die omstandigheid is gelet, en dat door de Commissie van Financiën de aanmerking is gemaakt, dat, al is door de overwinst van een aantal jaren het kapitaal, voor de inrigting gevorderd, bijeengebragt, dit sedert 1853 als kasgeld beschouwd telkens werd verteerd. De heer Tichler. Dan is deze wijze van administratie niet de schuld van de gas-commissiemaar heeft de gemeentekas daarvan de voordeelen genoten. Ik kan mij overigens met het rapport der Commissie van Finan ciën omtrent de vermeerdering van het reservefonds wel vereenigen. Ik zou er wel voor zijn, dat dat fonds aanmerkelijk steeg, in de eerste plaats in het belang der fabriek zelve en ten andere ook tot het doen van be langrijke reparatiën die zouden kunnen gevorderd worden, Maar ik wenschte ook, dat de belangrijke winsten, die de gas-fabriek afwerpt, in het belang der gas-verbruikers konden worden aangewenddaar toch de gas-fabriek mede in hun belang is opgerigt. Ik zal uit dien hoofde stemmen voor het voorstel van den heer Krantz. De heer Hartevelt. Sedert het voorstel, om den prijs van het gas te verminderen, van ons geacht medelid, den heer Krantz, is ingekomen, zijn er ruim vijf maanden verloopenen in die vijf maanden is er in den handel een artikel voorgekomenhetwelk aan dat adres eene waarde en eene beteekenis geeftdie niet mag voorbij gezien worden. Na naauwkeurige inzage van de rapporten van Burgemeester en Wethouders, en van de ver schillende commissiën, daaromtrent gehoord, zal ik niet uitweiden over het regt van een gemeentebestuur in deze, noch over een mogelijk te kort op de begrooting voor volgende jarenals men een gedeelte der winsten uit de gasfabriek ten beste geeft (dit laatste zoude ik willen uitstellen tot dat de rekening en verantwoording over 1862 van die fabriek zal zijn ingekomen), maar alleen mijne overtuiging hier uitspreken over het verlagen van de tegenwoordige gasprijzen. Dat het petroleum eene goede en goedkoope ver lichting geeft, is reeds genoegzaam bewezen, en wat door en met petro leum verder tot stand zal worden gebragt, laat zich reeds met eenige ze kerheid gissende mannen van wetenschap onzer eeuw zullen niet stilzitten maar hunne kennis ten beste en ten dienste van het algemeen gevenen ik waag het hier te voorspellendat men spoedig petroleum-gasfabrieken en toestellen zal uitvinden, waardoor men zich voor veel minder prijs van goed licht kan voorzienen zulkstrots alle mogelij ke tegenkanting van steenkolengas- fabriekantenaandeelhouders etc. Is dit waar, dan is ook gereedelijk de vraag beslistzal de prijs van het gas eene verlaging ondergaan Ik althans zeg volmondig daarop, ja, want liever offer ik een gedeelte mijner winsten op, dan, door de omstandigheden gedrongen, die geheel te loor te zien gaan. De heer Tollens. Ik vereenig mij volkomen met het rapport der Com missie van Financiën. Maar ik wensch den heer Krantz met een enkel woord te beantwoorden, die als zijne meening te kennen gaf, dat de gas- verbruikers en vooral de fabrikantenzeker regt op vermindering van prijs zouden hebbeneven alsof zij niet uit eigen beweging't zij dan om dat men het vroeger goedkooper vond dan olielampen, of fraaijer verlich ting achtte, tot het gebruik van gas waren overgegaan. Ik kan die mee ning niet deelen. Maar in ieder geval heb ik de zekerheid, dat, mogt er eene vermindering plaats hebben, geen hunner daarvan zal profiteren, zon der dat dit ten nadeele van de stad zal zijn, en tot bezwaar van de niet gas-gebruikende inwoners. Wat den heer Hartevelt betreft, die van oordeel is, dat het gas van lieverlede door het petroleum zal worden verdrongen, ik zeg daarop, dat, als dat gevaar bestaat en wij daardoor nu reeds ge drongen zouden zijn den prijs van het gas te verlagen, wij in vervolg van tijd op nieuw zouden hooren verzoeken om het gas nog alweer goedkooper te leveren. Intusschen kan ik mij met die zoo hoog opgevijzelde bezwaren voor de toekomst niet vereenigen en zal ik dus mijne stem niet kunnen geven aan eene verlaging van den prijs, te meer daar het gas hier werke lijk niet duur is, maar veel goedkooper zelfs dan in de meeste andere ste den van ons rijk. De heer Kluit. Ik heb met groote belangstelling de verschillende be schouwingen in de rapporten te dezer zake nagegaan en gelezenen vond mijns inziens daarin duidelijk betoogddat het vooralsnog onraadzaam mag ge acht worden in het voorstel, gedaan door den heer Krantz, te treden. De fondsen toch, eenmaal door de stad tot daarstelling der gasfabriek verstrekt, moeten als geleend beschouwd wordenen hoezeer men ook moge beweren dat gedacht kapitaal reeds ruim in stadskas zoude zijn teruggevloeid, ik voor mij deel die zienswijze niet, en geef daarom mijne stem aan het voorstel der Commissie van Financiën en der gasfabriek als overtuigd, dat de gemeente de overwinst uit de gasfabriek niet missen kan, zonder nieuwe belastingen te scheppen of bestaande te verhoogenterwijl de gasprijzen in vergelijking bij die van elders niet onbillijk zijn te noemen. