HAIMUra TAB DEB DEBEIBTERAAD TAB LETD1B. 23. 27 Zitting van Woensdag 21 December 1§62, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heerende Moen TichlerMeerburgvan Kaathoven ten Sande, Hubrecht, Sikkel Groos, de FremeryHartevelt, Tollens, Stoffels, Librecht LezwyhKluit, Le Poolevan Outerendu Rieu, Krantz, WttewaalL van der Hoeven en Siegenbeek. De aanteekeningen der vergadering van Donderdag 11 December 11. wor den gelezen en vastgesteldwaarna de Voorzitter mededeelt: 1°. Missive van den heer P. H. Baron Taets van Amerongen, waarbij hij zijn ontslag neemt als lid van den Gemeenteraad, met 1 Januarij 1863. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van den 16de" December jl. B. n". 7050 (3e afd.), G. S. n°. 30, houdende goed keuring der gemeente-begrooting voor 1863. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Burgemeester legt daarna over: 1°. Bapporten van de Commissie voor de plaatselijke huishoudelijke verordeningen omtrent en ten geleide van eene ontwerp-instructie voor den Praelector in de verloskundemet daarbij overgelegd concept raadsbesluit; eene ontwerp-instructie voor den wetenschappelijk en keurder der levensmiddelen. 2°. Rapport van Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen op het adres van Dr. W. M. S. Junius, om con tinuatie als geneesheer in het Caecilia-gasthuis. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze stukkenter inzage van de leden, in de leeskamer neder te leggen. 3°. Een verzoek van de Typographische Vereeniging: Laurens Jansz. Coster om, bij gelegenheid van den Koppermaandag op 12 Januarij 1863, kosteloos gebruik te mogen maken van de Stads-Gehoorzaal. De Voorzitter. In de onzekerheid, of er eene nadere raadsvergade ring zal plaats hebben vóór den bestemden dag, zou ik voorstellen, even als dit in vorige jaren is geschiedhet verzoek toe te staan. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Burgemeester stelt aan de orde van den dag: I. De benoeming van een 2tn praeceptor aan het Stedelijk Gymnasium. Voor deze en de volgende aan de orde gestelde benoeming worden de heeren Sikkel Groos, de Fremery en Krantz door den Voorzitter aange wezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Het rapport van Curatoren van het Gymnasium bevat het volgende: //Curatoren van het Stedelijk Gymnasium alhier hebben de eer UEA. te berigten omtrent de verzoekschriftendie door belanghebbendenwenschende bij de vervulling der thans vacerende betrekking van 2dc" praeceptor aan genoemde inrigting in aanmerking te komen, op de hernieuwde oproeping door Burgemeester en Wethouders gedaan zijn ingediend. Niettegenstaande de verhoogde bezoldiging, waartoe onlangs besloten werd, is de keuze wederom uiterst beperktaangezien er zich niet meer dan twee sollicitanten hebben aangemeld, te weten de heeren J. J. Cornelissen, litt. cand. aan de Hoogesehool alhieren P. J. Cosijndoctorandus aan de Hoogeschool te Utrecht. Curatoren hebben gemeend met betrekking tot den laatstgemelden sollici tant, aangezien hij hun geheel en al onbekend is en geenerlei pogingen heelt aangewend om zich bekend te makengeene vrijheid te hebben uwe aandacht op dezen persoon in het bijzonder te vestigen; terwijl zij daaren tegen de meest gunstige getuigenissen omtrent de bekwaamheden en ge schiktheid tot het geven van onderwijs en goeden smaak van den heer Corne lissen ontvingen, zoodat zij dezen voor een zeer geschikt onderwijzer mogen houden en zonder aarzeling, ter benoeming voor het openstaande praecepto- raat, den heer Cornelissen durven aanbevelen. De uitslag der stemming is, dat met 19 stemmen benoemd wordt de heer J. J. Cornelissen, terwijl 1 blanco-briefje in de bus wordt gevonden. II. De benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs, l»te klasse, voor jongens. Plet rapport der plaatselijke Schoolcommissie bevat het volgende: //Naar de betrekking van eersten hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der Ist* klasse voor jongens dongen drie sollicitanten. Een hunner, 1'. Meijer, is ons meer van nabij bekend. Bij het vergelij kend examenin de maand Julij jl. voor de vervulling der betrekking van hoofdonderwijzer aan de genoemde school gehoudengaf hij blijken van niet geringe bekwaamheid. Bepaaldelijk in de nieuwere talen stond hij vooraan en, hadden wij toenmaals vrijheid gevonden eene voordragt in te dienenhet aantal behaalde punten zoude hem eene plaats op het drietal hebben doen innemen. Met gerustheid meenen wij hem dus thans aan u te mogen voordragen. P. R. Hoorweg schijnt ons mede, op grond der door hem overgelegde stukken aanbeveling te verdienen. Zijne betrekking tot de school voor wis- en zeevaartkunde maakt het aannemelijk, dat de gelegenheid tot grondige oefening hem niet zal hebben ontbroken. Bevoegde personenmeer ge meenzaam met het onderwijzend personeel bekend, gaven ten zijnen aanzien eene gunstige getuigenis. Wij maken dus geene zwarigheid hem in de tweede plaats voor te dragen. Aangaande G. Groeneveld, wiens verzoek eerst den Ié"1™ dezer, dus op het uiteinde van den gestelden termijninkwamen die blootelijk een attest oveilcgde, kunnen wij met geene mogelijkheid een wel gevestigd oordeel uitspreken. Alleen om aan de verpligting der wet te voldoenwelke de aan bieding van een drietal vordert, stellen wij hem mede