l)e Commissie van Financiën heeft op deze rekening geene bedenkingen
en raadt die vast te stellen, in ontvang ad/180.87, in uitgaaf ad /"148.y3,
sluitende alzoo met een batig saldo ten bedrage van 31.94, onder gehou
denheid dit in de eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden.
De conclusie van dit rapport wordt mede zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming goedgekeurd, hebbende, behalve den Burgemeester,
ook de heer Tollens, als rendanten van rekening, aan de behandeling dezer
zaak geen deel genomen.
b. Bekening van het Werkhuis, met suppletoire begrooting en staat van
af- en overschrijving.
De Commissie van Financiën ad hoe heeft deze stukken gezien en in
orde bevonden. Zij raadt de suppletoire begrooting en den staat van af- en
overschrijving vooraf vast te stellen en daarna de rekening goed te keuren
en vast te stellen als: in ontvang ter somma van 29425.11, in uitgaaf
ter somma van 29405.15 alzoo sluitende met een batig saldo van
19.951, welke som bij de eerstvolgende te doene rekening in ontvang
zal behooren te worden verantwoord.
De conclusie van dit rapportwelke tot geene beraadslaging aanleiding
geeft, wordt mede zonder hoofdelijke stemming aangenomen, hebbende,
gedurende de behandeling dezer zaak, de heeren Stoffels en Krantz, als
Bestuurders van het Werkhuis, zich verwijderd.
d. Bekening van Vrouwen Kraammoeders.
De Commissie van Financiën, die rekening onderzocht hebbende, heeft
daarop geene aanmerkingenen raadt die goed te keuren en vast te stel
len, in ontvang ter somma van f 3020.85.J, in uitgaaf ter somma van
2351.43j alzoo sluitende met een batig saldo ad 669.42, onder be
paling dat van die som in de eerstvolgende rekening verantwoording zal
behooren te worden gedaanmitsgaders van hetgeen is aangewezen alsnog
te ontvangen, ten beloope van f 6.00.
Wordt aangenomen als voren.
IV. Staat van af- en overschrijving en suppletoire begrooting, dienst
1862, vdn het H. G. of Armen Wees- en Kinderhuis.
De Commissie van Financiën heeft daarop geene bedenkingen en raadt
die goed te keuren en vast te stellen.
Ook deze conclusie wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd, wordende de heeren van Kaathoven en Tiehler, als Begenten
van het gesticht, geacht zich ten deze buiten stemming te hebben ge
houden.
V. Suppletoire begrooting, dienst 1863.
De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en neemt
de vrijheid tot de vaststelling te raden.
Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming besloten.
VI. Voordragt tot het maken van eene ijzeren brug over den Ouden
Singel bij de Turfmarkt, en het voorstel tot demping van de IJzeren
gracht; met plans en voorwaarden suppletoiren staat van af- en overschrijving.
Door Burgemeester en Wethouders is daaromtrent voorgesteld het volgende:
1°. de overgelegde plans en voorwaarden vast te stellen, 2°. tot de dem
ping van de IJzeren gracht te besluiten en daartoe den overgelegden sup
pletoiren staat van begrooting goed te keuren, terwijl de Commissie van
Financiën raadt, bijaldien er tot de voorgestelde demping wordt besloten,
deze staten vast te stellen.
De heer Driessen. Ik wenschte alleen te vragenof op die nieuwe brug
weer zullen komen die pilaren, welke zoo zeer tot ontsiering strekken* Ik
heb die wel niet op de teekening gevondenmaar het kon gebeurendat
later die pilaren weer noodzakelijk bevonden werden.
De heer Hubrecht. Deze brug zal volgens een ander systeem gemaakt
worden en zonder trekpalen.
De heer Meerburg. Ik ben zeer voor de voordragtte meerdaar de
zaak zal strekken tot uitbreiding der markt; en ik geloof dat er bezwaarlijk
nuttiger uitgaven gedaan kunnen worden dan die welke tot uitbreiding dei-
markten strekken.
De heer Kluit. Ik verheug mij zeer over de uitbreiding der markt,
die door de onderwerpelijke voordragt stellig zal worden bevorderd. Ik vind
het ook zeer gelukkig, dat het geld voorhanden is. Ik mag echter niet
ontveinzen, dat de betaling der kosten van de wegneming der brug bij de
Scheistraat, met betrekking tot dé vroeger opgegevene raming door de
Commissie van Fabricage, mij bijzonder is meêgevallen, en het doet mij in
zoover genoegendat de geraamde som op verre na niet noodig is geweest
welke gelden hier dus gelukkig te pas kunnen komen. De voordragt moet
ik dus zeer goedkeuren in haar geheel.
