gelaten buitengewone omstandigheden) zulks ten nadeele zal kunnen strek ken der begrooting van het volgend dienstjaar. d. Vóór of uiterlijk op den 1 Augustus van ieder jaar, zal hij een be redeneerden staat en siering van kosten maken van al de werkenwelke in het volgende jaar zullen moeten worden gemaakt, vernieuwd of hersteld deze staat zal moeten vergezeld zijn van eene memorie van toelichting, waarbij door den architect melding gemaakt wordt van de gesteldheid dier werken, waaraan in den loop van het dienstjaar geene kosten zijn behoeven te worden gemaaktopdat de Commissie bekend zijhoedanig het met deze werken gesteld is. De heer Sikkel Groos. Sub b wenschte ik in plaats van //de voorafge- looj/en maandte lezen de voorgaande maand." De Voorzitter. Ik zou willen vragen, of bij de Commissie ook het denkbeeld heeft bestaan om maandelijks maar één staat te doen inleveren? Zoo ja, dan zou het woordje en er kunnen worden uitgelaten. Heeft men één staat op het oogdan kan er geen twijfel bestaandat dit moet ge schieden uiterlijk vóór of met de helft van iedere maand. De heer Libreciit Lezwyn. De bedoeling was, dat dat inleveren zou geschieden vóór den IS3011 van iedere maand. De Voorzitter. Dan zou ik in overweging geven het woordje en er uit te laten. De heer Sikkel Groos. Op het einde der tweede alinea lees ikwaarna zij door den architect zullen worden geteekend en alzoo bij den maandstaat gevoegd." Ik vind dat niet duidelijk. De heer Hübrecht. Ik geloof, dat dit toch nog al duidelijk is. De heer Sikkel Groos. De zinsnede gaat niet goed door. Ik wenschte daarvoor in de plaats te lezenna die verbetering zullen zij door den architect worden geteekend." De heer Hubreciit. Ik vind de zinsnede duidelijker, zooals zij in het concept voorkomt. De Voorzitter. Maar de heer Groos stelt zelf als lid der Commissie eene wijziging voor. De heer Hubreciit. In artikel 16 wordt gesproken van de Commissie, terwijl in de andere artikelen de Commissie van Fabricage wordt genoemd. Daar telkens dezelfde Commissie wordt bedoeld zoude het beter zijn, de zelfde woorden te bezigen. De heer van der Hoeven. In art. 15 staat ook die Commissie. Dus dan zou viermaal dat woord moeten worden herhaald. De heer Librecht Lezwyn. Er is toch geene andere Commissie be doeld. Er is altijd alleen sprake van de Commissie van Fabricage. Het is echter niet kwaad, het hier en daar te herhalen. De heer van der Hoeven. Zou er zwarigheid bestaan, ten einde aan het verlangen van den heer Hübrecht te voldoenom alleen in het eerste artikel te spreken van de Commissie van Fabricage, en verder in de overige artikelen te lezendie Commissie of de meergemelde Commissieenz. De Voorzitter. Ik zou daarin geen bezwaar vinden. Het artikel zal dan in de laatste zinsnede van letter b aldus moeten luidenna die verbe tering zullen zij door den architect worden geteekend." De heer Sikkel Groos. Ik wenschte nog sub c in plaats van //kan worden getrokken", te lezen: //wordt gegeven." De heer Goudsmit. Ik begrijp volkomen een overzigt van hetgeen er gedaan is, maar niet van hetgeen er niet gedaan is. De bedoeling is zeker, dat de architect ook een overzigt zal moeten geven van hetgeen begonnen, maar nog niet af is. Maar dit moet dan ook beter uitgedrukt worden. De Voorzitter. Verlangt gij dan iets anders daarvoor te lezen? De heer Goudsmit. Ik wenschte te lezenvan hetgeen gedurende den loop van het jaar verrigt is." Dit is, dunkt mij, voldoende. De heef Sikkel Groos. Er is toch een overzigt noodig van hetgeen niet verrigt is. De heer van Outeren. Ik geloof, dat de bedoeling van den heer Groos deze is, dat het overzigt van hetgeen niet verrigt is moet verstaan worden in verband met de jaarlijksche begrooting. Bij de begrooting wor den posten uitgetrokken voor werkendie in den loop van het volgend jaar gedaan moeten worden. Wanneer deze nu niet, of slechts ten deele gemaakt zijn, moet dat uit het bedoelde overzigt ook kunnen blijken. De heer Hartevelt. Ik beaam volkomen hetgeen door den heer van Outeren is gezegd. Dat overzigt van hetgeen niet gedaan is, is geheel van financiëlen aard. Er moet blijken, hoeveel er besteed is en hoeveel geld er nog te besteden valt. Die bepaling dus alleen op het geldelijke betrekking hebbendeis m. i. goed in dit artikel opgenomen. De heer van der Hoeven. Zou het dan niet best te vinden zijn door te lezen «/van hetgeen al dan niet volbragt is." Dan sluit dit op al het voorafgaande. De Voorzitter. Ik zal vragen, of de heerendie de verschillende be denkingen gemaakt hebben, zich kunnen vergenoegen met de oplossing, door den heer van der Hoeven gegeven? De Heer Goudsmit. Ik voor mij wel, mijnheer de Voorzitter. De heer van der Hoeven. Ik moet er echter bijvoegen, dat ik het met den heer Groos eens ben, dat het beter is te lezen wordt. Dan is de bepaling niet facultatief, maar, gelijk bedoeld wordt, imperatief. De Voorzitter. Men zou derhalve moeten lezen: //waaruit een alge meen overzigt wordt gegeven van hetgeen al dan niet volbragt is", terwijl verder in plaats van «moet worden gebragt." moet staan «moeten worden gebragt." De heer Sikkel Groos. Ik zou ook wenschen aan het slot de woorden opdat de Commissie bekend zijhoedanig het met deze werken gesteld is" weg te latendie overtollig te achten zijn. De Voorzitter. Even zoo stel ik voor sub d de woorden //door den architect" weg te laten. Met deze en de evengemelde wijzigingen wordt het artikel goedgekeurd. In behandeling komt nu Art. 17. De architect mag geen beroep of bedrijf, van welken aard ook, uitoefenen. Hij mag zich niet inlaten met eenige werkenhet maken van bestekkenteekeningen enz.voor of ten dienste van instellingenautori teiten of bijzondere personendan met toestemming der Commissie van Fabricage. De heer Libreciit Lezwyn. Nadat wij deze instructie ontworpen had den is mij nog iets in de gedachte gekomen. De heer Schaap namelijk is ook opzigter van de akademische gebouwen. Nu is de vraag, of dat bedrijf ook begrepen is onder die, welke in dit artikel zijn uitgesloten. In het artikel is wel verboden gelijktijdig met de betrekking van architect een ander bedrijf uit te oefenen, maar volgens hetzelfde artikel mag de archi tect, met toestemming van de Commissie van Fabricage, ook werkzaam zijn voor anderen. Ik zou het wel wenschelijk achten, dit punt bij deze gele genheid bepaald uit te maken. De Voorzitter. Ik geloof, clat de zaak reeds uitgemaakt is, en dat de betrekking van opzigter zoodanig eene is, die onder het verbod is begrepen. De heer Librecht Lezwyn. Ik wilde dit punt maar in bedenking geven. De heer Hübrecht. Ik kan mededeelen dat de nieuw benoemde architect zich bereid verklaard heeft, om, indien dit verlangd werd, de betrekking van opzigter over de akademische gebouwen te laten varen. De heer Sikkel Groos. Ik zou verzoeken om met de woorden//hij mag zich niet" enz. een nieuwen regel te beginnenen om voorts aan het slot de woorden: //der Commissie van Fabricage" te veranderen in: //van Burgemeester en Wethouders." De heer Hübrecht. Ik kan mij daar zeer goed mede vereenigen. De heer Sikkel Groos. Ook zou ik nog willen voorstellen om te lezen: //schriftelijke toestemming." Dan kan er later geen quaestie ontstaan. De heer van Outeren. In de vigerende instructie staat in een van de laatste artikelen eene bepaling dat de architect, alvorens in functie te treden, den eed moet afleggen, waarvoor de formule tamelijk omslagtig is. Ik zie geene reden om eene dergelijke bepaling geheel weg te laten. Ik zou daarom als nog het voorschrift willen hebben opgenomen van het afleg gen van den eed, alvorens die ambtenaar zijne betrekking aanvaardt, maar de formule willen vereenvoudigen door haar minder te omschrijven. Wel zie ik in het afleggen van den eed geen waarborg voor getrouwe pligtsver- vulling, maar toch eenen morelen drang om daarvan niet af te wijken. Wij zien dikwijls vele betrekkingen beëedigen, die van minder aanbelang zijn en ik beschouw deze van belang genoeg om daarvoor eene eeds-aflegging voor te schrijven. De heer Sikkel Groos. Naar mijne meening heeft men er niets aan, of iemand een ambts-eed aflegt. Wanneer hij eerlijk is, zal hij wel van zelf zijne betrekking naar behooren waarnemen; is hij oneerlijk, dan zal een eed hem niet verbeteren. Buitendien zijn er meer ambtenaren, die hunne betrekking aanvaarden zonder eeds-aflegging, b. v. de onderwijzers. Deze zoudenindien het noodig wasop denzelfden grond als de archi tect, een eed moeten afleggen. De heer van Outeren. Ik geloof, dat het voorbeeld, door den heer Groos genoemd, in geen geval te vergelijken is met de betrekking van architect. Het moge slechts voor weinig zijn, maar toch heeft een archi tect, onder anderen, een geldelijk beheer, dat