daarom niet wel te rekenen, maar daarbij beeft de gasfabriek hier reeds
eene zoodanige uitbreiding verkregen, dat ook zelfs eene meerdere uitbrei
ding overweging zou eischen.
Die dus van het fabrikaat onzer gasfabriek gebruik maken, en dit wel
in de eerste plaats de fabrikanten, zijn overtuigd van al deze voordeelen,
terwijl wij u meenen genoegzaam te hebben aangetoond dat de prijs billijk
te achten is. Het doel met onze gasfabriek beoogd is meer dan voldoende
bereikt; bepaaldelijk toch ingerigt voor de straatverlichting met het voor-
uitzigtdat ook particulieren daarvan zouden gebruik makenmoesten al
eenige jaren geleden meerdere retorten daaraan worden toegevoegdlater
een nieuwe gas houder worden bijgesteld en is nu reeds de klagt niet in
allen deele ongegrond, dat voor zoovele lichten de toevoerpijpen niet de
behoorlijke wijdte hebben. Bij zulk een' stand der zaak mag men in bil
lijkheid den tegenwoordigen prijs van het gas alhier niet ondoelmatig ach
ten, en mogen wij vertrouwen dit punt van den geachten voorsteller be
hoorlijk te hebben wederlegd.
Evenmin gelooven wij, dat de gemeente te beschuldigen is, dat hare
prijzen voor het gas onbillijk zijn; wij hebben het tegendeel, door vergelijk
met andere plaatsen, zoo wij gelooven, voldoende aangetoond, terwijl het
toch aan geen twijfel kan onderhevig zijn, dat nimmer de voordeelen die
een fabrikaat opleveren tot maatstaf zullen kunnen dienen omtrent de bil
lijkheid of onbillijkheid van den prijs, waarvoor men zijne waar afzet.
Ten slotte moeten wij de vraag doen: is het billijk hen te ontlasten,
die het voordeel van het gebruik van gas genieten en hen te bezwaren,
die er geen gebruik van maken en zoude het in deze omstandigheden niet
ondoelmatig en onbillijk zijn de gasprijzen te verminderenen daardoor de
gemeente te versteken van voordeelendie eene fabriekwelke zij volgens
het burgerlijk regt bezit, haar oplevert, en waardoor alle ingezetenen
zonder eenig onderscheid belangrijk in de bijdragen tot de huishouding der
gemeente worden tegemoet gekomen?
Bij deze gelegenheid mag uwe Commissie niet nalaten u enkele punten
onder de aandacht te brengen, die haar bij de behandeling van dit onder
werp zijn voorgekomen. Zij zijn deze:
1°. Hoezeer de Commissie niet wederspreekt de door den heer Krantz
opgegeven voordeelen, die de gasfabriek zou hebben opgeleverd, en, deed
zij dit, de opgenomen rekeningen dier fabriek zouden u de waarheid dier
opgaven van ons geacht medelid aanwijzen, zoo heeft evenwel, naar hare
bescheiden meening, de gemeente nog bij lange na niet teruggekregen,
hetgeen door haar tot aanleg dier fabriek is besteed. Zij wees daartoe aan
een rentegevend kapitaal, onder bepaalde voorwaarde dat dit weder zoude
terugkomen; dat had het toenmalig bestuur onder de bezittingen der ge
meente gevonden en behoort zij ook aan de nakomelingschap over te dragen;
daarvoor kan de gasfabriek niet in de plaats treden, die aan vermindering
bloot staat en, bij den voortdurenden vooruitgang der wetenschap, welligt
als eene geheel ondoelmatige inrigting alle waarde kan verliezen; de geld
sommen, die als winst in de gemeentekas uit de fabriek zijn gevloeid,
kunnen daarvoor mede niet in aanmerking komen, zij bleven slechts kas
geld en zijn door het tegenwoordig geslacht, dat de aangewende kapitalen
niet had opgebragt, verteerd; er zijn dus nieuwe geldsommen noodig om
die kapitalen daar te stellen, en het is daartoe zeer wenschelijk, dat het
gemeentebestuur terugkome van eene misgreep, in den jare 1852 of 1853
gedaantoen menin strijd met hetgeen bij den aanleg der fabriek was
bepaald, de overwinst der fabriek aan hare bestemming onttrok en, om
behoorlijk evenwigt tusschen ontvangsten en uitgaven in de begrooting te
erlangen, begonnen is kapitaal tot kasgeld te bezigen. Dit vordert herstel
ling, maar gevaarlijk zoude het zijn en eenen min gunstigen indruk bij
de ingezetenen te weeg brengenplotseling deze herstelling te doen plaats
hebben en bij de afschaffing der belastingen op de brandstoffen, hiertoe
eene nieuwe belasting in te voeren of bestaande te verhoogen. Zonder be
zwaar, zelfs ongevoelig, kan men tot den waren weg terugkeeren, wanneer
men in het eerste jaar b. v. 5000 daartoe aanwijst en dit jaarlijks, tot
het kapitaal zal zijn herkregen, verhoogt. Het is hier buiten twijfel, dat,
bij de trapsgewijze terugkeering van het vroegere kapitaalook de som
die nu door de gasfabriek aan de gemeente, wegens interest ad 4} pCt.,
wordt uitgekeerdzal worden verminderd.