De heer Hubrecht. Die raming van kosten was door den vorigen archi
tect gemaakt en deze was gewoon in het bestek te omschrijven dat het
ijzerwerksoms zelf de balansen en poortenop de stads-timmerwerf moesten
bezorgd wordenen aan de stad verbleven. De tegenwoordige architect
heeft aan de Commissie van Fabricage voorgesteldom liever al wat van
de brug kwam ten bate van den aannemer te stellen vooral daar aan de
werf nog genoeg voorhanden was. De Commissie heeft zich met dat voor
stel vereenigd. Van daar reden voor het groote verschil.
De heer le Poole. Ik kan mij zeer goed met dit plan vereenigen. Ik
geloof ook, dat de uitbreiding der markt, die daarmede in verband staat,
eene zeer nuttige zaak is. Maar ik zou willen vragenof deze zaak "nu
in haar geheel, in eens wordt beslist.
De Voorzitter. Ik wilde in consideratie geven om wel over de zaak
in haar geheel te beraadslagen, maar de beide punten afzonderlijk in stem
ming te brengen. Ofschoon die punten ook verschillen, kan, meen ik,
de discussie wel gelijktijdig daarover plaats hebben.
De heer le Poole. Dan heeft het mij bevreemddat de Commissie van
Financiën niet heeft kunnen treden in liet denkbeeld om den duiker, die
na de demping der IJzeren gracht daar gelegd zou wordenvoor rekening
van de stad te plaatsen. De Commissie van Financiën meent, dat de be
langhebbende bij dien duiker in de kosten daarvan zou moeten deelen. Ik
kan met die meening volstrekt niet instemmen. Wat nu de brug aangaat,
zou ik niet willendat die al te weelderig wierd aangelegden vooral dat
daarbij geene trottoirs wierden gemaakt. Ik acht dat volstrekt hiët noodig
en ik zou daarin dus niet willen treden.
De Voorzitter. Ik geloof, dat, als wij tot de daarstelling van trot
toirs besloten, dit zou moeten zijn ten gevolge van een opzettelijk in den
Baad gedaan voorstel; want de Commissie van Fabricage heeft ze niet
bij haar plan opgenomen. Zij geeft blootelijk té kennenwil men ze
dan zouden zij zooveel kosten. Maar haar voorstel strekt niet om ze te
maken.
De heer Gevers. Ik heb geene aanmerking. De eigenaars daar zullen
toch zeker wel gehoord zijn?
De Voorzitter. Ik geloof alleen de heër Beuzemaker. Wij hebben
hem gehoord als den persoofidien wij konden veronderstellen liet meest
belang te hebben bij het behoud of niet-behoud van bet water. De ove
rigen kunnen geacht worden daarbij geën of een geheel ondergeschikt be
lang te hebben.
De heer Goudsmit. Ik heb geene bedenking. Alleen kan ik den heer
Le Poole niet toegevendat de eigenaren regt hebben te vorderen dat
alles in de stad ten hunnen gërieve blijve in statu quo, zoodat, wanneer
eenige veranderingin het belang der gemeente verordendeenigermate in
hun nadeel mogt zijn, zij steeds aanspraak zouden hebben op vergoeding.
Zoolang geen vérkregen regtstoestand gekrenkt wordtbestaat regtens geene
verpligting tot schadevergoeding. Ik vereenig mij dus met het denkbeeld
der Commissie van Financiëndat steunt op dë zeer' juiste onderscheiding
tusschen feitelijke toestanden en verkregèn regteh.
De heer Krantz. Met het voorstel tot het leggen der brug en het
dempen van de IJzeren gracht vereenig ik mij gaarne, doch ik meen dat
de gemeente niet verpligt is voor hare rekening een duiker te leggen ten
behoeve van den heer Beuzemaker. De heer Góudsmit heeft het denkbeeld
der Commissie van Financiën in deze zeer juist teruggegeven. De Commis
sie heeft gemeend, dat de gemeente regt heeft op den eigendom van zaken,
binnen haar gebied gelegenwanneer daardoor op anders regten niet wordt
ingegrepen. Wanneer de fabriek in hare werkzaamheden werd belemmerd
zoude het overweging verdienenof het belang der voorgenomen verandering
opwoog tegen het nadeel aan de fabrieknij verheid loegebragt, maar dit
is niét het geval. Dé eigënaar der fabriek heeft nu het voorregt op zeer
korten afstand zich van water te kunnen voorzien, maar zal, wanneer de
demping plaats heeft, dit uit de Oude Vest moeten nemen, en gelijk staan
met andere fabriekanten. De heer Le Poole heeft zich verklaard tegen den
aanleg van trottoirs bij de daar te stellen brug. Ik ben daar voor, om
reden de passage reeds nu zeer levendig is bij marktdagen, kermis en
andere gelegenhedenen het te verwachten is dat die nog zal toenemen.
