HAMDEI1HGES VIM DEB CEBEESTEBaflll VAN 1BTDEH. le"olen in!,se 8"°'S6 hct Kitting van Donderdag 5 Maart 1863, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heerenHubrecht, Stoffels, de Moen, Driessen, Ge- vers Meerburg, Krantz, Tichler, Tollens, Le Poole, Wttewaall, Harte- velt Sikkel Groos, de Fremery, Kluit, ten Sande, van Outeren, duRieu, Lock, van Kaathoven, Goudsmit, van der Hoeven en Siegenbeek: de heer Lezwyn gaf kennis verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen. De aanteekeningen der vergadering van Donderdag 12 Februarij II. wor den gelezen en vastgesteld, waarna de Voorzitter mededeelt.: j 1#"n ,Ee" J3fluit. van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland van den 24»- February 1863 n». 15 (Prov.-blad n°. 26), houdende uitnoodi- gmg tot inzending van nieuwe voorstellen tot heffing van begrafenisregten. 2 Eene missive van den Minister van Binnenlandsche zaken, dd. 21 February jl n». 252 (6° afd.), behelzende mededeeling dat de door het Rijkstelegraafkantoor alhier gedurende het jaar 1862 verzonden en ontvan gen berigten gezamenlijk hebben opgebragt de som van /3620.10, waaruit blijkt dat die opbrengst de door deze gemeente gewaarborgde som overtreft en dus geene aanvulling behoeft plaats te hebben. i- 8i' 1disI)osit,ie vatl Gedeputeerde Staten van Zuidholland, gedagtee- kend 10 Februarij 1863, B. n». 642 (3e afd.), G. S. n°. 36, waarbij de gemeenterekening over 1861 wordt goedgekeurd. 1,4p',Een® ?/sP°siti® van Gedeputeerde Staten dezer provincie, in dato 17 February 11 B. n°. 775 (3e afd.), G. S. n». 39, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 12<le° bevorens, tot den verkoop van onge veer vyf-en-dertig populieren en andere boomen staande op het plantsoen tusschen de Hoogewoerds- en Koepoortenin de nabijheid van den Koren- molen de Oranjeboom. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Burgemeester legt vervolgens over: 1°. Rapport van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van den neer Krantz, tot vermindering van den prijs voor het gebruik van gas. De Voorzitter. Ik geef in bedenking dat rapport te renvoyereu aan de Lommissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. De heer de Moen. Kan dat wel in dit geval geschieden op de gewone wijze, mynheer de Voorzitter, daar de heer Krantz als lid dier Commissie dan zelt over zijn voorstel zou moeten rapporteren? Moet dus niet een ander lid voor dit onderwerp worden benoemd De Voorzitter. Ik heb voor mij zelf ook die vraag gedaan; maar ik ben tot het besluit gekomen, dat daaromtrent wel door den heer Krantz zeiven een voorstel zou worden gedaan. Ik geloof intusschendat het niet verboden is; maar dat het toch wenschelijker is, dal door eene commissie gerapporteerd worde, van welke de voorsteller geen deel uitmaakt. De heer Krantz. Ik ondersteun het gevoelen, om tot de beoordeeling van het ingekomen rapport een ander lid in mijne plaats te benoemen. De Voorzitter. De zaak kan dadelijk gevonden worden, daar ook de rekening van de Gezondheids-commissiewaarvan de heer Krantz voorzitter is, moet worden onderzocht; en daarom zou ik in overweging geven, zoo aanstonds over te gaan tot de benoeming van een lid ter aanvulling van de Lommissie van Financiënten einde over beide onderwerpen rapport uit te brengen. 1 11 Dienovereenkomstig wordt besloten. 2°. Rekening van de Gezondheids-commissie over 1862. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen der Commissie van Financiën ten fine van berigt en raad. 3°. Adres van J. C. Dobbe c. s.ter ondersteuning van het voorstel van den heer Krantztot vermindering van den prijs voor het gebruik van gas. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te voegen bij de tot die zaak betrekkelijke stukken. 4°. Adres van P. van Geer, houdende bezwaar tegen de concept-veror dening betreffende de meelbereidino-. De Voorzitter. Ik stel voor, dit adres te stellen in handen van Bur gemeester en Wethouders en ik voeg er bijdat ik de behandeling dezer zaak niet op heden aan de orde heb gesteld, maar die behandeling tot eene volgende vergadering wenschte te verdagen, ten einde den verzoeker in de gelegenheid te stellen zijne bezwaren nader te ontwikkelen. Er worden na melijk wel in zijn adres artikelen opgenoemd, waartegen hij bezwaren heeft- maar de gronden waarop zijne bedenkingen rusten, zijn er niet in op°-e- geven. Eene nadere behandeling is daarom te eerder mogelijk, omdat "de V°V!e adr®ssant dle me(Je bezwaren hadinmiddels overleden is. Wordt besloten het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wet houders. Van Pes'uur del' bewaarschool voor havelooze kinderen in Wijk V, tot continuatie van het gebruik van het lokaal op de Lan^e- gracht, voor den tijd van 5 jaren. 6°. Adres van J. H. Wijnstroom c. s.om vergunning tot het leggen van eene stoep met vier steenen palen, voor het perceel Wijk I. n°. 215. 7°. -^dres van Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente, waarbij zij verzoeken eemge werken ten dienste der arbeiderswoningen in de Ver- werstraat te doen en te mogen verrigten. 8°. Adressen van A. Beltman, J. van der Steen, H. M. Smulders en H. van der Velde, om tot ambtenaar bij de plaatselijke belastingen te wor den benoemd. 1803. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten de stukken sub n°. 