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik laat in het midden of het gas te Leyden te duur is of nietmaar nu het petroleum het gas be gint te verdringen of althans een gevaarlijk mededinger wordt, zoude het mijns inziens nuttig en voorzigtig zijn, thans door eene kleine vermindering van den prijs van het gas te gemoet te komen aan het verzoek der gas- verbruikers. De heer Hubrecht. Wat het belang der stedelijke gasfabriek betreft, bij de aanneming of verwerping van het voorstel door het geacht lid Krantz ingedienden hetwelk door een groot aantal gasverbruikers is on dersteund. zoude ik mij geheel kunnen refereren aan het rapport door Com missarissen ingediend, maar veroorloof mij daar bij te voegen, dat in deze zaak minder het belang der gasfabriekveel meer dat van de gemeentekas is betrokken. Elke vermindering heeft eenen regtstreekschen invloed op het cijfer der plaatselijke inkomsten, en op het evenwigt dat tusschen ontvang sten en uitgaven op de begrooting moet bestaan. De klagt is, dat het gas hier te duur zoude berekend worden, doch dit is, vermeen ik, onjuist, en wordt door de bij het rapport overgelegde stuk ken weersproken. Nijmegen, Arnhem, Middelburg, Groningen, Delft zijn allen duurder dan hier, alleen Amsterdam en Botterdam, waar groote concurren tie is, maar ook zeker veel meer wordt verbruikt, zijn goedkooper, terwijl de fabrikanten hier, die 10 of 15 pCt. korting hebben, of daarmede gelijk staan of lager prijs betalen. Daarbij mag niet worden uit het oog verloren dat ieder het gas hier ter stede om zijne helderheid roemt, en het alzoo gerust in dit opzigt ook den toets van vergelijking kan doorstaan. 1863. In de nieuwspapieren zag men in den laatsten tijd veel van aanvraag of aandrang tot vermindering der gasprijzen, maar men zal, om een vergelijk te makendan eerst moeten onderzoeken of de prijzen op andere plaatsen welligt niet hooger zijn dan hetgeen hier wordt betaald. Zoo las ik in het dagblad van heden dat de prijs van het gas te Zierikzee was gebragt van 18 op 16 cents de kubieke el, maar dan is de prijs daar ook na de ver mindering nog hooger dan hier, waar minder dan 16 cents wordt betaald. Uit Nijmegen werd onlangs geschreven dat de prijs van het gas aldaar met 2 of f 2.50 per duizend voet zoude verminderd zijn j van eene ge achte zijde ben ik geinformeerddat hier niets van aan is, en dit is mij later evenzeer door den eigenaar dier fabriek, den heer Schretlen, beves- stigddie mij mededeeldedat er hem niets van bekend was en mij heeft gemagtigd zulks heden in deze vergadering te verklaren. Dat de winst van de gasfabriek niet tot kapitaal is aaDgelegdis een voordeel geweest voor alle belastingschuldigenofschoon het waar is dat de gemeente daardoor een gedeelte van haar kapitaal heeft verbruikt. Het is jammer, dat men van de in het begin ingeslagen weg ten opzigte der overwinst is afgeweken. In de twee eerste jaren heeft men de winst be legd, zoo als uit de stadsrekening van 1851 blijkt, en daarvoor verkregen f 20400 2 j Werkelijke Schuld. In de raadsvergadering van 4 November 1852 is een voorstel aangenomen, om de winst over 1851 te gebruiken tot delging van schulden daarna heeft men de winst op de begrooting gebragtzoo als in de memorie van toelichting staatin mindering van lastenmaar daardoor ook is kapitaal als kasgeld verbruikt. Ik stem gaarne in met het voorstel der Commissie van Financiën in haar omstandig en helder rapportom in het vervolg weder een gedeelte der winst als kapitaal aan te leggen. Ook wordt beweerdde gasverbruikers betalen in de lasten voor hen die geen gas gebruikenmaar zij die geen gas gebruikenkunnen bij vermindering van den prijs hiertegen overstellen: wij dragen meer bij in de lastenomdat de gasverbruikers die koopwaar tegen te lagen prijs erlan gen en dus de fabriek niet die winsten afwerptdie bij eenen billijken prijs daarvan was te verwachten. Daarbij het gebruik van gas is eene geheel vrijwillige daadieder neemt zoo veel hij zelf verkiesten kan het door de afsluitkraan in zijne woning zelf regelen. Maar ook andere plaatsen genieten voordeel van het gas. Ik heb hier het Journal de l'Eclairage au (jaz van 1856 n°. 