2°. Eene tweede opmerking geldt meer de fabriek zelveen betreft de
prijzen, die als kosten ven aanleg bij nieuwe gasverbruikers worden gevor
derd. De winsten, die hierop behaald worden, zijn nog al groot; 't is
echter niet het fabrikaat dat uit de fabriek wordt verkregen, maar juist
daarom moet dit zoo goedkoop mogelijk geleverd worden. Niet dat uwe
Commissie zou verlangen, dat er van wege de fabriek geld bij werd toege
legd, maar eene matige verhooging van prijs boven de wezenlijke kosten
ware hier wenschelijk. Vele klagten zouden daardoor voorkomen, en het
gebruik van gas wezenlijk bevorderd worden.
3°. De laatste opmerking geldt de fabriek of liever de pijpen door stads
straten. Wij behoeven het niet te ontkennendat bij den aanleg der fa
briek niet op een zoo groot vertier is gerekend; de pijpen, vooral de
hoofdpijpen zijn daarvoor niet aangelegd; hierdoor wordt eene sterkere
drukking noodig om de meer verwijderde gebruikers van behoorlijk lichtte
voorzien, maar wat is hiervan het gevolg? Dat zij die digter bij de fabriek
wonen, meer licht of liever gas verkrijgen, dan zij noodig hebben en al-
zoo het licht voor hen duurder wordt, terwijl bij eene mindere drukking
de verder afwonenden slecht licht zouden ontvangen. Dit vordert herstelling;
aan de klagten hieromtrentals regtmatig, moet te gemoet gekomen worden.
En hiermede mag de Commissie vertrouwen aan uw verlangen te hebben
voldaanterwijl zij gelooft genoegzaam te hebben gezegd omnaar aanlei
ding van het voorschrift, vervat in art. 21 van het reglement van orde
voor uwe vergadering, met deze bepaalde conclusie te eindigen: dat het
noch doelmatig, noch billijk is, den prijs van het gas te verminderen,
doch wenschelijk:
1°. dat aan de gemeente het aangewende kapitaal worde teruggegeven,
door, aanvangende met den jare 1864, daarvoor 5000 van de overwinst
te bestemmen en dit jaarlijks zoo lang in billijke verhouding te verhoogen
tot dat het aangewende kapitaal zal zijn teruggekomen, onder verdere opmer
king. dat de interest ad 4j pCt. van het uitgeschoten kapitaal naar evenre
digheid daarvan jaarlijks vermindere
2°. dat de kosten van aanleg voortaan meer berekend worden in over
eenstemming met den kostenden prijs;
3°. dat de toevoer- en verdere pijpen in de stad meer mogen gebragt
worden in verhouding tot het gebruik, dat door de ingezetenen van het
gas uit de fabriek wordt gemaakt.
Leyden De Commissie van Einanciën ad hoe,
5 Mei 1863. J- B- DE MOEN.
P. DU RIEU.
H. GEVERS.
De Voorzitter. Thans open ik de beraadslaging, en geef het woord
aan den heer Krantz.
De heer Krantz. Het voorstel door mij ingediend, mijnheer de Voor
zitter, nu aan de orde, en de strekking hebbende om den prijs van het gas
te verminderenis een ongunstig onthaal ten deel gevallen bij de verschil
lende commissiënin wier handen het is gesteld ten onderzoek. Dit zoude
aanleiding hebben kunnen geven tot eenigen twijfel bij mij, maar de in
gezonden adressen tot ondersteuning van hetzelve, door de voornaamste gas
verbruikers in deze gemeente, waaronder velen, wier oordeel in deze niet
ligtvaardig mag worden voorbij gezien, hebben mijne overtuiging krachtig
bevestigd.
Van de ingekomen rapporten zijn vele bladzijden gevuld met de behan
deling der vraag of de gemeente als gewoon industriëel mag handelen. Was
dit niet geoorloofdde zaak ware spoedig beslist. De gemeente van Utrecht
evenwel heeft zeer wijsselijk de gas-fabriek beschouwd als eene openbare
gemeente-inrigting en de tijd zal het doelmatige daarvan doen zien. De
strijd, nu aangevangen tusschen de gas-verbruikers en het gemeentebestuur, is
een afdoend bewijs, dat het beginsel alhier aangenomen onjuist is. Het
gevolg daarvan is, dat de gas-verbruikers aan eene onderneming zonder
concurrentie ondergeschikt zijnen de voordeelen missen die de zaak ople
vert, maar wel in de nadeelen zouden hebben gedeeld, wanneer die was
mislukt.
