen dit zeggen De Voorzitter. Ik wensch den heer Goudsmit op te merken, dat de discussie reeds gesloten is en over het voorstel thans alleen moet worden gestemd. Ik heb overvloedig gelegenheid gegeven om over de zaak van gedachten te wisselen, zoodat thans alleen moet gestemd worden. Verder stemmen de heeren Stoffels, van Kaathoven, Tollens, de Fre- mery, Hubrecht, van Outeren en de Voorzitter voor; terwijl hebben tegen gestemd de heeren KrantzLibrecht LezwynTichlerWttewaall en Sikkel Groos. Mitsdien hebben zich 12 leden voor en 7 tegen het voorstel verklaard, dat derhalve is aangenomen. De heer Hubrecht. Nu de Kaad zich met het voorstel tot demping heeft vereenigd wensch ikvooral met het oog op den tijd voor de uitvoe ring, voor te stellen, dat de Raad zich in dit geval de goedkeuring der plans en voorwaarden niet voorbehoude, maar, zoodra het bestek nader zal zijn uitgewerkt, met de aanbesteding zal kunnen worden voortgegaan, ten einde zoo mogelijk de oplevering der beide werken gelijktijdig te doen plaats hebben, De Voorzitter. Ik zal dat voorstel in stemming brengen, strekkende om de Commissie van Fabricage te magtigen om met het werk voort te gaan, zonder dat vooraf de bestekken worden goedgekeurd, zoodat de Raad die goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders overdraagt. Het voorstel van den heer Hubrecht wordt met algemeene stemmen aan genomen. De Voorzitter. Ik dien nu nog in overweging te geven, dat het punt zoo even aangenomenalsnog met f 2000 moet worden verhoogd. Ik maak er den Raad attent op. Ik wil daaromtrent wel een voorstel in stem ming brengenofschoon ik het er voor houddat dit puntna het zoo even genomen besluitwel zonder stemming zal worden aangenomen. Wordt dienovereenkomstig beslotenterwijl de staat van af- en over schrijving, in verband hiermede, wordt goedgekeurd met 17 tegen 2 stemmen. Tegende heeren Le Poole en Librecht Lezwyn. VII. Opmerkingen van de Commissie van Financiën ad hoe betref fende de Stedelijke Gasfabriek. Het daaromtrent uitgebragt rapport luidt als] volgt //Burgemeester en Wethouders, de Commissie van Financiën ad hoe en Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebbenovereenkomstig uw besluit in de laatste vergadering, in nadere overweging genomen de wenken, dooi de Commissie van Financiën ad hoe aan het einde van haar rapport, om trent de prijzen van het gas, aangegeven, die trouwens gedeeltelijk in de overige rapporten niet onaangeroerd waren gebleven. Zij zijn, op uitnoodi- ging van uwen voorzitter, daartoe in eene vereenigde vergadering zamenge- komen, en vermits hunne zienswijzen geheel overeenstemden, nemen zij de vrijheid u het navolgende rapport, door de drie collegiën te zamen opge maakt, aan te bieden. Deze wenken bepaalden zich tot een drietalwaarvan de eerste dus is geformuleerd «dat aan de gemeente het aangewende kapitaal worde teruggege ven, door, aanvangende met den jare 1864, daarvoor 5000 van de overwinst te bestemmen en dit jaarlijks zoolang in billijke verhouding te verhoogentot dat het aangewende kapitaal zal zijn teruggekomen onder verdere opmerking dat de interest ad 4f pCt. van het uitge schoten kapitaal naar evenredigheid daarvan jaarlijks vermindere." Op deze was het eenparig gevoelen u voor te stellendat door u het besluit werd genomen, dat met de bedoelde kapitalisering reeds voor dit jaar een aanvang mogt worden gemaakt, en van de overwinst der gasfabriek over 1862 reeds over de dienst van 1863 zooveel als kapitaal bij de in schrijvingen op het grootboekder gemeente werd aangelegd, als die over winst meer mogt bedragen dan f 25000, voor overwinst dier fabriek in de gemeente-begrooting voor dit jaar uitgetrokken, terwijl voorts jaarlijks, met 1864 te beginnen, ten minste daartoe 5000 mogten worden bestemd of wel zoo veel meer als de overwinst grooter mogt zijn, dan waarop bij het vaststellen der begrooting was gerekend. Eene vermindering van den interest van het uitgeschoten kapitaal, naar mate dit kapitaal in de gemeentekas mogt terugvloeijenvond bij geen onzer eenige tegenbedenking en vertrouwen wij dat ook uwe goedkeuring zal wegdragen. De tweede wenk is van dezen inhoud dat de kosten van aanleg voortaan meer berekend worden in over eenstemming met den kostenden prijs." Ook hierop waren Commissarissen der Gasfabriek bedacht geweest; dan het arbeidsloon der werklieden, de dikwijls ruime voorraad van benoodigd- heden, waardoor soms een niet onbelangrijk kapitaal renteloos blijft, had den bij hen eenige winst billijk doen beschouwen. Zij zijn bereid hieraan toe te geven, te meer daar bij hen het voornemen bestaat, om het leve ren van gas ornamentenwaarop trouwens weinig verdiend wordt en die zij alleen ten gerieve der ingezetenen aanhouden, grootendeels aan de publieke industrie over te laten en zich eenig en alleen te bepalen tot de leverancie van pijpen, branders en meters, waartoe minder materieel benoodigd is en dus het kapitaal kleiner wordt. Hieraan zal dus worden voldaan en weinig meer dan de kostende prijs in rekening komen. De derde wenkdus luidende »dat de toevoer- en verdere pijpen in de stad meer mogen gebragt worden in verhouding tot het gebruik, dat door de ingezetenen van het gas uit de fabriek wordt gemaakt," lag ook reeds lang in het denkbeeld van Commissarissen der Gasfabriek; bijzondere redenen hebben hen evenwel hiervan teruggehouden, waartoe de groote kosten hieraan verbonden zeer veel hebben bijgedragen; zij zullen evenwel gaarne dezen wenk in nadere overweging nemen. En hiermede vertrouwen de drie collegiën aan het van hen verlangde te hebben voldaan, niet uit het oog verliezende dat, zoo de concept-wet tot afschaffing der belasting op de brandstoffen, thans aan de tweede kamer der staten-generaal aangebodentot wet mogt worden verhevenzulks welligt aanleiding zou kunnen opleveren dat daaruit aan uwe overweging door hen eene voordragt tot vermindering der gasprijzen zou kunnen voortvloeijen." De Voorzitter. Ik wensch er op te wijzen, dat van de behandelde punten alleen het eerste een onderwerp van stemming zou kunnen uitmaken. De heer Driessen. Het komt mij voordat deze zaak in naauw ver band staat met de rekening der Gasfabriekdie wij nog te wachten heb ben. Ik zou dus gaarne de zaak willen uitgesteld hebben, totdat die reke ning inkwam; en indien mijn denkbeeld door andere leden mogt worden ge deeld zou ik er gaarne een voorstel van willen maken. De heer Meerburg. Ik zou ook gaarne de zaak uitgesteld zien tot na de behandeling der rekening van de Gasfabriek. De heer Kluit. Ik kan mij daarmede volkomen vereenigen. De heer van der Hoeven. Ook ik zou mij met dat uitstel wel kunnen vereenigen als die rekening dan maar spoedig behandeld wordt. Anders is het denkbeeld, om reeds in 1863 die/5000 te restitueren, niet wel ten uitvoer te brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 4