10, waarin staat het con tract, dat de stad Parijs in 1856 met den heer Pereire heeft gesloten voor de gasverlichting en wel voor den tijd van 50 jaar, ingaande 1 Januarij 1856 en eindigende ultimo December 1905 en nu lees ik daarin dat het gas aan particu lieren berekend wordt tegen 30 centimes, dus 15 cents de kubieke elhier zij herinnerd, dat de prijs van het gas alhier is tusschen de 16 en 15 cents de kubieke el maar nu vind ik in datzelfde contract in art 5, dat de con cessionaris elk jaar der concessie aan de stad moet uitkeeren eene som van fr. 200,000dus nagenoeg 100,000 voor huur van den ondergrond waardoor de buizen zijn gelegd. Nu zullen de gasverbruikers aldaar kunnen aanvoeren wij betalen voor anderen, want indien die f 100,000 niet in stads-kas be hoefden gestort te worden, zoude de concessionaris ons het gas minder kunnen leveren. Hierwaar de stad zelve de gasfabriek heeftwordt voor het leggen der pijpen niets in rekening gebragt. Ieder ingezeten, die een pijp of dui ker of riool onder de straat wil leggen, betaalt hiervoor jaarlijks aan de stad recognitie volgens tarief, vastgesteld door den Gemeenteraad van 5 Maart 1857, Gemeenteblad N°. 12. Nu kan hij, die geen gas gebruikt, aanvoeren: ik die een pijp of duiker onder de straat leg moet daarvoor jaarlijks aan de stad recognitie betalen, en die pijp gaat naar de wo ning van dezen of genen gasverbruikerdie daar geheel ten zijnen gemakke en dienste ligtdaarvan geniet de gemeentekas geen het minste voordeel. Ik geloof dat ook uit dit oogpunt zeer goed te verdedigen is, dat de stad overwinst van de gasfabriek geniet. Om deze en in het rapport meer aangevoerde redenen kan ik mij met het voorstel van ons geacht medelid Krantz niet vereenigen. De heer le Poole. Ook ik kan mij volkomen vereenigen met de uit- gebragte rapportenen na hetgeen door den heer Hubrecht is in het mid den gebragt, zal ik er niet veel hebben bij te voegen. Ik moet al dade lijk opmerkendat ik ten deze volstrekt nu niet- spreek als commissaris der gasfabriek, maar als raadslid. En dan mag ik niet voorbijzien, dat, toen de fabriek werd opgerigt en daarvoor een kapitaal van ruim 250,000 moest worden bijeengebragt, de renten daarvan aan de burgerij zijn ont trokken. De stad is dus fabrikant geworden. Nu is bij mij de vraag ontstaan: moet nu de burgerij beroofd worden van de inkomsten, die de zaak zoo ruimschoots geeft en die bij eene prijsvermindering natuurlijk de verhooging van den hoofdelijken omslag zal ten gevolge hebben, vooral, wanneer men daarbij in aanmerking neemt de ontheffing van alle belasting op de brandstoffen, waarvan de geheele burgerij zonder onderscheid genot heeft? Door eene goede administratie is de gasfabriek steeds vooruit gaande en men mag dus de voordeelen, die zij afwerpt, niet aan de ingeze tenen ontnemen. Daarom vind ik in het voorstel eene onbillijkheid. Welk een groot gedeelte der ingezetenenbij voorbeeld fabrikantendie op geen groote schaal werken, en huisgezinnen, kunnen zich het gas niet aan schaffen. Zij behoeven en moeten dus van de olie, die zoo enorm duur is, gebruik maken. Ik heb straks hooren zeggen, dat het eene onbillijk heid is geweest, dat men niet reeds veel vroeger tot eene vermindering van den prijs van het gas is overgegaan. Maar ik moet opmerken, dat dit nog nergens is geschied. Alleen te Botterdam en Amsterdam, en dus in de beide groote koopsteden, is de prijs iets minder door de concurrentie; maar ik durf wel de vraag doen: is de verlichting en de helderheid van licht, zoo als de onze? Daarbij hebben juist die beide steden door hunne ligging voordeelen bij aanvoer, voordeelen bij afvoer, die binnen steden mis sen, en die waarlijk zoo onbeduidend niet zijn op het rendement van die fabrieken. Als men dat alles bij elkander neemt, dan moet men erken nen, dat de prijs hier billijk is. Ik herhaal, dat ik hier niet spreek als commissaris der gasfabriekmaar als lid van den gemeenteraad. De heer van Outeren. Ik kan mij niet met het voorstel van den heer Krantz vereenigen, vooral niet nu uit de verschillende rapporten duidelijk gebleken is, dat de prijs van het gas alhier niet duurder is dan elders. Ik geloof dus, dat het niet billijk ware de stad van het voordeel, dat de fabriek oplevert, te berooven. Dit punt is dan ook in de drie uitgebragte 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 5