In het voorstel door mij gedaan is de meening uitgedrukt, dat het on
doelmatig is een artikel van algemeen gebruik en behoefte op hoogeren
prijs te houden, dan dit zonder nadeel van de andere ingezetenen kan ge
schieden. Die meening wordt echter niet gedeeld door de heeren rappor
teurs. Het is toch van algemeene bekendheiddat bij iedere prijsvermin
dering waartoe elders de ondernemers besloten hebbenhet verbruik is toe
genomen en dat licht een artikel van algemeene behoefte isdit is onnoodig
te betoogen. De groote belangstelling in de kortelings ontdekte aardolie
doet wel duidelijk het verlangen naar eene goedkoope lichtstof kennen. De
landsregering acht het ook doelmatig het licht zooveel mogelijk te ontlas
tenen geeft aan vele ondernemingen van nijverheid vrijdom van belastin
gen, daarop drukkende.
De feiten door mij aangevoerd en waarop mijne overtuiging gegrond is,
dat het billijk zoude zijn de gasprijzen te verminderen, zijn juist bevonden.
1°. dat de overwinsten van de jaren 185062 ruim f 257,000 zullen
bedragenterwijl het kapitaal aan de oprigting der gas-fabriek besteed slechts
f 240,000 bedroeg;
2°. dat jaarlijks in rekening worden gebragt f 11000 voor interest
van het geheele kapitaal, dat eigenlijk reeds als afgelost had kunnen wor
den beschouwd
3°. dat een reservefonds bestaat van f 48000 2 J pCt.
4°. dat sedert 1858 door de gemeente slechts f 10000 voor de alge
meene verlichting aan de gas-fabriek wordt vergoed, terwijl kan worden
aangenomen dat de kosten ongeveer het dubbele zijn.
Niettegenstaande dien gunstigen toestand en de reeds belangrijke offers
van de gas-verbrhikers geëischt, achten de verschillende commissiën het bil
lijk den prijs niet te verminderen. Als grond daarvoor wordt voornamelijk
gewezen op den prijs alhier, in vergelijking met dien waarvoor in andere
gemeenten het gas wordt geleverd, en de verschillende prijzen daarvan op
gegeven. (Daaronder vind ik echter Haarlem niet vermeld, eene gemeente
met minder inwoners dan de onze, alwaar door eene particuliere maat
schappij sedert Januarij 1858 de 1000 voet tegen 4 wordt geleverd, be
halve de kortingen voor verschillend gehruik toegestaan.) Behalve dat die
opgaven slechts maximums aanduiden en de minimums niet bekend zijn,
voor zoo ver dit particuliere ondernemingen betreft, had men van de com
missie der gas fabriek meer zekere opgaven mogen verwachten. Om tot
een resultaat van billijkheid te komen, zoude men de winsten moeten ken
nen, die de verschillende inrigtingen, waarvan de prijzen opgegeven zijn,
opleveren. Dit is, ik beken het, eene moeijelijke zaak, maar wel hadden
heeren commissarissen op wetenschappelijken grond of eigene ondervinding
kunnen aantoonen, wat het gas moet kosten in eene goed geadministreerde
fabriek, en bij een debiet als dat in deze gemeente. Het zoude dan blij
ken dat dit ongeveer de helft is van den prijs die nu wordt in rekening
o-ebragt, en ik vraag of die winst billijk kan genoemd worden.
De" Leydsche gasfabriek, vroeger met naijver door andere gemeenten
beschouwd, zal spoedig die onderscheiding derven, omdat door haar het
belang van de gas-verbruikers niet is behartigd; groote afnemers zullen zich
eigene gas-toestellen aanschaffende kleinere de petroleum gebruiken en te
laat zal men overtuigd worden van de verkeerde handelwijze.
Aan belangstelling voor de gemeente-financiën ontbreekt het de commissie
niet, blijkbaar uit het plan door haar aangegeven, de strekking hebbende
om 'nogmaals door de gas-verbruikers een fonds te doen bijeenbrengen
niettegenstaande de gemeente alle geldenaan de oprigting besteedheeft
terugontvangen en in het vol vrij bezit is van alles wat tot de gas fabriek
behoort, plus een reservefonds van f 48000. Evenwel dit voorstel is nu
niet aan de orde, en daarover zal ik nu niet uitweiden, maar afwachten
of het voorstel, door mij gedaan, waarmede naar mijne innige overtuiging
het voortdurend bloeijend of kwijnend bestaan der gas-fabriek in naauw ver
band staat, ook door andere leden dezer vergadering wordt ondersteund.
De heer Tichler. Met belangstelling heb ik de rapporten, die overge
legd zijn, gelezen, en heb ik onder anderen gezien, dat de Commissie voor
de" gas fabriek van oordeel is, dat het kapitaal voor die inrigting werkelijk
in de stadskas is teruggevloeid. Intusschen is van deze omstandigheid in
de andere rapporten geene melding gemaakt. Ik wenschte daaromtrent
gaarne te worden ingelicht, omdat daarvan zou kunnen afhangen, of wij
tot eene prijsvermindering van het gas zouden behooren te geraken.
De Voorzitter. Ik geloof, dat wel degelijk door beide commissiën op