5 -8 te en raad.1 n Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt 9"-. Suppletoire begrooting van het Gereformeerd Minnehuis, dienst 1862. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen der Commissie van Financiën, om te dienen van berigt en raad. wl-n001^ df PlaatseliJke Schoolcommissie, ter vervulling der in Mnlt,';( Verslag van de Plaatselijke Schoolcommissie, omtrent den toestand het onderwijs in de gemeente, gedurende het jaar 1862. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit aan te nemen voor ken- "e""n d,sen ,er ,n!,ge 'm d' De Burgemeester stelt aan. de orde van den dag: I. Benoeming van een wetenschappelijken keurder van levensmiddelen. De Voorzitter. Ik verzoek den Secretaris het rapport van de Gezond heids-commissie dienaangaande voor te lezen. Dat rapport is van den volgenden inhoud «De Gezondheids-commissie heeft de eer UEd. Achtb. hierbij de stuk ken terug te zendeningezonden door hendie als wetenschappelijk keurder in deze gemeente wenschen te worden aangesteld. Als hare opinie omtrent e drie adressantenwaarnaar het UEd. Achtb. behaagd heeft te vernemen deelt zij het volgende mede Uitgaande van de overtuiging dat verreweg het grootste gedeelte van de onderzoekingen, die door den wetenschappelijken keurder zullen behooren gedaan te worden, van scheikundigen aard zijn, en bedenkende dat beide de adressanten L. C. Levoir en C. C. J. Teerlink aan de beoefening van .dezen tak der natuurwetenschappen meer bijzonder zich gewijd hebben, acht zij beide genoemde adressanten in dit geval verkieslijk boven den adressant H. van Hall, die zich meer speciaal op de studie der plantenkunde heeft toegelegd. Overigens vermeent zij dat beide eerstgenoemde adressanten even zeer aan den Gemeenteraad kunnen worden aanbevolen, aangezien beide zich meermalen met goed gevolg hebben bezig gehouden met het toepassen van hunne wetenschap op het opsporen van vervalsching van levensmiddelen." De heer van Kaathoven. Mijnheer de Voorzitter, ik heb zoo even met bevreemding gehoord hetgeen door de Commissie is gerapporteerd en ik Wenschte de vraag te doen, of dat is geschied naar aanleiding van hare instructie. Zoover ik mij herinner, kan een dergelijk rapport niet volgens hare instructie worden uitgebragt. Het regt van aanbeveling is haar daarin niet toegekend. De Voorzitter. Het rapport is uitgebragt naar aanleiding van het be sluit van den Raad, waarbij haar dit is opgedragen. De heer van Kaathoven. Dat besluit was, meen ik, alleen daartoe strekkende, dat de Commissie zou dienen van berigt en raad, maar niet om eene aanbeveling of voordragt te doen. Ik ben in de vergadering tegen woordig geweest waarin dat besluit is genomenen ik meen dat de bedoe ling met is geweest de Commissie daartoe uit te noodigen. Zoo ik die ge- kend hadzou ik mij* daartegen hebben verklaard. De Voorzitter. Het is geene voordragt, die zij gedaan heeft. Er waien drie requesten ingekomenen deze werden in hare handen gesteld. Daarover laat zij zich uit. De heer van Kaathoven. Het doen eener aanbeveling staat mijns in ziens eenigzins gelijk met de uitoefening van het regt van voordragt. De uitkomst zal dezelfde zijn, wanneer de aanbeveling behoorlijk wordt toege licht; tegen die toelichting in liet rapport heb ik bedenking. Ik herinner mij, dat de Commissie aanvankelijk twee keurders had verlaugdde één met het chemisch, de ander met het botanisch onderzoek belast. Nadat beslist is, dat er niet twee maar één wetenschappelijk keurder zal zijn, acht' ik liet van belang, dat de wetenschappelijke keurder, al is het dan niet in gelijke mate, bekwaam is om zoowel met botanische als chemische kennis onderzoek te doen naar de vervalschingen van levensmiddelen. Nu weet ik wel, dat er beweerd wordt, dat het onderzoek eigenlijk meer van cherni- schen aard zou moeten zijn dan wel botanisch. Maar ik geloof, dat dit nog de vraag is; want als het waar is, zoo als beweerd wordt, dat het thans vooral noodig is onderzoek te doen naar de hoedanigheid van brood en meel, dan zal de kennis daartoe in de eerste plaats te pas komen. Dat onder zoek nu kan niet voldoende chemischmaar moet ook microscopisch ge schieden en behoort eigenaardig tot het gebied van den botanicus. Ik ge loof dus, dat de Commissie in haar rapport te ver gegaan is. Bij het doen der oproeping van sollicitanten naar de betrekking, is als vereisclite alleen gevraagd de graad van philosophiae naturalis doctor, maar niet uitsluitend die van chemicus. Men zou kunnen vragen of, als er eene uitsluiting moest plaats hebbenook de heer Levoir daartoe niet zou moeten behooren. Hij is adsistent geweest bij het chemisch laboratorium, heeft die betrekking vrij willig verlaten en is thans adsistent bij het physisch kabinet. Ik had uit dien hoofde wel gewenscht, dat de Commissie eene andere rigting aan haar rapport hadde gegeven en niemand aanbevolen. De Voorzitter. Ik vat niet regt, wat dan naar uw oordeel de roeping zou zijn geweest van de Gezondheids-commissie, nadat de requesten in hare handen waren gesteld. Zij heeft in haar rapport niets beslist, maar slechts als haar gevoelen uitgesproken, dat een chemicus de voorkeur verdiende. Daarin ligt evenmin eene beslissing, als in het tegenovergestelde gevoelen zoo even uitgesproken. Ik begrijp niet, hoe de Commissie anders handelen kon dan haar gevoelen te uiten. Het spreekt van zelf, dat niettemin het 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 1