Ik zou ook niet gaarne eene brug zien leggenwaaraan later weder veran
dering moet worden gebragt. Wanneer wij zoo ver gevorderd zijn zal ik
dienaangaande een voorstel doen.
Dc heer van Kaathoven. Ik heb bedenking tegen den voorgenomen
aanleg dér ijzeren brug, vooral als mogt worden toegëgeveh aan bet plan
om die brug te bouwen zoo als diewelke gelegd zijn over de Haven en de
Heerengracht, waartegen reeds bedenking gemaakt is door den heer Driéssen.
Deskundigen hebben over dien bouw een ongunstig oordeel uitgesproken.
Wat de demping der IJzeren gracht aangaat, zou ik willen vragen, of de
heer Beuzemaker onvoorwaardelijk zijne toestemming gegeven heeft, of dat
dit slechts voorwaardelijk geweest is.
De heer Krantz. Bij de behandeling der zaak bij de Commissië van
Financiën is het gebleken dat de heer Beuzemaker dat gebruik had tot we-
deropzeggens toe.
De heer van Kaathoven. Ik wensch dit te weten, of hij ter zake van
dien duiker ook voorwaarden gesteld heeft en of hem dienaangaande ook
eenige toezegging is gedaan.
De heer Hubrecht. Toen het plan bij de Commissië vart Fabricage in
behandeling was, heb ik den heer Beuzemaker gevraagd, of bij hem hier
tegen bezwaren bestondenen het antwoord waseen groot ongerief
zoowel voor het trekken van schoon als uitlaten van gebruikt water; ook
had hij eene spoelplaats voor garens voor den ingang zijner fabriek op de
IJzeren gracht, maar deze zoude dan naar de Korte Langegracht kunnen
verplaatst worden. De Commissie heeft bem daarop te kennen gegeven, dat
zij zoude voorstellenom het leggen van eenen duiker voor stads-rekening
te nemenzonder echter hem dienaangaande eenige zekerheid te kunnen
geven. Zoodra ik nu vernam dat de Commissie van Financiën hieromtrent
in zienswijze verschilde, heb ik den heer Beuzemaker hiervan verwittigd.
Ik kan eebter verklaren dat niets is beloofd of eenige zekerheid is gegeven.
De heer van Kaathoven. Dan zijn er toch voorwaarden gemaakt, die
niet geheel geconcedeerd zijn en waaromtrent nader door den Gemeenteraad
zal worden beslist. Ik wilde ook vragen, of er op gedacht zal worden,
dat, als de lozing der riolen niet zóó zal blijven als nu plaats heeft, de
vergaarbakken behoorlijkdat is in cementvooral wat den bodem betreft
gelegd zullen wordendaar anders de vuile stoffen in den grond trekken en
de putten verontreinigen. Er zijn eenige grachten, zöo als o. a. de Stink-
grachtalias ook de Bozengracht genaamddie gedempt is en waarbijzoo
ik vermeen, de vergaarbakken niet naar dien eisch gemetseld zijn. In die
vergaarbakken loopt ook het kolkwater en niet, zoo als in Utrecht, langs
een afzonderlijken weg. Het gevolg daarvan isdat de beer uit de riolen
minder bruikbaar is geworden en daardoor weinig zal opbrengen. Nu zal
er weder eene demping plaats hebben bij de IJzeren gracht. Als daarbij nu
zal worden gelet op het door mij aangevoerde bezwaar, heb ik er niets
tegen. Ik voeg daarbij het voorstel, om boven den kruin van den vergaarbak
draaibare roosters aan te brengen, waaruit bij Stijging van den inhoud, de
bèdorvene lucht naar buiten zou kunnen worden ontlast, die anders door de
zitting een weg zoekt in de woningen. Wat het doel van die demping be
treft, namelijk om met de verkregene oppervlakte dè ruimte van de vee-