bij een onderwijzer wel niet zal te pas komen. De heer Sikkel Groos. Ik geloof daarentegen, dat de betrekking van onderwijzer van een groot zedelijk belang is. Nadat art. 17 met de laatstgemelde wijzigingen is goedgekeurd, wordt het denkbeeld van den heer van Outeren ondersteund, dat geformuleerd is in het volgende nieuw artikel: Art. 18. De architect zal, alvorens zijne betrekking te aanvaarden, ter kamer van Burgemeester en Wethouders, in handen van den Voorzitter afleggen den navolgenden eed (belofte). //Ik zweer (beloof) dat ik de be trekking van architect der gemeente Leyden met eerlijkheid en naauwge- zethejd zal waarnemen, de voorgeschreven instructie getrouwelijk zal nako men en dat ik mij in het algemeen in de uitoefening mijner bediening ge dragen zal zoo als braven en eerlijken ambtenaren betaamt." De heer van der Hoeven. Vóór wij over dit nieuwe artikel stemmen, wenschte ik eene opheldering te vragen. Wordt dergelijke eed ook voor andere betrekkingen in de gemeente gevorderd? of zou hier eene uitzonde ring moeten worden gemaakt met opzigt tot den architect? De Voorzitter. De meeste ambtenaren leggen een eed af. De heer van der Hoeven. Dan zal dit ook wel hier dienen te geschie den. Ik moet het echter eerder betreuren dan goedkeuren, dat dergelijke eeden of beloften worden afgelegd, waarvan ik het nut niet kan inzien. Ook zonder die af te leggen doet een regtschapen man zijn pligt. Maar als het een regel is, dan zal hij ook hier wel toepasselijk moeten zijn. De heer Hartevelt. Naar aanleiding van hetgeen door den heer van der Hoeven is te kennen gegeven, wenschte ik als mijne meening te zeg gen, dat het dan goed zoude zijn, dat er met den nieuw benoemden archi tect een begin werd gemaakt om den eed niet te vorderen. Waartoe een' eed? moet die ons waarborgen voor eerlijke en trouwe vervulling eener betrekking? De heer Krantz. Ik ben het geheel eens met hetgeen door den heer van der Hoeven is gezegd, maar kom tot eene andere conclusie, en wensch het beginsel in praktijk te brengen, door nu den eed niet te vorderen. De Voorzitter. Dat beginsel kan dan niet beter uitgemaakt worden, dan door voor of tegen het voorstel van den heer van Outeren te stemmen. Dat voorstel wordt vervolgens in stemming gebragt en verworpen met 12 tegen 7 stemmen. Voor: de heeren Stoffels, Meerburg, du Eieu, ten Sande, Tollens, de Moen en van Outeren. De instructie, alsnu in haar geheel in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt met algemeene stemmen aangenomen. III. Aan de orde is thans de beraadslaging over de stukken over en instructie van den Praelector in de verloskunde. De heer Sikkel Groos. Ik wenschte in de eerste plaats den titel der instructie te veranderendoor het woord vroedkunde te veranderen in verlos kunde. Ik weet niethoe het gekomen isdat die woorden verwisseld zijn. De Voorzitter. Ik wenschte eerst, daar er in de memorie twijfel door de Commissie is geopperdof wij die betrekking wel zouden vervullenaan den Eaad deswegens eene prealable vraag te doen. Wij hebben op dien twijfel geantwoord en de redenen ontwikkeldwelke ons voor het behoud dier be trekking schijnen te pleiten; maar het kon zijn, dat het voorstel in deze vergadering geopperd werd om de betrekking te laten vervallen. Om dus geen nutteloos werk te verrigtenzou het welligt dienstig kunnen geacht worden, deze vraag vooraf, indien dat door een der leden mogt verlangd wordente beslissen. De heer Sikkel Groos. Ik zie de noodzakelijkheid niet in om die vraag vooraf te behandelen. De Voorzitter. Ik zou toch wel eerst willen weten, of er ook een voorstel in dien geest door een der leden mogt worden gedaan. Er is nog geen voorstel gedaan; maar, alvorens de instructie in discussie te brengen, zou ik willen vragen, of ook iemand een zoodanig voorstel wenscht te doen. De heer van Kaatiioven. Ik geloof, dat geen der leden voor de op heffing dier betrekking gestemd is. Wat mij betreft, ik dank Burgemeester en Wethouders voor hetgeen zij tegen die opheffing hebben aangevoerd. De Voorzitter. Als dus geen van de leden een voorstel wenscht te doendan mag ik het er ook voor houden dat door de vergadering de op heffing der betrekking van Praelector in de verloskunde niet verlangd wordt, en dan kunnen wij tot de behandeling der instructie overgaan. De heer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 3