voor, zonder u daar om te durven raden de'aandacht bepaaldelijk op hem te vestigen. Het drietalwaaruit wij u uitnoodigen wel eene keuze te willen doen bestaat dus uit: 1°. Frans Meijer, huisonderwijzer alhier; 2°. Pieter Rei- nardus Hoorweg, hulponderwijzer te Krimpen a/d Lek; 3». Gerrit Groene veld, hulponderwijzer te Barneveld." De uitslag der stemming is, dat met 19 stemmen benoemd wordt F. Meijer, iijnde 1 stem uitgebragt op P. R, Hoorweg. IH. De voordragt omtrent de vervulling der plaatsen in de respectieve stembureaux bij de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal, voor de Provinciale Staten en voor den Gemeenteraad. Die voordragt is van den volgenden inhoud //In de zitting van 19 Julij dezes jaars werd de wensch uitgesproken en algemeen gedeeld, dat voortaan het stembureau niet telkens bij eene keuze door de raadsleden mogt worden zaamgesteldwelke daartoe soms herhaal delijk dezelfde leden riep, maar dat middelen mogten worden gevonden, waardoor die minder aangename taak gelijkelijk door uwe vergadering werd gedragen. Aan dien wensch verklaarde het dagelijksch bestuur gaarne te gemoet te willen komenen daar welligt spoedig eene verkiezing kan te wachten zijn, achten wij het niet ondienstig u het maken van eenige daar toe noodige bepalingen in overweging te geven. Naar ons oordeel zal bet meest geleidelijk zijn, indien, gelijk vroeger reeds ter sprake kwam, een rooster worde gemaakt, naar den ouderdom der leden ingerigt, en waaruit achtervolgens de leden der stembureaux wor den aangewezen. In dien rooster zouden de Wethouders mede worden be grepen, het geval alleen uitgezonderd, dat een hunner, mede naar ouder dom, verpligt mogt zijn den Voorzitter bij ontstentenis te vervangen. Wij nemen de vrijheid dergelijken rooster ten deze over te leggen. "Voorts zoude aan al de leden van den Raad de bevoegdheid moeten worden toegekend om steeds bij iedere gelegenheid, waar dit konde gevorderd worden, als plaatsvervangers op te treden. .Aan het dagelijksch bestuur zal moeten worden opgedragen om, wanneer eene keuze geschieden moetde ledendie krachtens den rooster het bureau moeten uitmaken, minstens acht dagen te voren schriftelijk te waarschuwen, terwijl de leden, aldus aan de op hen rustende verpligting herinnerd, zeiven, indien zijtje gelegenheid misten .daaraat) te voldoen, zorg zullen moeten dragen, dat hunne plaats door een der niet mede aangewezen leden worde waargenomen. Vóór den dag der verkiezing zal daarvan, in den regel althans, aan den Voorzitter mededeeling moeten geschieden. Nog behoort te worden overeengekomendat de oudste in jaren van hen die het onderbureau uitmaken daarvan als Voorzitter zal optreden. Wij nemen de vrijheid deze bepalingen aan de goedkeuring van den Raad te onderwerpen om ze, aangenomen zijnde, voortaan in toepassing te brengen." Deze voordragtwaarover door geen der leden het woord wordt gevraagd wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV. De voordragt tot verhooging der begrooting van 1862, zoo in ont vang als in uitgaaf. Die voordragt is van den volgenden inhoud: Burgemeester en Wethouders hebben de eer u mede te deelen dat zij ontvangen hebben de somwaartoe de Staat der Nederlanden veroordeeld is wegens schadeloosstelling voor het gemis van het vischregt in het Haar lemmermeer ten behoe.ve dezer gemeentebij arrest van het Provinciaal Geregtshof in Zuidholland, van den 30sle™ Junij dezes jaars, met de inte ressen sedert den dag van het arrest, ten bedrage van f 39532.51, zonder eenige korting, terwijl alle proceskosten, op deze procedure gevallen, door den Staat worden voldaan. Deze som vertegenwoordigt eene vroegere bezitting dezer gemeente en wij achten ons alzoo verpligt, ten einde deze niet te verminderen, u voor te stellen haar in inschrijvingen op het grootboek aan te leggen. Dientengevolge nemen wij de vrijheid u ter goedkeuring het hiernevens gevoegde concept-raadsbesluit aan te bieden." De Commissie van Financiën verklaart in haar rapport dat bij haar tegen deze voordragt geene bedenkingen bestaanweshalve zij raadt dienovereen komstig te besluiten. De heer Librecht Lezwijn. Ik heb reeds bij eene vorige gelegenheid te kennen gegeven, hoe ik over die zaak dacht, gelijk mijne denkwijze ook door andere leden is gedeeld. De f 15000, aan proceskosten betaald, zijn uit de gemeentekas gekomen en zijn dus door de gemeente opgebragt. En nu meen ik, dat, wanneer men van de som van f 39000, die wij nu ontvangen, aftrekt de 15000, het overige nog wel zooveel bedraagt, dat verreweg het verlies van inkomen van het vroeger genoten vischregt wordt gedekt. Het is dus niet meer dan billijk, dat de som van f 15000 in stads kas worde teruggebragt en alleen de overige 24000 tot kapitaal worden aangelegd. Dan zal dat kapitaal nog meer opbrengen dan de visscherij in het Haarlemmermeer, ten minste in de laatste tien jaren, heeft opgebragt. Ik geloof, dat men niet te veel lasten op de gemeente moet leggen, terwijl zij niet in de buitengewone ontvangsten deelt. Ik zou daar om de voorkeur geven om die ƒ15000 in kas te laten en die in de eerste plaats te bestemmen voor het bouwen eener school, waarvan de noodza kelijkheid is beweerd, doch waarvoor geene som op de begrooting is ge- bragt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 1